<< Vorige pagina

13 december 2018

Uittredend gewestpresident Schelde-Dommel Mia Lodewijckx: focus op de multiculturele samenleving


 

 

Na een lange carrière als leerkracht en vooral als schooldirectrice hoopt uittredend gewestpresident Schelde-Dommel Mia Lodewijckx dat ze niet te directief is geweest in de contacten met 'haar' afdelingen. Zelf kijkt ze bij haar afscheid graag vooruit. Haar droom? De Nederlandse taal en cultuur als bruggenbouwer in een multiculturele samenleving en de Orde van den Prince die daar actief aan bijdraagt.

 

 

Hoe lang bent u al lid en welke functies en/of verantwoordelijkheden heeft u binnen de Orde van den Prince sindsdien zoal gehad?

 

Ongeveer vijftien jaar geleden kreeg ik een telefoon van een vriend, om te vragen of ik lid wilde worden van de Orde van den Prince. Ik hoorde het in Keulen donderen. De Orde van wat? Nog nooit had ik van dit genootschap gehoord. En ik wist ook niet dat mijn vriend er lid van was. Toen hij op bezoek kwam om meer uitleg te geven, werd ik eerlijk gezegd niet veel wijzer. En de Keure, die zei me ook niet zoveel. Mijn liefde voor de Nederlandse taal en cultuur en de woorden amicitia en tolerantia hebben me zijn vraag positief doen beantwoorden. Na drie jaar lidmaatschap werd ik bestuurslid, penningmeester. Samen met een enthousiaste bestuursploeg van de afdeling Kempen, bleef ik zes jaar in het Princebestuur als penningmeester.


Waarom bent u toentertijd lid geworden?

 

Het lidmaatschap heb ik altijd als een bijzonder voorrecht beschouwd. Deel mogen uitmaken van een groep die zorg draagt voor onze taal en cultuur, dat vond (en vind) ik formidabel. Ik wilde mijn kennis van de Nederlandse taal en cultuur vergroten, actualiseren en verruimen. Lid zijn van een Princegenootschap was voor mij ook een kans om mensen te leren kennen met een ruime geest. Om echte intellectuelen te ontmoeten, belezen mensen, waarvan ik veel zou leren. Het was een uitdaging om mijn persoon te verrijken. En om deze verrijking uit te stralen naar onze samenleving. Lid worden was ook een engagement om mijn eigen taal en cultuur te optimaliseren en op dat vlak iets te kunnen betekenen voor de generatie jongeren waar ik toentertijd veel contacten mee had.

 

Wat doet of deed u naast de Orde van den Prince?

 

Toen ik Germaanse filologie studeerde aan de KULeuven was ik veel bezig met zang en toneel. Zelf zingen en spelen, regisseren, het organiseren van voordrachtavonden... Teveel om op te noemen.

Ik heb veertien jaar les gegeven aan jongeren in de derde graad ASO en TSO, media, Nederlands en Engels. Daarna was ik 24 jaar directeur van een grote middelbare school. Met 1700 leerlingen en een 200-tal personeelsleden was de school mijn biotoop, het was een dorp met heel veel kansen, uitdagingen, met veel plezier en ook veel verdriet. Samen met de personeelsleden en de leerlingen hadden we talloze maatschappelijke projecten in verbinding met de regio, met Europa, met de wereld. Ondertussen ben ik bestuurslid van de vereniging Actueel Denken en Leven Turnhout, organiseren we met ‘Mol Omarmt‘ concerten om jonge en talentvolle muzikanten een duwtje in de rug te geven en proberen we drie gezinnen uit Aleppo te begeleiden in hun integratieproces. Ik werk ook nog zijdelings mee aan de Europese projecten van ‘onze‘ school.

 

Wanneer werd u gewestpresident en sinds wanneer bent u dat niet meer?

 

Op 1 september 2015 werd ik gewestpresident van het gewest Schelde–Dommel en op 30 juni 2018 vierden we samen met het gewestbestuur en de afdelingsvoorzitters het afscheid.

 

 

 

Waarop kijkt u met de meeste voldoening terug en waarom?

 

Het boeiendst waren de ontmoetingen met zoveel mensen, uit zoveel verschillende afdelingen en gewesten. Mensen leren kennen, hun zienswijze, hun engagement... het bracht heel veel inspiratie en enthousiasme in mijn leven. Soms was het een avond waarop ik vijf nieuwe leden mocht installeren, of waarop ik een kinderkoor kon beluisteren, bevolkt door kinderen met een migratie-achtergrond. Dan was het een bijeenkomst met gedreven leden om een gewestdag voor te bereiden, of een voorstelling van een jong bestuur dat nieuwe denkpatronen introduceerde. Zeker wil ik ook mijn kennismaking met de afdeling Curaçao vermelden en hun project rond de kinderboeken. Er zijn geen woorden voor.

De verbondenheid in amicitia en tolerantia, of dieper nog, in wederzijds respect, heeft me het meest voldoening gegeven. In de ontmoetingen met zoveel mensen heb ik ervaren dat ons genootschap leeft en over een enorme innerlijke kracht beschikt, die onze taal en cultuur toekomst zal geven.

 

       

 

Wat had achteraf beter gekund of anders gemoeten?

 

Toen ik startte als gewestpresident begon ik mijn mail aan de voorzitters met een Engelstalig adagium (nog groen achter de oren natuurlijk): Getting things done. Ik wilde heel veel nieuwe NT&C-projecten helpen lanceren. Dat is niet zo goed verlopen als verwacht. Er is tijd voor nodig, kennis van zaken ook. En heel veel inzet van heel veel leden. Niet alleen financiële steun, maar ook ‘hands on‘, handen uit de mouwen dus. Misschien moeten we ijveren voor gezamenlijke projecten, een project in een regio, in een gewest, ... Door samenwerking kunnen veel competenties en talenten benut worden.

 

Wat hebben de leden van uw bestuur, de afdelingsbesturen en/of de leden van uw gewest over u ontdekt de afgelopen jaren?

 

Misschien hebben ze gevoeld dat ik ‘de directrice’ was, die professioneel 24 jaar ‘aan het bewind was‘? Misschien was ik daardoor wat te dominant, te directief en sturend. Daar wil ik me voor verontschuldigen. Het is nooit mijn bedoeling om zo te werken, maar het is wat beroepsmisvorming, waar ik nu nog alle dagen probeer van af te geraken. Hopelijk hebben ze ook gevoeld dat ik graag gewestpresident was, omdat ik zoveel vriendschap en positieve energie heb mogen ervaren in de drie voorbije jaren. Daar wil ik iedereen oprecht voor danken.
 

Hoe diep is het zwarte gat nu en hoe gaat u dat opvullen?

 

Gelukkig ben ik dat zwarte gat nog nooit tegengekomen! Ik geniet van onze afdelingsbijeenkomsten in Kempen, van gewestdagen, waar ik probeer aanwezig te zijn en van de Algemene Ledendagen die ontzettend veel energie geven. Het gewest Schelde–Dommel organiseert de volgende Algemene Ledendag in 2019, in ‘s Hertogenbosch en ik maak deel uit van de kerngroep die deze dag voorbereidt. Er is heel veel creativiteit aanwezig in deze groep en soms ook botsing van geesten… Maar wat een schitterend licht brengt die botsing voort! Hopelijk ontmoeten we mekaar allemaal in Den Bosch!

 

Is er nog iets dat u uw gewest of de Orde als geheel wilt meegeven?

 

Zowel ons gewest als ons genootschap is heel goed bezig! Het gewestbestuur en het dagelijks bestuur leveren uitstekend werk. Daar wil ik hen voor feliciteren. Wat meer verbinding maken, over het afdelingsmuurtje kijken, gezamenlijke projecten organiseren, zou ons gewest zeker ten goede komen. Multicultureel samenleven is een grote uitdaging en het zou me verheugen als de Orde van den Prince daarover zou debatteren en dan vervolgens niet stil zou blijven staan bij het debat alleen.

Gezamenlijke projecten laten geboren worden, die ons ethisch leiderschap versterken - wat onze President zo mooi kan verwoorden - dat is mijn droom. Onze Nederlandse taal en cultuur bruggenbouwer laten zijn en de lat zo hoog leggen, dat iedereen er onder kan.


Reacties



Terug naar overzicht »