<< Vorige pagina

02 juni 2016

Beleidsnota en cv Godelieve Laureys


Godelieve Laureys


“Het gaat niet alleen over nu, maar vooral over straks”

Een vooruitblik op de toekomst van de Orde van den Prince 


Van droom naar visie


Mijn belangrijkste drijfveer om het vertrouwen van de Algemene Raad te vragen als President van ons genootschap is mijn gedrevenheid om de samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland in een Europese context te bevorderen én mijn passie voor het behoud en de verdere ontwikkeling van onze gemeenschappelijke moedertaal als een volwaardig communicatiemiddel binnen ons taalgebied en als een vitale drager van cultuur en identiteit. Zowel vanuit mijn professioneel als mijn persoonlijk leven heb ik een grote affiniteit met de doelstellingen van de Orde. Ik denk dan ook dat ik deze ambities waar kan maken op grond van een jarenlange professionele ervaring zowel in Vlaanderen als in Nederland en op grond van een aanhoudend persoonlijk engagement voor onze taal en cultuur. Ik wil me van bij de aanvang ten volle inzetten voor deze opdracht. 


Het ligt in mijn bedoeling om tijdens mijn presidentschap een positief en eigentijds elan te geven aan de werking van de Orde van den Prince. Ik wil daarbij zoveel mogelijk steunen op de vele waardevolle initiatieven en activiteiten die binnen de afdelingen plaatsvinden. Mijn presidentschap zal worden gekenmerkt door een grote luisterbereidheid en een open ingesteldheid voor wat er aan de basis leeft. Ik wil vooral leden enthousiasmeren en ontluikende initiatieven zo goed mogelijk faciliteren. Tegelijkertijd streef ik ook naar project-gestuurde samenwerking met gelijkgezinde verenigingen en ik zal me ook persoonlijk inzetten voor een grotere uitstraling van ons genootschap. Een aantal doelstellingen, die moeten leiden tot een actualisering van de missie, staat in mijn visie  voorop: een proactief beleid inzake de werving van nieuwe leden, het stimuleren en aanwakkeren van de betrokkenheid van de leden, het verdiepen van de inhoudelijke werking, het verhogen van het maatschappelijke belang en de zichtbaarheid van ons genootschap. Wat betreft de interne communicatie binnen de orde wil ik werken aan een breder draagvlak voor bestuurlijke beslissingen. 


Van visie naar beleid


Een visie is als een ongrijpbare ballon die ons fascineert en vooral ons in beweging brengt. Bij elke visie hoort echter een tastbaar beleid. Geen enkel genootschap of vereniging met meer dan 3000 leden kan zonder organisatiestructuur en leidinggevende impulsen. Zonder duidelijke richtlijnen en vaste afspraken komt de cohesie snel onder druk  en krijgen we op zijn best een conglomeraat van afdelingen dat slechts door een vage band van gelijkgezindheid wordt samengehouden en vrij snel uit elkaar zou vallen. De ruggengraat van ons genootschap vormen de 12 Gewesten, waarbinnen de Afdelingen autonoom functioneren. Voor mij staat voorop dat de Gewestraden een draaischijffunctie hebben: daar worden enerzijds de voorstellen en de impulsen uitgaande van het Presidium en het DB besproken en toegelicht, zodat die goed kunnen landen bij de Afdelingsbesturen en de leden; daar kunnen anderzijds ook de onderstromen en de verzuchtingen van de afdelingen goed aan bod komen, zodat de Gewestpresidenten die kunnen meenemen  naar het Presidium. Hoe beter in de Gewestraden ideeën en voorstellen worden uitgewisseld en in een open sfeer besproken, des te sterker het draagvlak  voor de bestuurlijke besluiten. Ik steun dan ook volledig de recentelijk ingezette bestuurlijke en financiële decentralisering, waarbij de Gewesten in toenemende mate worden geresponsabiliseerd.  De Gewestpresident vervult hierbij een scharnierrol: hij/zij bevordert de goede werking van de afdelingen  en steunt de afdelingsvoorzitters waar nodig in hun bestuurlijke en inhoudelijke taken. De beslissingslijnen binnen een Gewest zijn kort en worden gekenmerkt door een open en continue
dialoog. De Afdelingsvoorzitters hebben als belangrijkste taak in goed overleg met hun bestuursleden een interessant jaarprogramma samen te stellen, de werking van NT&C op een boeiende en aansprekende wijze in de afdeling in te bedden en te zorgen voor het behoud en de aangroei van een gevarieerd ledenbestand. 


Ik wil nadrukkelijk ijveren voor meer inspraak van de Afdelingen in de bestuurlijke processen via het versterken en het dynamiseren van de Algemene Raad.

 
Bij nieuwe leden moeten we met zijn allen een niet-vrijblijvende betrokkenheid  bevorderen.  Kortom: een evolutie van “lidmaatschap = eer” naar “lidmaatschap = engagement” bewerkstelligen. 


Van beleid naar implementatie 


1. Eigentijdse invulling van de idealen van de Orde

In de afgelopen periode is er binnen de Orde op verschillende niveaus veel nagedacht en gedebatteerd over hoe we de aantrekkingskracht en werking van ons genootschap kunnen garanderen binnen een nieuw tijdsgewricht.  Ik verwijs hierbij o.a. naar de verschillende sessies van de Dagen van den Prince, naar het residentieel Presidium en het daarop volgend overleg tijdens de Algemene Raad van november 2015. Hieruit kwam een schat van suggesties, die hun neerslag vonden in het inspirerende verzameldocument “De Orde van den Prince vandaag” van Jan Umans. Deze nota vormt een uitgangspunt voor de verdere gedachtenvorming en de uitkristallisering van voorstellen. Hieraan geef ik een hoge prioriteit. 


2. Herdefiniëren van missie 

Het ideaal van de Tolerantia moeten we vandaag steeds meer definiëren in een context van globalisering en migratie. Er is meer dan ooit nood aan tolerantie als maatschappelijke waarde en als hoeksteen voor een zorgzame samenleving. Hier ligt voor onze Orde een echte uitdaging van ethisch leiderschap.

Het ideaal van de Amicitia moeten we blijven koesteren. Het weerspiegelt het gedeelde engagement van de leden die samen willen werken aan de realisatie van de doelstelling van de Orde in een geest van openheid en vriendschap.  


3. Nederlandse taal en Cultuur (NT&C)  De turbulentie van de afgelopen periode wil ik mee helpen ombuigen in een nieuwe positieve doorstart. De onrust en onvrede n.a.v. de nieuwe regeling voor NT&C getuigen volgens mij alleen maar van een grote betrokkenheid van de leden en met name van de afdelingssecretarissen en de gewestcoördinatoren “neerlandistiek”. Hun engagement mag niet teloorgaan door verzuring en frustratie, maar moet worden omgezet in positieve energie voor een NT&C-werking op maat van elke afdeling en elk gewest, geschraagd door een actieve participatie van alle leden en met een goede bestuurlijke inbedding.  

 Blijvend creatief inzetten op de Nederlandse taal als volwaardig communicatiemiddel voor de individuele burgers en voor de Vlaamse en Nederlandse samenleving.   

 Klemtoon leggen op taal als sleutel voor identiteitsvorming en -ontwikkeling zowel van het eentalige als meertalige individu als van de taalgemeenschap in haar geheel.

 Het Nederlands hanteren als het unieke instrument van onze verbondenheid. In het multilinguale Europa is onze gemeenschappelijke taal een troef.  

 Bijdragen tot de versterking van de positie van het Nederlands in de wereld (als vreemde taal en als taal van Nederlandstaligen in het buitenland). Banden met het Afrikaans als onze zustertaal aanhalen. 

 Naast de belangstelling voor onze taal moeten we ook inzetten op het beleven en het bestuderen van de cultuur in bredere zin (o.a. literatuur, theater, beeldende kunsten, media, film, onderwijs en wetenschap).

 Onder cultuur in de breedste zin verstaan we eveneens de maatschappelijke ontwikkelingen in onze beide landen. Ook daar moeten we ons steeds meer op toeleggen en kijken naar deze ontwikkelingen in een Europese context. Vaak worden Nederland en Vlaanderen met dezelfde uitdagingen en problemen geconfronteerd en we kunnen zeker van elkaar leren. 

   
4. Nederlands-Vlaamse samenwerking en verbondenheid: eenheid in verscheidenheid

Onze gemeenschappelijke moedertaal is een belangrijke drager van onze identiteit en tegelijkertijd een barometer voor de verschillen tussen onze beide landen. Het gaat hierbij zowel over het traceren van parallellen en vanzelfsprekende gelijkenissen als over het vinden van snijpunten om te kunnen putten uit de rijkdom van de verschillen. We moeten verschillen niet hanteren als stereotypen die polariserend werken, maar als aanknopingspunten voor complementaire acties. Verbondenheid is hier het sleutelwoord, gelijkenissen en verschillen tussen Nederland en Vlaanderen zijn hieraan ondergeschikt. 

  
5. Bestuurlijke aspecten 

Breder draagvlak creëren voor het beleid van Dagelijks Bestuur en Presidium door:

 Instellen van thematische klankbordgroepen (ad hoc samenstelling wisselend naargelang thema, op basis van specifieke expertise).

 Versterken van bevoegdheden en dynamiseren van de Algemene Raad. 

 Efficiënter overleg en een continu interactief beleid ook langs digitale weg.

 Vooraf draagvlak voor beslissingen creëren, geen correctiebeleid.

 Creëren van een kenniscentrum en ideeënbank, een geestelijk “tappunt” op het Algemeen Secretariaat. 

 Aanzet tot een moderne bestuursstructuur met een duidelijke taakverdeling (corporate governance).

 Transparant financieel beleid (o.a. vier-ogen-principe verankeren in alle processen).

 Optimaliseren van de werking van het permanent secretariaat. 


6. Interne communicatie: punt van zorg 

 OvdP-website meer klantgericht maken en verder ontwikkelen.

 PrincEzine verder ontwikkelen. Beter toegankelijk  maken en beter integreren op de website door een digitaal interactief forum te creëren, waarop de leden kunnen reageren en met elkaar in debat kunnen gaan. Kruisbestuiving realiseren. 

 Nieuwsbrief: thematische nummers zijn het goede spoor. Naast de papieren versie ook een digitale versie creëren. Nieuwsbrief aanvatten om bepaalde thema’s aan de orde te stellen binnen de afdelingen (sluit aan bij bovenvermeld “tappunt”).   

 Gestructureerd gebruik maken van sociale media bij het creëren van afdelingoverschrijdende en gewestoverschrijdende internet-communities. 

 Uitwisselen van ervaringen met andere afdelingen door middel van jumelages, maar ook door middel van ad hoc gezamenlijke initiatieven.   

 

 

CURRICULUM VITAE 


Prof. dr. Godelieve L.J.M. LAUREYS 


Personalia 


° 26.06.1949 te Dendermonde

Belgische nationaliteit

Gehuwd met Carsten BENNETSEN (Deense nationaliteit)

2 kinderen: Michael (°1980) en Elina (°1989) 


Vossenberglaan, 20 

B- 9070 Destelbergen

tel    +32 9 238 35 34

GSM +32 494941863

godelieve.laureys@ugent.be 


Officier in de Orde van Oranje Nassau (2005)

Ridder in de Zweedse Orde van de Poolster (1996)


Lid van de Orde van den Prince, Afdeling Gent I sinds 2000

Gewest-president Oost- en Zeeuws Vlaanderen sinds september 2014

Voorgedragen als kandidaat President door 5 Gewesten   

 

Opleiding 

 

1970   Licentiaat Germaanse Filologie (Grote Onderscheiding) Universiteit Gent, na studies aan de universiteiten van Antwerpen en Gent 

1971   Postgraduaat in de Deense en Algemene Taalkunde, Universiteit van Kopenhagen 

1971   Lerarenopleiding HSO (Onderscheiding), Universiteit Gent 

1979   Doctor in de Letteren en Wijsbegeerte (Grootste Onderscheiding), Universiteit Gent


Loopbaan

 

1971-72     Gastonderzoeker verbonden aan de universiteit van Lund (Zweden)

1972-73     Aspirant-navorser NFWO (Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek)

1973-81     Wetenschappelijk assistent bij de Vakgroep Scandinavistiek aan de Univ. Gent

1981-83    Projectcoördinator bij de VLIR (Vlaamse Interuniversitaire Raad), gedetacheerd van  UGent

1983-92   Gewoon hoogleraar Scandinavische Talen en Culturen aan de Rijksuniversiteit Groningen 

1992-2014  Gewoon hoogleraar Scandinavistiek & Noord-Europakunde aan de Universiteit Gent 

1992-2014  Onbezoldigd buitengewoon hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen

2014-        Emeritus hoogleraar

2014-   Opdrachthouder bij  het Kabinet van de Rector, Universiteit Gent


Onderzoek

 

Mijn belangrijkste onderzoeksgebieden zijn: moderne Scandinavische taalkunde, bilinguale lexicologie,  taalpolitiek en in het bijzonder natiegebonden taalvariatie. Daarnaast heb ik ook onderzoek verricht naar transnationale beeldvorming, interculturele communicatie en cultuurreceptie tussen Scandinavië in Europa, met name Nederland en België. Ik publiceerde een vijftiental boeken als auteur of editor en publiceerde daarnaast een groot aantal artikelen in nationale en internationale tijdschriften. Ik ben Hoofdredacteur van het Van Dale NederlandsZweeds/Zweeds-Nederlands woordenboek (1996), dat nu online beschikbaar is, van het Groot Nederlands-Deens woordenboek, dat in 2004 bij de Deense Uitgever Gyldendal verscheen en van het Groot woordenboek Nederlands-Fins/Fins-Nederlands (2012) uitgegeven bij Het Spectrum.  

 
Beleids- en bestuursfuncties in binnen- en buitenland


1994   Lid van de commissie Vonhoff “Toekomst van de Geesteswetenschappen”Nederland

1995-2007  Lid van de Nederlands-Vlaamse Commissies CLVV en ALVV, sorterend onder de Nederlandse Taalunie 

1998     Voorzitter van de “Algehele faculteitsbrede visitatiecommissie Letteren” VSNU, Nederland

1998-2002  Lid van de Beoordelingscommissie voor de Humane wetenschappen en de cultuurwetenschappen van het Onderzoeksfonds van de Nationale Bank van Zweden, Stockholm  

2004-09  Lid van de Commisie voor Federale en Internationale samenwerking van de Vlaamse Raad voor Wetenschapsinnovatie

2004-12  Lid van de Raad van Bestuur van de Universiteit Gent

2006-10  Lid van de commissie “Beoordeling Research Master-opleidingen” KNAW/ NVAO (Koninklijke Nederlandse Academie van  Wetenschappen/ Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie)  

2007-     Lid van de Koninklijke Vlaamse Academie van België en sinds 2014 Onderbestuurder van de Klasse van de Menswetenschappen 

2008-2012  Lid van het Bestuurscollege Universiteit Gent

2010-2012 Lid van de Stuurgroep Strategisch Plan Universiteit Gent.

2008-   Voorzitter van de ”U4-Task Force” van de UGent voor strategische samenwerking met de universiteiten van Groningen, Göttingen en Uppsala

2008   Lid van de commissie-Cohen “Nationaal Plan Toekomst Geesteswetenschappen”, Nederland.

2009   Voorzitter KNAW-ad hoc verkenningscommissie Taal- en letterkunde, Nederland.

2010-11  Lid van de Adviescommissie INL van de Nederlandse Taalunie

2011-16  Ondervoorzitter van de Raad van Bestuur van het Instituut voor Nederlandse lexicografie (INL) te Leiden 

2012-    Lid van de “High Level Task Force Gender” van de VLIR (Vlaamse Interuniv. Raad)

2014-  Lid van de Raad van bestuur van de Scandinavian School of Brussels

2016-  Ondervoorzitter van de Raad van Bestuur van het Fonds Koningin Astrid

2016  Lid van de benoemingsadviescommissie voor de Directeur van het INT (Instituut voor de Nederlandse taal) onder auspiciën van de Taalunie. 

 
Wetenschappelijke en maatschappelijke dienstverlening


Stichter van het Interuniversitair Centrum voor Scandinavische Studies (ICSS) GroningenGent. In dat kader vervulde ik veelvuldige opdrachten in Scandinavië, Nederland en België. Ik verzorgde lezingen en publicaties voor diverse fora over de Scandinavische landen en hun maatschappelijke structuur, alsook over de positie van de Scandinavische landen in Europa. Op het vlak van maatschappelijke valorisatie heb ik o.a. hierdoor veel ervaring met fondsacquisitie.  


Gastdocentschappen aan alle Vlaamse en Nederlandse universiteiten en aan de universiteiten van Lund, Göteborg, Stockholm, Uppsala, Umeå, Helsinki, Tampere, Bergen, Oslo, Kopenhagen, Odense, Berlijn, Boedapest, Rijsel. 


Lid van Visitatiecommissies aan universiteiten in Nederland, Denemarken, Zweden, Noorwegen, Finland, Estland en Oostenrijk. 


Interviews en medewerking aan programma’s in de media vooral i.v.m. Scandinavië. 

  
Talenkennis 


Nederlands (moedertaal)

Engels, Frans, Duits, Zweeds, Deens en Noors (zeer grondige kennis en vloeiende beheersing) Spaans, Italiaans, IJslands (redelijke beheersing) 


Reacties



Terug naar overzicht »