Uittredend gewestpresident Oost- en Zeeuws-Vlaanderen Jan De Waele: "De tanker ligt weer op koers"

Vier jaar was Jan De Waele president van het gewest Oost- en Zeeuws-Vlaanderen. Bij zijn aantreden wilde hij, naar eigen zeggen, vooral gaan enthousiasmeren en zag hij "wat apathie bij de leden". De afgelopen jaren is de Orde er volgens hem in geslaagd "om de wat verroeste motor van ons genootschap te oliën en de tanker weer op koers te krijgen". Zelf had hij bij zijn aantreden graag geweten wat hij nu over de Orde weet en is hij vast van plan in de nabije toekomst vergaderingen van andere afdelingen te gaan bijwonen.

 

Wanneer werd u gewestpresident en sinds wanneer bent u dat niet meer?

Ik werd president van het gewest Oost- en Zeeuws-Vlaanderen in oktober 2016 toen mijn voorgangster Godelieve Laureys tot hogere sferen werd geroepen. Toen had ik geen flauw idee waarom mijn eenvoudige bereidwilligheid gehonoreerd werd voor een dergelijk indrukwekkend ambt. Het heeft mij in elk geval geleerd dat je wel mag ambiëren, maar nooit te openlijk…  

Ik heb mij nooit de vraag gesteld of ik wel geschikt was voor deze verantwoordelijkheid. Anderen hebben dat kennelijk voor mij gedaan, want er werd meteen een schitterende bestuursploeg rondom mij opgesteld, met onvergelijkbare secretarissen, eerst Johan Mysselyn en dan Willy Verdonck.

De vier jaren zijn snel voorbijgegaan. In oktober 2020, in de volle overtuiging dat vers bloed nodig was, heb ik de scepter heb doorgegeven aan Walter Baeten.
 

Waarop kijkt u met de meeste voldoening terug en waarom?

Het antwoord op deze vraag is evident tweeledig: ik heb als persoon geëxisteerd, enerzijds, en in functie van het gewest, anderzijds.

Persoonlijk ben ik meer volwassen geworden door het feit dat ik telkenmale, bij zovele representaties, met respect en vriendschap ben bejegend. Het deed mij soms twijfelen of 'functie' een beter smeermiddel is dan 'persoon', zelfs als de inspiratie wat faalde, waarvoor mijn verontschuldiging. Maar, luistert u goed, ik houd er niets dan goede herinneringen aan over.

Meer belangrijk, wat het gewest en de Orde betreft: het overviel mij wel eens dat ik op verschillende podia mocht speechen over de Orde. Dit kwam voor mij steevast op hetzelfde neer: de presidente, haar bestuursploeg, het Presidium, en wie nog allemaal, zijn er de afgelopen jaren in geslaagd om de wat verroeste motor van ons genootschap te oliën en de tanker weer op koers te krijgen. Deze quasi-structurele impuls liet mij in het tweede gedeelte van mijn termijn meer toe om mijn gewestraad te doen focussen op de juiste gentherapie voor de Orde: het betrekken en activeren van de afdelingsleden. Concreet lieten wij imposante gewestactiviteiten volgen door kennismakingsvergaderingen voor de besturen van de afdelingen, en vervolgens voor hun NT&C-verantwoordelijken.
 

Wat was het meest ontroerende dat u als gewestpresident hebt meegemaakt?

Het voluntariaat, op alle niveaus.

Ik heb hele mooie zaken mogen meemaken waar ik mijn handtekening mocht onder zetten, maar die mijn verdienste niet waren. De leden van de Orde zijn een volwassen intellectuele elite, die belangeloos haar schouders zet onder verschillende initiatieven, met een soms haast kinderlijk enthousiasme van de betrokken personen, maar met een (quasi-)professioneel resultaat. Het spijt mij zeer dat ik dat enthousiasme niet beter verkocht krijg in de andere gremia waar ik discussieer.
 

Wat had achteraf beter gekund of anders gemoeten?

Alles.

Iets meer filosofisch: een gedachte is op zichzelf zelden goed. Zij moet onderdeel zijn van een dialectisch proces. Het was soms moeilijk - en het blijft nog enige tijd dé uitdaging voor de Orde - om enerzijds vast te houden aan de wordingsgeschiedenis van ons genootschap en anderzijds het correcte intellectuele in-de-pas lopen van de huidige tijden – u kan mij door deze uitspraak situeren – een gemeenschappelijke versnelling te geven.
 

Wat hebben de leden van uw bestuur, de afdelingsbesturen en/of de leden van uw gewest over u ontdekt de afgelopen jaren?

Een traktatie op de gewestraad. Het overige moet u aan hen vragen.
 

Wat heeft u zelf geleerd tijdens uw gewestpresidentschap?

Heel veel over de Orde, haar bestaansredenen, de structuur, de noord-zuidverschillen, … zoveel zaken die ik graag had geweten toen ik eraan begon.

Ik heb nooit het sluitende antwoord gevonden op de vraag in welke mate een bestuur er is om te beslissen, dan wel te inspireren. In het verlengde daarvan, ik heb ook geen antwoord op de vraag of de beweging van de Orde moet worden gestuurd, dan wel 'losselijk' kan leven.

Hoe dan ook, eender in welke overtuiging, het lijkt mij aangewezen dat de Orde verder een visie en missie voor zichzelf moet ontwikkelen, in het licht waarvan de werking en de leden kunnen gedijen, in betrokkenheid met de buitenwereld. Hierover heb ik veel met de presidente gediscussieerd, waarvoor ik haar dankbaar ben.
 

Hoe diep is het zwarte gat nu en hoe gaat u dat opvullen?

Ik denk dat het noemen van het zwarte gat tegen het politiek correcte denken in gaat. Maar goed, in een poging om de vraag te beantwoorden: ik tracht nog enkele juridische knossels voor onze Orde richting te geven, en ben, wanneer gevraagd, een aandachtig pro-president bij de vergaderingen van het bestuur en de raad van ons gewest, en van mijn afdeling Denderland.

Wanneer ik wat meer tijd heb en wat minder moe ben, zou ik graag wat meer naar afdelingsvergaderingen gaan, als invité.
 

Is er nog iets dat u uw gewest of de Orde als geheel wilt meegeven?

Wij hebben de coronaplaag leren kennen en er ons ertegen moeten wapenen. Veel inzichten, statistieken, beleidsbeslissingen en blunders zijn de revue gepasseerd… Wij allen hebben ons op een bewonderenswaardig wijze gedragen tot het nut (de gezondheid) van het algemeen. Nu, in de uitloop van deze kwaal, wordt nog een uiterst appèl gedaan op wat de werkelijke sterkte is van een persoon: volharding in wat goed is. Ik wens de Orde en al haar leden, volharding in ons ideaal.
 


                                   Jan De Waele (midden) bij het namens de Orde van den Prince aanbieden van een borstbeeld van Willem I aan de Universiteit Gent.

Foto's: UGent