Hebzucht in Nijmegen: over de normalisering van een ondeugd

Twee jaar geleden schreef Jeroen Linssen, politiek filosoof aan de Nijmeegse Radboud Universiteit, het boek Hebzucht: een filosofische geschiedenis van de inhaligheid. Eind vorige maand sprak hij op een digitale vergadering van de afdeling Nijmegen over het thema hebzucht en over 'de normalisering van een ondeugd'. Waarom was winst maken in de Middeleeuwen iets slechts en waarom moet ieder individu en iedere instituut zich nu 'ondernemend opstellen'?

Politiek filosoof Jeroen Linssen liet aan het begin van zijn lezing zien dat in de Europese cultuurgeschiedenis 'de ondeugd van de hebzucht' vaak verbeeld is in tekeningen en schilderijen, van Pieter van der Heyden (1525-1569) in zijn gravure 'Gierigheid' tot het schilderij 'Cupidité' van James Ensor (1860-1949). Dit paste bij het filosofische en algemene discours uit de Middeleeuwen en ook uit latere perioden, waarin hebzucht als een grote ondeugd werd beschouwd. Handel met winstoogmerk en het uitlenen van geld met het oog op rente werden in die tijd eveneens als vormen van hebzucht beschouwd.
 

'Gierigheid' van Pieter van der Heyden
 

17e en 18e eeuw

Linssen liet overtuigend zien dat na de Middeleeuwen (geld)handel zich geleidelijk begon te onttrekken aan die negatieve perceptie. Met name in de 17e en 18e eeuw begonnen filosofen te benadrukken dat het individuele streven naar rijkdom en bezit uiteindelijk de maatschappij ten goede komt. In dat perspectief werd (geld)handel in toenemende mate gezien als motor van welvaart. Het werd dus niet meer primair bekeken binnen het 'oude' morele perspectief van deugden en ondeugden. Deze positieve kijk op het handelen met het oog op winst werd onder andere ook door Adam Smith (1723-1790) in zijn The wealth of nations verwoord: als iedereen op de liberale markt zijn eigen belang nastreeft, komt dat uiteindelijk de gehele maatschappij ten goede.

Deugd

Andere filosofen, zoals Spinoza, Hume en Montesquieu zagen nog een ander voordeel in de door winstmaximalisatie gedreven productie en handel: als vorsten en andere invloedrijke personen zich gaan richten op warenproductie, handel en het maken van winst, is dat een optimale manier om ze van andere ondeugden als eerzucht en oorlogszucht af te leiden. De socioloog Max Weber analyseerde in Die protestantische Ethik und der Geist des Kapitalismus (1905) de manier waarop in de zelfopvatting van het puriteinse protestantisme het dienen van God enerzijds en succes in productie en handel anderzijds als goed met elkaar combineerbaar gezien werden. Succes zou juist een teken zijn dat God je wellicht uitverkoren heeft om later tot het hemelse rijk toe te treden. Al met al was in de loop der eeuwen kapitalistische productie en het maken van winst in de perceptie van de westerse samenlevingen veranderd van een vorm van hebzucht in een deugd.

Hedendaagse samenleving

In het laatste deel van zijn lezing betrok Linssen de hedendaagse samenleving in zijn betoog. Een positieve houding tegenover het moderne geheel van ondernemen, produceren, handel en winst maken is inmiddels zo algemeen geworden dat vandaag de dag ieder persoon en iedere institutie geacht wordt een ondernemende houding te hebben, zichzelf als product in de markt te zetten en op die manier optimaal rendement te bereiken. Bij de kredietcrisis van 2008 werden banken en op winst beluste investeerders, waaronder ook de gewone burger die een graantje van de beurs probeerde mee te pikken, weliswaar aangewezen als graaiers en veroorzakers van de crisis. Daarmee kwam het puur op winst gerichte handelen weer even in het kwade daglicht van de hebzucht te staan. Maar die 'terugval' in een morele houding ging al snel voorbij. Van regeringswege werden consumenten en ondernemers ook daarna aangemoedigd om het geld vooral te laten rollen. In de positieve krachten van het systeem zelf zag men de beste remedie om zo snel mogelijk uit de crisis te komen.

Potlatch

In een levendige discussie praatten de leden van de afdeling en de twee gasten van de afdeling Antwerpen-Middelheim door over de complexe verhouding tussen hebzucht, bezit, handel en winst. Ook werd naar voren gebracht dat voor een volledige beschouwing van het fenomeen hebzucht ook naar andere culturen gekeken zou moeten worden: hoe wordt elders omgegaan met verworven bezit? Wordt het voor eigen genot besteed, wordt het geïnvesteerd of wordt het, zoals bij sommige Amerikaanse Indianenstammen, in een potlatch verdeeld of zelfs vernietigd? Iedereen, inclusief de spreker, besefte dat het onderwerp hebzucht zich leent voor verdere discussie en studie.

Ad Foolen
Bestuurslid afdeling Nijmegen

 

Het boek Hebzucht: een filosofische geschiedenis van de inhaligheid is uitgegeven bij de Nijmeegse uitgeverij Vantilt.