<< Vorige pagina

16 september 2016

De ‘eerstesteenlegging’ van de nieuwe President


De afdeling 't Zwin had begin september de primeur. Op de viering van het dertigjarig jubileum van de afdeling gaf Godelieve Laureys haar eerste speech als President. Over klankbordgroepen, nieuw beleid, schijngevechten tegen het Engels en uiteraard over Nederlands-Vlaamse samenwerking.

 


Mijnheer de Voorzitter,
Mevrouw de pro-Voorzitter,
Mijne heren Gewestpresident en pro-Gewestpresident,
Mijnheer de Afgevaardigde van de Vlaamse regering in Nederland,
Beste Princevrienden en genodigden,

 

Vooreerst wil ik op mijn beurt de Afdeling ’t Zwin van harte feliciteren met haar 30-jarig jubileum. Het is een heuglijke dag en heel terecht hebben jullie er een feest van gemaakt met veel zwier en ook veel inhoud. De locatie is prachtig en symbolisch. Vanop de belforttoren van Sluis, het enige belfort van Nederland, reikt de blik ver, zowel in Nederland als in Vlaanderen. In de stad Sluis voelen Nederlanders en Vlamingen zich thuis. Zo ook in jullie afdeling, die één van de weinige grensoverschrijdende afdelingen is van de Orde van den Prince. Ik weet dat jullie die gedachte van een Vlaams-Nederlandse ontmoetingsplaats koesteren, en niet onterecht. 

 

Nogmaals hartelijk proficiat en ik wens jullie ook naar de toekomst toe alle succes. Het is natuurlijk verleidelijk om op dit ogenblik te zeggen 'Doe zo voort', maar dat wil ik niet, want dat is te weinig ambitieus. Veeleer zou ik zeggen 'Doe het nog beter', want alleen wie het steeds beter doet, blijft aan de maat!

 

Als titel voor deze korte toespraak heb ik gekozen : ‘De eerstesteenlegging’. In Van Dale – en die kunnen we hier met een gerust hart citeren in zijn geboortestad  – lezen we onder het trefwoord ‘eerstesteenlegging’ : ‘plechtigheid waarbij door het (symbolisch) leggen of metselen van een steen de bouw van een (groot) werk officieel ingeluid wordt’. En zo voel ik dit ook aan. Zoals jullie weten ben ik op 1 september aangetreden als nieuwe president van de Orde van den Prince. Deze bijeenkomt is mijn allereerste officieel optreden. Hier leg ik de eerste steen.

 

Ik was dan ook bijzonder blij toen ik eind juli de uitnodiging kreeg van Cathy en Henk om hier vandaag aanwezig te zijn. Ik antwoordde prompt ja, want het biedt me de gelegenheid om meteen de daad bij het woord te voegen en een goede band te scheppen met de Afdelingen, die immers de hoekstenen vormen van ons genootschap. Wie afgelopen donderdag op de website van de Orde heeft gekeken of zijn/haar mail heeft gelezen, kent de boodschap van het nieuwe Bestuur.

 

Onder het motto: 'Het gaat niet alleen over nu, maar vooral ook over straks', de titel van mijn beleidstekst en van mijn verkiezingsspeech wil ik samen met de nieuwe bestuursploeg werken aan een nieuw elan voor de Orde, met behoud van de vele goede verworvenheden en startend vanuit de positieve sfeer van vandaag, maar ook met oog voor de ontwikkelingen en uitdagingen van de toekomst. Voor ons staan de afdelingen en de Princeleden zelf centraal. We willen luisteren naar wat er leeft bij de basis, inspelen op wat er opborrelt en door een goede dialoog kruisbestuiving bevorderen. Samen met u allen willen we de bakens verzetten en het proces van vernieuwing en actualisering van de Orde verder vorm geven.

 

Ik ben bijzonder blij dat de huidige Gewestpresident van West-Vlaanderen, Dirk Vanhegen, bereid is gevonden om deel uit te maken van het Dagelijks Bestuur. Hij krijgt een belangrijke portefeuille toegewezen: Coördinatie  van klankbordgroepen en ideeënbank/kenniscentrum. Dit raakt meteen de kern van ons beleid. Door het instellen van klankbordgroepen willen we ons oor goed te luister leggen bij wat er in de diverse afdelingen leeft, het potentieel van de leden zelf aanboren en inspelen op goede praktijkvoorbeelden bij het uitstippelen van het beleid. Er is zoveel expertise, inspiratie en enthousiasme aanwezig binnen de Orde en die vele goede ideeën willen we proberen te 'capteren' en te verspreiden. Dat is wat ik bedoel met kruisbestuiving. Beste Dirk, voor jou  is er een belangrijke rol weggelegd om dit proces aan te zwengelen en in goede banen te leiden. Deze opdracht is je wel toevertrouwd. Van meet af aan hebben wij als Gewestpresidenten van twee naburige gewesten elkaar goed aangevoeld. Ik denk ook met veel plezier terug aan onze vele gesprekken in de aanloop naar de verkiezingen.

 

Vanop deze plek wil ik trouwens het hele gewest West-Vlaanderen ook danken voor de onvoorwaardelijke steun die ik van jullie heb gekregen als kandidaat-president en de vele blijken van sympathie en vertrouwen die me met de westenwind hebben bereikt.
De Orde van den Prince is een genootschap met een groot potentieel aan intellectueel, cultureel en sociaal kapitaal, dat bovendien kan bogen op een lange traditie. De Orde onderscheidt zich van andere verenigingen door haar specifieke missie op het vlak van de Nederlandse taal en cultuur en door de universele kernwaarden van Amicitia en Tolerantia, die ze hoog in het vaandel draagt. Uniek is dat we een Vlaams-Nederlands genootschap zijn met een verankering in twee landen en daarbuiten in het mondiale Nederlandse taalgebied in de breedste zin.

 

Het lidmaatschap van de Orde van den Prince is dan ook niet vrijblijvend, is niet alleen eervol en ook niet alleen gezellig of leuk. We moeten de uitdaging aangaan om in deze moeilijke en complexe tijd een rol van ethisch leiderschap op te nemen en dit gestalte te geven bij het uitdragen van onze Nederlandse cultuur. Aan de werking Nederlandse taal en Cultuur (NT&C) willen we vorm geven door:
• Blijvend creatief in te zetten op de Nederlandse taal als volwaardig communicatiemiddel in alle sectoren binnen ons taalgebied. Geen schijngevechten tegen de opmars van het Engels, maar een van binnen uit gedragen bewustzijn van onze moedertaal!
• De klemtoon te leggen op taal als sleutel voor identiteitsvorming en –ontwikkeling, zowel van het eentalige als meertalige individu als van de taalgemeenschap in haar geheel in al haar gelaagdheid en diversiteit.
• Het Nederlands te hanteren en te beleven als het unieke instrument van onze Vlaams-Nederlandse verbondenheid in het multi-linguale Europa.  
• Bij te dragen tot de versterking van de positie van het Nederlands in de wereld. 

 

Naast de belangstelling voor onze taal willen we ook steeds meer toeleggen op het beleven en het bestuderen van onze gedeelde cultuur in bredere zin en nadrukkelijk ook aandacht hebben voor de maatschappelijke ontwikkelingen in onze beide landen op sociaal, economisch, demografisch en politiek vlak. Bovendien is het van belang deze ontwikkelingen in een Europese perspectief te plaatsen. Vaak worden Nederland en Vlaanderen immers met dezelfde uitdagingen en problemen geconfronteerd en we kunnen veel van elkaar leren en elkaar oplossingen aanreiken.  

 

Ik vind met andere woorden dat we het unieke transnationale karakter van ons genootschap een meer centrale plaats moeten geven in onze werking en meer als een troef onder het voetlicht brengen. Onze gemeenschappelijke moedertaal is een belangrijke drager van onze identiteit, maar is tegelijkertijd ook een barometer voor de verschillen tussen onze beide landen. We kunnen méér doen met onze kennis van en ons engagement voor de Nederlands-Vlaamse samenwerking en vanuit het microweefsel van ons genootschap bijdragen aan de versterking van deze samenwerking, zoals ook door Axel Buyse zo overtuigend geschetst. Het gaat hierbij zowel over het traceren van parallellen en gelijkenissen als over het vinden van snijpunten, om juist te kunnen putten uit de rijkdom van de verschillen. Kortom: verbondenheid is hier het sleutelwoord, gelijkenissen en verschillen tussen Nederland en Vlaanderen zijn hieraan ondergeschikt. 

 

Bij dit alles blijven we de idealen van Amicitia en Tolerantia koesteren als onze vanzelfsprekende habitus. Ze staan borg voor het gedeelde engagement van de leden, die samen willen werken aan de realisatie van de doelstelling van de Orde in een geest van openheid en vriendschap.

 

Sluis, 4 september 2016.

 

Godelieve Laureys
President

 


Reacties



Terug naar overzicht »