<< Vorige pagina

19 januari 2018

In memoriam oud-President Karel Van den Bossche


Op 3 december 2017 overleed dr. Iuris Karel Van den Bossche (1933) in zijn mooie Sint-Amands aan de Schelde. Thuis en omringd door zijn dierbaren. Hij was voorzitter van de Prince-afdeling Mechelen van 1967 tot 1970 en President van de Orde van 1972 tot 1975.  "Meulens moalen mit gain wind dei veurbie is." Een Gronings gezegde. Molens malen niet met de wind die voorbij is: maak van de gelegenheid gebruik wanneer ze zich voordoet.

 

Karel Van den Bossche kreeg zijn overtuigende plaats in de geschiedenis van onze Orde dankzij zijn zeggings- en dadenkracht. Hij ving veel wind. Dat had te maken met zijn persoonlijkheid, maar ook met zijn familiegeschiedenis. De goede windvang van Sint-Amands, maakte het dorp aan de Schelde al van in de vroege middeleeuwen bijzonder geschikt voor de bouw van windmolens.

 

Maaldersfamilie

 

In 1909 verhuisde de maaldersfamilie Van den Bossche van Opdorp naar Sint-Amands en nam haar intrek in de Scheldemolen, een graanmolen uit 1780. De familie bouwde in 1932 de bloemmaalderij uit tot de NV. Scheldemolens. Door onder meer de industriële en technologische evolutie verdween de NV. Scheldemolens, maar de zaakvoerder (en later bestuurder van grote concerns in de wereld van bloem) Karel Van den Bossche bouwde er in 1975 zijn Molenmuseum. Als eerste bekeek hij de molen niet louter als een object in het landschap. De molen was een verbindingsteken van sociale, economische en culturele vooruitgang en ontwikkeling. Deze visie resulteerde in het begrip 'molinologie': het onderzoek van de molen als werktuig om natuurlijke energie – duurzame energie – te gebruiken voor praktische doeleinden en het uitdragen van de vergaarde kennis daarover.

 

Molinologie

 

Sinds 2016 bouwt het Vlaams Centrum voor Molinologie dit thema verder uit: ‘De Molen, herkenbaar in onderzoeksvelden’. Karel Van den Bossche ontving voor zijn baanbrekend werk in 2008 de Oorkonde en Professor Eric Suyprijs. De jury loofde hem voor het uitdragen van het culturele erfgoed in Vlaanderen. De bekroning met het  31e Jozef Weyns-eremerk in 2014 – een Vlaamse onderscheiding voor iemand die zich op vlak van heemkunde uitzonderlijk verdienstelijk maakt – betekende een erkenning voor zijn tomeloze inzet via talrijke publicaties en tal van activiteiten in heemkundige verenigingen en organisaties. Van 1977 tot 2017 was hij bestuurslid van Molenzorg Vlaanderen en medestichter en voorzitter van Molenforum Vlaanderen vzw 2008-2015. Dankzij zijn vaardigheden als doctor in de rechten, bekleedde hij tal van nationale, Europese en internationale functies.

 

Orde

 

Vanuit zijn interesse voor zowel cultuur als voor Vlaanderen kwam hij als vanzelfsprekend in contact met de Orde van den Prince. Hij werd een gewaardeerd lid van de afdeling Mechelen en voorzitter van 1967 tot 1970. Ook op het hoogste niveau van de Orde toonde Karel Van den Bossche tijdens zijn presidentschap van 1972 tot 1975 de wilskracht om de Nederlandse cultuur te beleven en uit te dragen. Al in 1970 ontpopte hij zich als een vurig verdediger en pleitbezorger van de neerlandistiek-gedachte. Dat was een vorm van het ‘naar buiten treden van de Orde’, door het peterschap van een Prince-afdeling over een buitenlands leerstoel neerlandistiek te promoten.

 

Werkgroep neerlandistiek

Tijdens zijn presidentschap kwam er een werkgroep neerlandistiek. Die evolueerde langzaam tot een belangrijk project en een essentiële pijler van de Orde, om de doelstellingen van de Keure te realiseren. Ook kwam er onder zijn impuls in 1975 een Fonds voor Neerlandistiek, gefinancierd uit vrijwillige bijdragen van de leden. Na zijn presidentschap volgde Karel Van den Bossche in januari 1977 Marc Galle op als voorzitter van de werkgroep. Op 7 februari 1977 ontvingen de afdelingsvoorzitters de richtlijnen van de werkgroep neerlandistiek. Daarin viel vooral het dringende verzoek van de voorzitter op, om in elke afdeling een verantwoordelijke neerlandistiek aan te duiden en het beschermheerschap van een leerstoel Nederlands van een buitenlandse universiteit op zich te nemen.

 

Vriendenkringen

 

Deze gedachte zette zich in 1980 door in een ander initiatief: het oprichten van ‘vriendenkringen’ aan buitenlandse universiteiten. Door zijn toedoen kwam er in 1981 een dergelijk vriendenkring aan de Parijse Sorbonne en hij hoopte dat in Londen ook te realiseren. Op het vlak van ledenwerving en de aanwezigheid van vrouwelijke leden, nam president Karel Van den Bossche initiatieven door specifieke werkgroepen op te richten. Hij nodigde iedereen uit om na te denken over ‘wat nu precies de zin en de betekenis van de Orde is’. Zelf zei hij daarover in 1975: "De Orde is misschien een der weinige vormen van gemeenschapsleven, die er in slaagde principieel op volwassen wijze de verzuiling te doorbreken."

Ook de thema’s ‘het naar buiten treden van de Orde’ en de bezinning over het ‘eigentijdse karakter van de Orde’ hielden hem bezig. Door de snel uitbreidende Orde in Vlaanderen en de verwachte uitbouw in het buitenland, waaronder op de eerste plaats in Nederland, drong zich een grondige bestuursorganisatie op.

 

Radicale standpunten

 

President Van den Bossche formuleerde steeds rechttoe rechtaan zijn overtuiging. De soms heftige discussies en formuleringen van radicale  standpunten zorgden, wars van de tolerantiageest, voor de nodige opschudding en beroering. De Landdagrede van 1973 – vandaag is dat de Algemene Ledendag – kreeg veel aandacht. Niet zozeer omwille van de inhoud – beleidsopties in verband met de structuur en de vraag naar het wezenlijke van de Orde – dan wel door de wijze van formulering. De statutenhervorming kreeg de goedkeuring van de Algemene Raad op het einde van zijn mandaat als President.

 

Kunstveiling

 

In Mechelen toonde Karel Van den Bossche zich een gedreven Princevriend. Onder zijn bezielende leiding trad de afdeling in 1970 op een onverwachte manier naar buiten. Om het financieel noodlijdende Mechels Miniatuur Theater (MMT) te steunen en zijn artistieke toekomst veilig te stellen, organiseerde de afdeling een kunstveiling. Secretaris Alfons Michiels en penningmeester Leon Rochtus schreven de Princeleden van alle afdeling aan met het vriendelijke verzoek om kunstwerken uit hun bezit, te koop aan te bieden op de veiling. Daarnaast onderhandelde het bestuur van voorzitter Karel Van den Bossche met een waaier van kunstenaars om de te veilen collectie samen te stellen.

 

50.000 BEF

 

In het Cultureel Centrum van Mechelen vond de tentoonstelling van de kunstwerken plaats van 1 tot en met 3 december 1970. De kunstveiling zelf was op 12 december 1970. Het MMT drukte haar dankbaarheid voor deze mooie geste uit door het Princelijke gezelschap van de afdelingen Mechelen, Vilvoorde en Keerbergen te vergasten op de opvoering van ‘The Death and Resurrection of Mr. Roche’ van de Engelse schrijver Thomas F. Killroy, in een regie van Jan Materne. Na de voorstelling overhandigde Karel Van den Bossche een cheque van 50.000 BEF (1.239,- €) aan Frans Dijck, voorzitter van het MMT. Dit bedrag stemde overeen met de eerste resultaten van de veiling. Ook de firma Pauwels- Fulton schonk een cheque van 25 000 BEF (619,- €). In zijn gelegenheidstoespraak beklemtoonde voorzitter Van den Bossche dat deze kunstveiling wel degelijk een Prince-opdracht was, omdat ‘zij rechtstreeks bijdroeg tot het in stand houden van een culturele instelling die financieel bedreigd is en waarvan de waarde voor onze gemeenschap buiten discussie staat.’

 

Windvanger

 

 

Karel Van den Bossche verliet onze afdeling in de jaren negentig van vorige eeuw. Hij liet niemand onverschillig en was een windvanger. Als meestermaalder benutte hij op het juiste moment de windkracht om met zijn molen en de opbrengsten ervan het verschil te maken. Zo blijft ook voor de Orde vandaag zijn erfenis betekenisvol. Hij kreeg soms de wind van voren, maar handelde standvastig en trouw aan zijn overtuiging. De thema’s die hij op de kaart zette, blijven actueel. Meer dan ooit is de zorg en aandacht voor de Nederlandse Taal en Cultuur een van onze kerntaken. Samen met de bekommernis voor verjonging, vervrouwelijking en verbreding in amicitia en tolerantia.

 

Princevriend Herman Candries van de afdeling Mechelen en president van 1978 tot 1981, schreef zoals hij alleen dat kan, een ontroerend envoi voor Karel en voor ons:

 

    De vele vrienden in rouw

    Karel Van den Bossche

    meestermaalder

    molinoloog

    keihard

    rotsvast en trouw

    monumentale molensteen

    voor de kenner

    de meelgroeven

    orde

    onvoorwaardelijke  rechtlijnigheid

    voor de vrienden

    het innig warme meel

    van net gebroken graan

    Hij blijft bestaan ...                                                                     

 

    HC

 

 

Karel Van den Bossche zal altijd voortleven in de herinnering van de Princevrienden. We blijven zijn naam noemen.

 

Mieke Meskens

Voorzitter afdeling Mechelen

 

 

 

Noot van de redactie

 

Mieke Meskens heeft Karel Van den Bossche niet persoonlijk gekend. Zij heeft zich voor dit In memoriam gebaseerd op het volgende bronnenmateriaal:

 

www.molenmuseum.be/index.html

www.molenmuseum.be/tijdschriften/001%20molinodialoog%20maart2016.pdf

nl.wikipedia.org/wiki/Karel_Van_den_Bossche

 

Kristien Van der Wee en Edward De Maesschalck, Vlaanderen ontmoet Nederland. De geschiedenis van de Orde van den Prince, Lannoo, 2005.

 

Mieke Meskens, Van een pekton en van Maneblussers. Historie van 50 jaar ‘Orde van den Prince’ in Mechelen (1963-2013), in Frank Hellemans, Wim Hüsken en Mieke Meskens, Kroniek van 50 jaar princelijke geschiedenis in de Dijlestad, Mechelen, 2013, p. 7-35.


Reacties



Terug naar overzicht »