<< Vorige pagina

14 november 2019

Dagen van den Prince: Brabant verbindt en verbroedert echt


Het gewest Schelde-Dommel wilde op de Dagen van den Prince (19 en 20 oktober 2019) graag aan alle leden van de Orde van den Prince laten zien dat de Vlaams-Nederlandse ‘samenwerking en verbondenheid met eenheid in verscheidenheid’ geen holle kreet is, maar historisch is geworteld, nog steeds een rijke toekomst belooft en tot navolging uitnodigt. Dat is gelukt…

 

 

Zaterdagmorgen ontmoetten de leden en hun partners elkaar in de foyer van het Theater aan de Parade. Eliane Boileau, voorzitter van de kerngroep Dagen van de Prince 2019, en haar team heetten ons allen hartelijk welkom. Door middel van een gefilmd gesprek verwelkomde ook de Brabantse Commissaris van de Koning Wim van de Donk de deelnemers. Hij moedigde iedereen aan te verbroederen, zoals dat in de Nederlandse en Vlaamse Brabantse steden altijd al de gewoonte is geweest.

 

Dagvoorzitter

 

De dagvoorzitter op deze Dagen van den Prince was de charismatische en eloquente Roderick van de Mortel, geboren en getogen in ’s-Hertogenbosch. Hij was er in het verleden ook wethouder van cultuur en lid van Het Koninklijk 's-Hertogenbosch Mannenkoor. Op dit moment is hij burgemeester van Vught. Hij wist de aandacht goed naar de onderwerpen te trekken en de zaal door middel van taalgrappen in de juiste stemming te krijgen. Zorgen over het klimaat en over socialisatie zorgen ervoor dat we in deze tijd meer dan ooit moeten nadenken over verbinding en verbroedering, aldus Roderick. Ook al leven we sinds 1830 in twee staten, meer dan ooit is het in vrijheid en gelijkheid verbroederen aan beide kanten van de grens een prioriteit.

 

Ius resistendi

 

Het boeiende historische verhaal van de archivaris van ’s-Hertogenbosch Rolf Hage sterkte ons verlangen naar nog meer verbinden en broederschap. Immers, niet alleen taal verbindt, maar ook culturele achtergronden en verworvenheden doen dat. Daarover sprak Rolf Hage. Reeds op 28 januari 1262 ontstond een bijzondere samenwerking tussen de stad Leuven en ’s-Hertogenbosch. Er werd toen een verdrag gesloten dat de steden een ‘ius resistendi’ gaf, het ‘recht om weerstand te bieden’. Hierdoor konden de twee steden samen invloed uitoefenen op de hertogelijke macht. Het stuk perkament van 19,5 bij 32 centimeter is gevonden in ’s-Hertogenbosch, met een gaaf grootzegel van de stad Leuven in gele was.

 

Magna Carta

 

Dit soort oorkondes ontstonden in navolging van de Magna Carta in Engeland. In dit document uit 1215 werden de vrijheden en rechten van de opkomende steden beschreven. De Engelse koning Jan zonder Land moest deze ondertekenen. In het hertogdom Brabant stelden de steden in 1312 gezamenlijk het Charter van Kortenberg op. Dit stuk is niet in het bezit van Erfgoed ’s-Hertogenbosch/Stadsarchief, maar andere oorkonden uit die tijd zijn dat wel, zoals de Akte van Inhuldiging uit 1356. Hierin beloofden hertogin Johanna van Brabant en haar man Wenceslaus om de vrijheden en privileges van de stad ’s-Hertogenbosch te handhaven. Doordat het hertogelijk gezag in die tijd zwak was en de steden machtiger werden en meer invloed wilden, werd deze akte op 3 januari 1356 in Leuven tijdens de Blijde Inkomst opgesteld.

 


Maquette Den Bosch

 

34 artikelen

 

In de kern bepaalde de akte, die bestond uit 34 artikelen, de wederzijdse rechten en plichten van de hertog enerzijds en de Brabantse steden, burgers en adel anderzijds. De belangrijkste afspraken waren:

  • De oude privileges en rechten van de onderdanen van de hertog werden opnieuw bekrachtigd.
  • De macht van de hertog werd ingeperkt. Zo werd bepaald dat hij alleen oorlog mocht voeren met toestemming van de Brabantse steden.
  • Brabant zou ondeelbaar blijven. Het was verboden om de Brabantse ‘lande te scheydene’ (art.1).
  • De gemaakte afspraken zouden gelden tot in ‘ewelicken dagen’ en zouden dus blijvend zijn.
  • Indien de hertog zijn plichten op het gebied van de privileges niet nakwam, hadden de onderdanen het recht in verzet te komen.

Het document bevatte daarnaast een belangrijke economische afspraak: koop- en handelslieden kregen bewegingsvrijheid door heel Brabant (en Limburg). Brabant was het enige ‘Nederlandse’ gewest met dit privilege en profiteerde hiervan enorm in de vijftiende eeuw, toen de Brabantse economie floreerde.

 

Macht steden

 

De macht van de Brabantse steden werd tussen 1248 en 1356 steeds groter. De steden werden rijk en kregen steeds meer pressiemiddelen tegen de hertogen. Als die hun ‘bedes’ (hertogelijke belastingen) kwamen innen, konden de onderdanen weigeren deze te betalen en dan had de landsheer een probleem. Zo eigenden de steden zich ‘in gezamenlijkheid’ het recht toe om weerstand te bieden tegen een soeverein – een vorst of een landsheer – die onrechtvaardig handelde. Dat was een stap weg van het oude leenstelsel. Het zijn de eerste tekenen van een ontluikende democratie.

 

Stof tot nadenken

 

In een onderhoudende causerie nam spreker Astrid Weij, museologe, expert op het gebied van mobiliteit, lid van de Raad van Cultuur en nu bestuurslid bij Europa Nostra, ons mee aan de hand van haar eigen biografische gegevens. Zij stelde de vraag wat grenzen eigenlijk zijn en wat ze kunnen betekenen. Over welk Brabant willen we spreken en welk Brabant willen wij als uitgangspunt nemen? Dat blijkt niet zo eenduidig. Als voormalige schippersdochter hebben haar ouders reeds de grenzen van Brabant opgerekt. Hun schip werd tijdens de Tweede Wereldoorlog geconfisqueerd en zo kwam haar familie in Brabant, in de Kempen en vervolgens in Antwerpen terecht.

 

Echte grenzen

 

In die tijd waren er nog echte grenzen tussen Nederland en Duitsland en tussen België en Nederland. Vandaag de dag ervaren we nog nauwelijks grenzen, ook al loopt dwars door het Brabant van toen de nationale grens tussen Nederland en Vlaanderen. Dat was in de Eerste Wereldoorlog wel anders, toen de Duitsers een ‘dodendraad’ hadden aangelegd van Ossendrecht over Budel naar Vaals. Wat zijn nu nog de grenzen of zijn die met de Europese Unie en Schengen daadwerkelijk vervaagd? En wat gaat er gebeuren op de grens van Engeland en Noord-Ierland en het Verenigd Koninkrijk en Ierland na de Brexit?

 

Immaterieel erfgoed

 

Zijn er ook dingen grenzenloos? Is immaterieel erfgoed van alle tijden en van iedereen? Anders verwoord, kunnen we misschien beter spreken over cultuuruitingen, die door erfgoedgemeenschappen worden beleefd als erfgoed en die hen een gevoel van identiteit en continuïteit geven, ook al wordt dit immaterieel erfgoed niet alleen van generatie op generatie doorgegeven, maar ook steeds opnieuw vormgegeven in samenhang met maatschappelijke veranderingen en in interactie met de sociale omgeving? En dan zijn er nog de taalproblemen en soms is er ook controversieel erfgoed. Grenzen markeren overgangen, dus heeft ‘ontgrenzing’ alleen maar goede kanten?

 

Meer weten

 

Voor hen die meer willen weten over ons moreel ongemak in de omgang met grenzen, verwees Astrid Weij naar boeken als “De vrijheid van de grens” van Paul Scheffer, het Vlaamse tijdschrift Faro dat zich richt op roerend en immaterieel cultureel erfgoed en cultuur van alledag, de website van Europa Nostra, een netwerk van organisaties die zich bezighouden met cultureel erfgoed en stedelijke planning, en naar het Vlaams-Nederlandse huis voor cultuur en debat deBuren in Brussel. Kortom, niet alleen verbroedering en verbinding, maar ook stof tot nadenken.

 

Undigested vomit

 

De laatste spreker van het ochtendprogramma was Luc Devoldere, hoofdredacteur van Ons Erfdeel. Het thema van zijn lezing was de Lage landen, door de Engelsen ook wel ‘this undigested vomit of the sea’ genoemd, die elkaars meest nabije buitenland zijn. Hij legde uit hoe de Lage Landen, die aan elkaar grenzen en die dezelfde standaardtaal hebben, in taal en cultuur toch zo van elkaar kunnen verschillen. Voor een verklaring van het ontstaan van deze verschillen voerde hij ons mee in de geschiedenis. Wat Luc Devoldere betreft ligt de breuklijn tussen Noord en Zuid qua cultuur bij Roosendaal. Waar de Zuidelijke Nederlanden zijn beïnvloed door de Latijns-Franse cultuur, zijn de Noordelijke Nederlanden vooral gevormd door de Germaanse cultuur. De ontmoetingsplaats van beide culturen is Brabant, aldus de spreker.

 

Bourgondische tijd

 

De oorsprong van deze cultuurverschillen is terug te voeren op de Bourgondische tijd en de ontwikkelingen nadien. In de Bourgondische tijd was er een verfransing van de taal en cultuur bij de elite in het Zuiden. Deze Franse invloed op de taal en cultuur heeft tot 1960 standgehouden. Pas in 1930 kwam er een Nederlandstalige universiteit in België. De stichting van de Orde van den Prince in 1955 door de Kortrijkse advocaat Guido Van Gheluwe, met als doel vooraanstaande sprekers van het Nederlands en dragers van de Nederlandstalige cultuur te verenigen, kan volgens Luc Devoldere niet los worden gezien van de toenmalige dominantie van de Franstaligen in België.

 

Protestantisme

 

Tot 1585 waren de zuidelijke Lage Landen op het gebied van economie en cultuur belangrijker dan het noordelijke deel. Het opkomend protestantisme kreeg er via de hagepredikers veel voet aan de grond. Na de val van Antwerpen in 1585 veranderde de positie van het Zuiden drastisch en werd de scheiding tussen de Spaanse Nederlanden en de Noordelijke Provinciën definitief. Het Zuiden werd onder de Spaanse heerschappij ‘gerekatholiseerd’, terwijl het Noorden overwegend protestant werd en onder invloed van de Oranjes kwam. De Noordelijke Provinciën werden na 1585 in politiek en economisch opzicht steeds belangrijker en groeiden in de Gouden Eeuw uit tot een zeevarende wereldmacht.

 

Vrede van Utrecht

 

In 1713 werd bij de Vrede van Utrecht overeengekomen dat de Zuidelijke Nederlanden onder het Oostenrijkse deel van het Habsburgse huis komen te vallen. De grens tussen Frankrijk en het latere België werd voor het eerst duidelijk. Dit gedeelte van de Nederlanden was in die tijd nog altijd een samenraapsel van verschillende gebieden, waarbij voornamelijk de steden Gent, Leuven en Mechelen toonaangevend zijn. De Noordelijke Nederlanden hadden daarentegen een duidelijker centraal gezag.

 

 

Congres van Wenen

 

Op het congres van Wenen in 1814-1815 werd het Verenigd Koninkrijk van de gezamenlijke Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden geboren, maar dit land was in 1830 door de Belgische afscheiding alweer verleden tijd. Dit Verenigd Koninkrijk had een succes kunnen worden, maar door een ‘comedy of errors’, waarbij de ene na de andere vergissing op elkaar gestapeld werd, kwam het tot een scheiding tussen Noord en Zuid. Als de Nederlanden samen waren gebleven, zou er mogelijk eerder een standaardtaal Nederlands tot stand zijn gekomen. Hoewel er in de periode tussen 1830 en nu een nostalgische gedachte naar één Groot-Nederland heeft geleefd, is deze droom politiek dood.

 

(on)Verenigd

 

Geert van Istendael was in zijn epiloog van het door Ons Erfdeel uitgegeven boek ‘Het (on)Verenigd Koninkrijk’ niet optimistisch over de relatie tussen Nederland en Vlaanderen. Volgens hem weten we steeds minder van elkaar. De verschillen tussen Nederland en Vlaanderen zijn volgens hem uit de loop van de geschiedenis te verklaren en leiden nogal eens tot vooroordelen, misverstanden en wrijvingen. Nederland is bepaald door Germaanse cultuur, terwijl in Vlaanderen de Latijnse invloeden merkbaar zijn. Ook in deze tijd van secularisatie spelen de verschillen tussen protestantisme en katholicisme nog steeds een rol. Enkele illustraties:

  • Nederland kenmerkt zich door ‘savoir faire’ en Vlaanderen kenmerkt zich door ‘savoir vivre’.
  • Er is het verschil in georganiseerd en geïmproviseerd.
  • Er is het verschil tussen de preciezen van het Noorden en de rekkelijken van het Zuiden.
  • Vrijzinnig in Vlaanderen is een atheïstische beweging als tegenhanger van de katholiek kerk in België, terwijl vrijzinnig Nederland is geïnspireerd op een joodse en christelijke achtergrond, waarover de discussie nog niet is gesloten.
  • België heeft zich altijd een klein land gevoeld terwijl Nederland zich altijd het kleinste (maar tegelijk belangrijke) land van de grote landen heeft gevoeld.
  • In Nederland is men direct en in België indirect in zijn uitspraken.
  • In Nederland worden de beslissingen tijdens de vergadering genomen, in België tijdens de lunch.
  • In de diplomatie boekt België mogelijk meer resultaat dan Nederland.

 

Fricties

 

Met deze cultuurverschillen op de achtergrond gaat het soms goed tussen de beide landen en op een ander moment zijn er weer fricties, die dan kortstondig voor meer afstand zorgen. We moeten hierover niet somberen, maar de fricties zien als iets wat beide buren bewust, alert en scherp houdt, aldus Luc Devoldere. In het Noorden was de Statenbijbel de eerste aanzet tot een standaardtaal. De Vlamingen probeerden de standaardtaal van het Noorden over te nemen. Dit is pas in de twintigste eeuw geëffectueerd op de universiteiten en hogescholen. Tegelijkertijd is de situatie in Vlaanderen complex aangezien er verschillende Vlaamse dialecten én een tussentaal worden gesproken. Die standaardtaal komt uit Brabant.

 

 

Standaardtaal Nederlands

 

Bovenstaande verklaart dat we weliswaar één standaardtaal Nederlands spreken, maar dat we ons ook in die taal gescheiden kunnen voelen. Lexicon en uitspraak onderscheidt ons. Luc Devoldere illustreert dit met een gedicht van Joke van Leeuwen, Nederlands auteur (voor kinderen en volwassenen), dichteres, illustrator en cabaretière, sinds 2002 woonachtig in Antwerpen. Het gedicht geeft de vervreemding weer die ze voelde bij het gescheiden zijn door dezelfde taal, toen ze als dertienjarig Nederlands meisje in Brussel strandde.

 

                Er kwamen woorden op bezoek.

                Ze bleven zitten in mijn rotan stoelen.

                Ze zaten te bedoelen met rood hoofd.

                Gij, waarin ik zo anders had geloofd

                was zonder goddelijke jas

                en stukken kleiner. Verfijnd

                vroeg ieverans zich af hoe ergens

                ergens anders was. Seffens

                hield zich niet strak aan straks,

                bleef sloom op beiden billen hangen.

                Maar goesting,

                uit zijn stoel gerezen,

                breed, met handen, bood zich aan

                als nieuwste woord om zelf te lezen.

 

Enkele voorbeelden van woorden die nogal eens voor vervreemding in taal zorgen:

  • Goesting = trek
  • Stadskledij = tenue de ville
  • Duimspijker = punaise
  • Waterkans = een zeer kleine kans

 

Omgaan met taal

 

Er wordt anders omgegaan met taal in het Noorden en het Zuiden. Nederlandstalig België heeft zijn taalpositie voortdurend moeten bevechten ten opzichte van het Frans. De Vlamingen zijn daardoor zo gevoelig voor taal dat ze er verkrampt door raken. Nederlanders vinden het Nederlands zo vanzelfsprekend dat ze vaak onverschillig met hun taal omspringen.

De Nederlandse taal, stelt Luc Devoldere, is de gesproken taal in Nederland, Vlaanderen en België. In het verlengde hiervan dienen we niet meer te spreken van de ‘Nederlandse literatuur’, maar van de ‘Nederlandstalige literatuur’. Die omvat ook de Vlaamse literatuur, de in België geschreven literatuur in het Nederlands.

 

Gezamenlijk

 

Luc Devoldere sloot af met een oproep om als Lage Landen naar buiten beter te accentueren dat we gezamenlijk Nederlands spreken. Vlaanderen en Nederland zijn een sterke belangengemeenschap. Onze verschillen maken ons sterker als we ze onder ogen durven te zien, er op de juiste wijze mee omgaan en ze ombouwen tot complementariteit. Wij zijn, aldus Luc Devoldere, veroordeeld tot het gesprek.

 

Wandelingen

 

Na een voortreffelijke lunch maakten de deelnemers in kleine groepjes wandelingen door de stad. Alle verschillende wandelingen leidden uiteindelijk langs het stadhuis, waar we in de Ridderzaal de prachtige oude oorkonden, waarover ons ’s ochtends verteld was, in het echt konden aanschouwen. Ze spreken nog altijd tot de verbeelding en manen ons aan tot broederschap en verbinden, zoals dat in het verleden tijdenlang goed is gegaan in Brabant.

 

      

 

De middag werd afgesloten met vier workshop-achtige bijeenkomsten. Over laaggeletterdheid, over onze gezamenlijke literatuur, over Nederlands-Vlaamse economische verbondenheid en over taal en cultuur. President Godelieve Laureys wist in de grote zaal op wonderbaarlijke wijze de vier verschillende samenkomsten samen te vatten. Ik dacht hierbij aan de tijd dat ik in de school tijdens catechismus leerde met daarbij als eerste vraag: “Waar is God?” Antwoord: “God is overal.” Zo ook onze Presidente...

 

Mannenkoor

 

De dag werd afgesloten door het Koninklijk ’s-Hertogenbosch Mannenkoor, dat niet alleen het Vlaamse en Nederlandse volkslied zong, maar ook nog het Brabantse ‘volkslied’ van Guus Meeuwis: “Dan denk ik aan Brabant, want daar brandt nog licht!” Iedereen was toen toe aan de receptie. Daar werd duchtig nagepraat en bijgepraat. Ook het Brabantse diner was tot in de puntjes verzorgd en gezellig. Mijn complimenten aan het gewest Schelde-Dommel, en vooral aan de kerngroep, die dit alles tot een Brabants festijn heeft gemaakt.

 

      

 

 

Zondag

 

Op zondag was er voor de blijvers nog een gevarieerd ochtendprogramma. Sommigen kozen om te gaan varen op de Binnendieze, anderen bezochten het Noordbrabants Museum, weer anderen verkozen de rondleiding in het Jheronimus Art Center en ‘mijn’ groep bezocht het museum Het Zwanenbroedershuis, waar het Illustre Lieve Vrouwe Broederschap sinds 1318 zetelt. In zijn tijd was ook Jheronimus Bosch lid. De belangrijkste doelstellingen van het Broederschap zijn nog steeds de caritas en het gezamenlijk nuttigen van de maaltijd, eens per jaar in de Grote Zaal. Het huidige Zwanenbroedershuis, in neogothische stijl, werd in 1847 na een verbouwing in gebruik genomen. Een professionele en zeer geanimeerde gids vertelde ons over de huidige Zwanenbroeders (allemaal mannen) en hun band met het Koninklijk Huis en met Willem van Oranje. De uitgebreide collectie voorwerpen en kunststukken uit het huis werd met grote deskundigheid en boeiend toegelicht.

 

 

Rond en Blond

 

In de Orangerie werden alle groepen verwelkomd met muziek en zang van het koor Rond en Blond en een glaasje cava. Pim Kolkert, voorzitter van De Meierij, verwelkomde ons in deze bijzondere ruimte, de voormalige kloosterkerk van de Redemptoristen, en nodigde ons uit voor het lunchbuffet. Na een dankwoord van gewestpresident Carlo Heylen ging iedereen tevreden huiswaarts. Of bleef nóg even hangen in deze prachtige stad.

 

Nicole Hermans (afdeling Den Haag) en Durk Meijer (afdeling Twente-Achterhoek - verslag lezing Luc Devoldere)


Reacties

  • Door Jan Werts op 15-11-2019

    Grote complimenten voor dit uitvoerige en bovendien verhelderende verslag, vooral van belang voor wie niet in ‘s Hertogenbosch was, zoals ondergetekende. Niet naar de ‘Dagen van den Prince’, het blijft een soms onvermijdelijk gemis, maar dit maakt veel goed.
    Jan Werts, Brussel-Zavel



Terug naar overzicht »