President Godelieve Laureys blikt terug en vooruit: "We moeten de afdelingen uit hun tent lokken"

Vier jaar geleden werd Godelieve Laureys verkozen als President van de Orde van den Prince met een duidelijke agenda: verjonging en vernieuwing. Daar is hard aan gewerkt. In juni werd ze met een overweldigende meerderheid van (digitale) stemmen herverkozen voor een tweede termijn. Hoe kijkt ze terug op de afgelopen vier jaar en wat staat haar de komende drie jaar voor ogen?

'Duurzaam vernieuwen', daar wil Godelieve Laureys het in het interview het eerst over hebben. "Het is de ondertitel van het eerder deze maand aangenomen beleidsplan 2020-2023. Toen ik aan mijn eerste termijn begon, heb ik de noodklok geluid. Ik heb tegen iedereen die het wilde horen, gezegd: 'Als we niet verjongen, als we de Orde niet aantrekkelijker maken voor nieuwe leden, als we niet zichtbaarder maken wat we doen, dan bestaat de Orde van den Prince over tien of vijftien jaar niet meer.' Soms moet je je boodschap een beetje scherp formuleren… Demografisch gaat het op een gegeven moment gewoon snel. Als afdelingen nieuwe leden blijven zoeken in hun eigen kring, en dus vaak in hun eigen leeftijdscategorie, dan is er geen verjonging binnen afdelingen. En dan zijn er op een gegeven moment gewoon te weinig leden om de afdeling overeind te houden."

 

 

Is er dus niet genoeg bereikt in de afgelopen vier jaar?

"Er is juist heel veel bereikt in onze eerste bestuursperiode. Het Dagelijks Bestuur heeft keihard gewerkt. We hebben klankbordgroepen opgericht en kaderdagen georganiseerd om ideeën van leden, afdelingen en gewesten op te halen. PrincEzine is een mooie maandelijkse digitale nieuwsbrief geworden. Ons tijdschrift Noord&Zuid is helemaal vernieuwd. Er werd gekozen voor een nieuwe, frisse huisstijl. We hebben zwaar ingezet op een nieuwe website. Niet alleen om nieuwe leden te kunnen laten zien wat we doen en hoe leuk dat is. Maar ook om het afdelingen en gewesten veel makkelijker te maken om ervaringen, verslagen, foto's, ideeën en 'best practices' met elkaar te delen. Bovenal denk ik dat we, samen met de gewestpresidenten, heel veel afdelingen en leden wakker hebben geschud. Het besef dat er dingen moeten veranderen, leeft nu veel meer binnen de Prince dan vier jaar geleden."

Zijn er ook dingen níét veranderd?

"Ik begrijp je punt. Natuurlijk moet niet alles veranderen. We willen vernieuwing én continuïteit. Voortbouwen op het rijke verleden én kijken naar de toekomst. 'Duurzaam vernieuwen' is dan ook een perfecte voortzetting van het motto van het vorige beleidsplan: 'Het gaat niet alleen over nu, maar ook over straks'. Toen het vorige bestuur nog ruim een half jaar te gaan had in november vorig jaar, werd mij tijdens een Presidiumvergadering door de gewestpresidenten gevraagd of ik mij niet opnieuw kandidaat wilde stellen. Ik heb daar goed over nagedacht en ik heb besloten om het te doen, omdat ik graag het werk dat we hadden ingezet, wilde afmaken. Het lag dan ook in de lijn van de verwachting dat ik een doorstart zou maken samen met mijn fantastische DB-ploeg. Maar ik wilde het DB ook meteen uitbreiden met twee nieuwe leden en duidelijk nieuwe accenten leggen met de portefeuilles 'communicatie en website' en 'coronabeleid'. Nieuwe bestuursleden stellen andere vragen. Dat is goed. Ook is afgesproken dat sommige DB-leden de drie jaar niet gaan volmaken. Op die manier wordt het bestuur dakpansgewijs vernieuwd."

Wat gaat er de komende drie jaar anders zijn dan de afgelopen vier jaar?

"We gaan nóg meer inzetten op de afdelingen. Dáár moet het gebeuren. Alles staat en valt met de betrokkenheid van de leden. De afdelingen moeten ook nieuwe leden aantrekken. En vasthouden. Er is in sommige afdelingen een generatiekloof. Na de nodige inspanningen om dertigers en veertigers te werven, blijkt er toch juist bij die leden heel veel verloop te zijn. Hoort dit gewoon bij de huidige tijd? Of voelen deze nieuwe leden zich misschien toch onvoldoende thuis? Tegelijkertijd weet elke afdeling: van deze nieuwe leden moeten we het straks hebben om de boedel te kunnen doorgeven. Uit de klankbordgroepen kwam op dat vlak een goede suggestie: betrek nieuwe leden heel snel bij het organiseren van activiteiten. En kom daar als 'oude' leden dan ook naartoe. Geef hun het gevoel dat ze er echt bij horen. Ga op de maandelijkse bijeenkomst niet altijd met dezelfde mensen aan tafel zitten. We hebben als DB zelf ook voorstellen gedaan om het lidmaatschap voor jongeren aantrekkelijker te maken door hun een wat gunstiger lidmaatschapstarief aan te bieden. Los daarvan vind ik dat afdelingen exitgesprekken moeten voeren met leden die hun lidmaatschap opzeggen. Dan weten we waarom ze geen lid meer willen zijn."

De afdelingen 'moeten' wel veel…

"Ja, dat hoor ik wel meer. Het is ook een beetje jammer dat in het Nederlands geen onderscheid gemaakt wordt tussen 'müssen' en 'sollen'. Het is niet zo dat een afdeling iets moet, en zeker niet dat het DB zegt dat afdelingen dit of dat moeten. Het is meer zo dat we met z'n allen iets zouden moeten willen. 'Sollen', dus. We zien het in het DB als onze taak om de afdelingen uit hun tent te lokken. We willen ze aansporen om vernieuwend bezig te zijn. En hen daarbij ondersteunen. Onder andere door het aanbieden van een goede website, waarmee afdelingsbesturen makkelijk kunnen communiceren met hun leden en ook een goed zicht krijgen op de activiteiten van andere afdelingen binnen en buiten het eigen gewest. Ik weet dat voor heel veel leden de Orde gelijk staat met hun afdeling. Daar koestert men de Amicitia. Daar reflecteert men samen met interessante sprekers over belangrijke thema’s, over taal en cultuur en maatschappelijke ontwikkelingen in brede zin. Wat echter vaak ontbreekt, is het gevoel van verbondenheid met het grotere geheel. Wat ik bedoel, is dat het de Orde sterker zou maken wanneer de leden meer doordrongen zouden zijn van het besef dat er in Vlaanderen, Nederland en ook in het buitenland niet minder dan 3.000 gelijkgestemde Princevrienden zijn, die samen voor dezelfde kernwaarden staan. De samenhorigheid boven de grenzen van de afdeling heen is duidelijk een werkpunt voor de nabije toekomst."

De nieuwe website ging dit voorjaar 'de lucht in' toen er allemaal coronabeperkingen waren…

"Ja, dat was echt heel erg. En dat is het nog steeds, want het is inmiddels wel duidelijk dat we van corona op korte termijn niet af gaan zijn. In het nieuwe beleidsplan 2020-2023, dat onlangs is goedgekeurd door het Presidium (DB en gewestpresidenten) en de Algemene Raad (DB, gewestpresidenten en afdelingsvoorzitters), is externe en interne communicatie een belangrijke poot. We gaan het Communicatieplan, dat eind 2019 is aangenomen, uitrollen. Maar nu gaat door de pandemie en alle beperkende maatregelen natuurlijk bijna alle aandacht naar de interne communicatie. Als activiteiten niet georganiseerd mogen worden, valt er ook weinig naar buiten toe te melden… We hebben ook veel van de plannen moeten uitstellen om afdelingswebredacteuren op te leiden en hen te laten zien hoe makkelijk het is om via de website uitnodigingen voor activiteiten te versturen, te inventariseren wie gaat deelnemen en over de activiteit achteraf een klein verslagje te plaatsen."

Gaat de Orde corona overleven?

"Daar ben ik rotsvast van overtuigd, maar het is wel een beproeving en een uitdaging. De coronabeperkingen raken het hart van de Orde: de maandelijkse afdelingsbijeenkomsten, vaak met diner, de excursies en culturele bezoeken, de gewestdagen, noem maar op. Als DB zijn we hard aan het nadenken over wat we als Orde klaar moeten hebben staan op het moment dat de beperkingen opgeheven worden. De behoefte aan contact en aan het elkaar weerzien zal groot zijn, maar ook nieuwe leden krijgen er dan vast zin in om erbij te horen. We trekken dan weer alle registers open. Daar kijk ik zo naar uit. We verliezen nu hier en daar leden, vooral mensen die zeggen: ik betaal een best wel hoge lidmaatschapsbijdrage en daar krijg ik op dit moment wel heel weinig voor terug. Ik zeg: PrincEzine en Noord & Zuid verschijnen klokvast en we hebben geïnvesteerd in een infrastructuur waar we allemaal de vruchten van plukken, in de eerste plaats de website. Stel je voor dat corona tien jaar geleden had toegeslagen! Dan hoefden we zelfs niet te debatteren over het wel en wee van zoomsessies. Heel wat afdelingen hebben overigens ontdekt dat we meer konden dan we dachten op digitaal gebied. De 'corona-uurtjes' met portefeuillehouder Ruud Hagenouw, waar afdelingen ideeën uitwisselen en ervaren dat ze met hun problemen niet alleen staan, zijn echt wel populair. Vanavond is er weer eentje. Er hebben zich veertig deelnemers opgegeven, vijf zelfs na de deadline. Er gebeurt echt heel veel en de vindingrijkheid van de afdelingen is groot. We liggen niet stil." Met een mijmerende blik voegt ze eraan toe: "Laatst kreeg ik nog een hartelijk mailtje van een afdelingsvoorzitter. 'Och, ik heb met jou te doen', schreef hij. 'Je zal maar voor een tweede termijn als president gekozen worden midden in deze vreemde tijd.' Ja, leuk is het niet en ik voel me echt wel gekortwiekt, maar ik ben iemand die niet bij de pakken gaat neerzitten."

De Orde is de afgelopen vier jaar meer naar buiten getreden dan in de zestig jaar daarvoor…

"Dat was een bewuste keus, waar we intern veel over hebben gediscussieerd. 'Naar buiten treden' is een beladen term binnen de Orde. De oprichters vonden dat de Orde niet naar buiten moest treden als organisatie. Volgens de Keure moeten de leden zelf, vanuit hun maatschappelijke posities, de kernwaarden van de Orde uitdragen. Een genootschap dat vandaag niet communiceert over zijn missie, blijft onder de radar en heeft een veel kleinere maatschappelijke invloed dan mogelijk zou zijn. Ik vind ook dat we iets te melden hebben. We zijn de grootste Nederlands-Vlaamse ledenorganisatie. Er zit enorm veel potentieel in de Orde. We zijn al 65 jaar bezig met de Nederlandse taal, cultuur en identiteit, en alles wat daarmee samenhangt. Ik zie de Orde als een transnationale vrijplaats voor pluralistische dialoog. Ik vind niet dat we politieke standpunten kunnen innemen. We laten ons niet in een bepaald kamp duwen, maar zoeken juist door dialoog de diepgang en de nuance op. Dat is ons waarmerk: 'genuanceerde uitspraken doen over maatschappelijke vragen in verband met taal en cultuur, maar niet angstvallig een standpuntbepaling uit de weg gaan'. We hebben iets zinvols en genuanceerds te zeggen over, bijvoorbeeld, de positie van het Engels in het hoger onderwijs, taalles aan nieuwkomers, teruglopende leesvaardigheid bij jongeren of zelfs een recenter binnen de Orde opgepakt onderwerp als laaggeletterdheid. Het is een bescheiden manier van 'naar buiten treden', maar we hebben er de afgelopen vier jaar wel op ingezet."

Helpt het als de Orde over die thema's iets vindt?

"Ja, dat denk ik wel. Niet alleen naar 'het veld' en de beleidsmakers toe, die een steun in de rug kunnen ervaren. Maar ook naar potentiële nieuwe leden. Die zien dan dat je als organisatie ergens een mening over hebt, en de situatie ook nog eens wilt verbeteren. Het hoeft daarbij echt niet altijd te gaan om het innemen van een standpunt. Zoiets kan ook ludieker en implicieter. Ik vond het initiatief van de West-Vlaamse afdelingen om een Nederlands woordenboekje te maken van allemaal Engelse termen heel inspirerend, als gedachteoefening alleen al. Hoe zou je dat in het Nederlands kunnen zeggen? Dat is toch eigenlijk een heel normale vraag bij een 'nieuw' woord? Het Nederlands moet in Nederland en Vlaanderen functioneren als een volwaardige taal in alle communicatiesituaties. Dat klinkt heel vanzelfsprekend, maar in de praktijk staat dit soms onder druk. Onze samenleving is divers. Mensen die het Nederlands niet als moedertaal spreken, maar die hier wel wonen en werken, hebben minder mogelijkheden om te participeren. Pas als je je echt goed kunt uitdrukken, kun je echt goed participeren. Wij kunnen daar een rol in spelen."

Hoe verhoudt zich dat tot de NT&C-projecten binnen de Orde?

"Daar ging ik net op ingaan. De Orde van den Prince cofinanciert in feite projecten van afdelingen. Wij probeerden in de vorige bestuursperiode sterk in te zetten op de NT&C-speerpunten uit het beleidsplan. Laaggeletterdheid en taalonderricht aan nieuwkomers vonden wij daarbij belangrijke thema's. Als je daaraan werkt, laat je zien dat je taal belangrijk vindt én dat je maatschappelijk betrokken en relevant bent. Het ondersteunen van een leerstoel neerlandistiek aan een buitenlandse universiteit is op zich ook heel zinvol, maar het blijft vaak beperkt tot het sturen van boeken, het sturen van geld en het ontvangen van docenten en/of studenten. Daar wil ik niets aan afdoen, want ook dat is heel nuttig en relevant. Maar het is tegelijkertijd toch een beetje vrijblijvend. Het lijkt me essentieel voor de leden om bezig te zijn met de vraag welke rol taal in onze eigen maatschappij speelt en hoe we eraan kunnen bijdragen dat iedereen in onze maatschappij kan meedoen."

Aan wat voor soort vernieuwende NT&C-projecten moeten we dan denken?

"Het project van de gezamenlijke Gentse afdelingen om een soort sollicitatietraining voor hoogopgeleide nieuwkomers te organiseren, vind ik heel inspirerend. Princeleden gebruiken daarbij hun eigen positie en netwerk om de nieuwkomers duidelijk te maken wat in bepaalde functies vereist en gewenst is. Dat is een manier om je echt maatschappelijk te engageren. De afdeling Kennemerland heeft ook een inspirerend project rond de internationale schakelklas. Leden van de afdeling gaan daar ook concreet aan de slag, bijvoorbeeld als leesvader of leesmoeder. Dat zijn maar twee voorbeelden. Er gebeurt zoveel in zoveel afdelingen. Lees er meer over op de website en in PrincEzine…"

Zijn dat soort activiteiten wel een taak van de Orde van den Prince?

"Dat is inderdaad de vraag die ik wel vaker terugkrijg. Moeten juist wij ons bezighouden met laaggeletterdheid of met taallessen aan nieuwkomers? Zijn daar geen andere organisaties voor, die daar meer van weten dan wij? Ja, die organisaties zijn er. En we kunnen die organisaties ondersteunen. Door mee te doen, als individueel lid. Maar ook door ons netwerk aan te bieden en onze bestuurlijke ervaring. Vaak is het een combinatie. Dat groeit dan vanzelf. Ik denk niet dat er veel afdelingen - of leden - zijn die het aanpakken van laaggeletterdheid of taallessen aan nieuwkomers niet zinvol vinden. Ik denk wel dat veel afdelingen niet goed inzien hoe ze met dit thema aan de slag kunnen. Daar moeten we in groeien, denk ik."

Betekent dit dat de doelstellingen van de Orde van den Prince aangepast moeten worden?

"Elke organisatie moet om de zoveel tijd kijken naar zichzelf, naar de wereld om zich heen en naar haar doelstellingen. De Orde werd in 1955 opgericht. Oprichter Guido van Gheluwe wilde Vlamingen van enig maatschappelijk gewicht bijeenbrengen die het Nederlands een vanzelfsprekende plaats zouden geven in de publieke sfeer en in de beslisorganen. Hij zag de Orde als een pluralistisch genootschap en ging in tegen de verzuiling. Dat is heel belangrijk om te begrijpen waarom tolerantie onze kernwaarde is. De jaren vijftig van de vorige eeuw was echt een andere tijd dan 2020. Het Nederlands hééft nu een vanzelfsprekende positie als cultuurtaal in Vlaanderen en de verbondenheid met Nederland is nu anders ingekleurd dan toen. Ik wil maar zeggen: als je je blijft vastklampen aan de oorspronkelijke doelstellingen en uitgangspunten, dan moet je op een gegeven moment constateren dat, als zoveel van die doelstellingen zijn bereikt, het geen zin meer heeft om als organisatie te blijven bestaan. Maar zo is het natuurlijk niet. Vandaag zijn er andere breuklijnen in de maatschappij die we moeten overbruggen. Vandaag is het Nederlands een dynamische en bloeiende taal van ruim 23 miljoen moedertaalsprekers, maar er zijn nieuwe uitdagingen gekomen door onze multiculturele samenleving en de verengelsing. Wat taal betreft delen Nederland en Vlaanderen nu veeleer dezelfde problemen. Taal is en blijft cruciaal in onze kennismaatschappij. Taal opent vele deuren, maar kan ook muren creëren die de sociale mobiliteit hinderen. We moeten daaraan blíjven werken."

Godelieve Laureys is de tweede vrouwelijke President van de Orde…

"Ja. Ik heb dat nooit uitgespeeld. Zelf zie ik het ook niet als iets heel bijzonders. Ik ben gewoon mezelf. Ik zie de laatste tijd wel steeds meer vrouwelijke afdelingsvoorzitters. Misschien dat die leden zich een beetje gesteund of geïnspireerd voelen door mijn presidentschap? Ik weet het niet. Op dit moment is bijna dertig procent van de leden vrouw. Dat is op zich niet slecht, gezien het feit dat vroeger alleen mannen lid mochten worden."

Luisterbereid én doortastend…

"Ja, ik weet nog heel goed dat ik in het interview in PrincEzine drie maanden na mijn aantreden in 2016 zei dat ik vooral als 'luisterbereid en doortastend' herinnerd wilde worden na mijn vertrek. Nu ga ik nog niet weg, maar ik wil daar nog steeds op afgerekend worden. Ik heb de afgelopen vier jaar meer dan tachtig afdelingen bezocht. Altijd op uitnodiging en altijd op de manier waarop de afdeling het wilde. Ik hoop toch dat dit mijn luisterbereidheid toont. Doortastend ben je volgens mij als je zelf initiatief neemt, ervoor gáát en veel werk verzet, maar ook ervoor zorgt dat anderen aan de slag gaan. Je zou het aan anderen moeten vragen..."

Elwin Lammers

 

Reacties