Bezette Stad (Paul Van Ostayen)

 

De geboorte van Bezette Stad

 

Door André Sainderichin

 

 

De ontdekking van het manuscript van “Bezette Stad” van Paul Van Ostayen heeft dit bundel weer in de belangstelling gebracht. Theo rapporteert er ook over in de Nieuwsbrief van mei (kijk op ons afdelingblad op de site van de Orde).

 

Ik was op zoek naar een exemplaar van het bundel (eenvoudig en goedkoop te vinden op 2dehands of in het antiquariaat). Ik vond er een voor 15€. De verkoper had nog iets anders in de aanbieding: “De genesis van Bezette Stad” van José Boyens (een dame, in tegenstelling tot wat de naam zou doen vermoeden). Die kreeg ik mee voor 25€.

Een zeer interessant, maar vooral ook een zeer mooi boek.

 

In 1918 genoot Van Ostayen al een zekere faam als kunstcriticus. Spijtig genoeg ook als activist. Hij had na de wapenstilstand het zekere voor het onzekere genomen, en was met zijn vriendin naar Berlijn gevlucht om niet te worden gearresteerd (achteraf bleek dat trouwens een verstandige beslissing…).

Maar hij bleef plannen maken. Hij wilde een uitgeverij starten, hij wilde een kunsttijdschrift starten (hij vond de bestaande maar niets), hij wilde dichtbundels blijven publiceren. Maar ja, in Berlijn. Bovendien had hij geen rooie duit.

 

U moet weten dat Van Ostayen erg bevriend was met de broers Oscar (de beeldhouwer) en Floris (de schilder) Jespers. Hij is met Oscar een correspondentie begonnen om in Antwerpen zijn bundel “Bezette Stad” uit te geven. We zijn dus in een periode waarin de post het enige communicatiekanaal is om geschreven tekst te delen.

Over een periode van anderhalf jaar heeft Van Ostayen zijn manuscript (in stukken en brokken) naar Jespers gestuurd, die dan maar moest zien hoe hij de vreemde vormgeving typografisch kon weergeven. En een drukker vinden die het aankon en aandurfde.

Vandaag is dat iets van niks, er bestaat genoeg software om zoiets te klaren… Maar beeld u in hoe de mannen dat honderd jaar geleden moesten doen. Van Ostayen stuurt met de post een stuk van zijn manuscript op, dat hij met de hand heeft geschreven (zie hieronder).

 

 

Dan moet Jespers zien hoe hij dat gedrukt krijgt. Dan stuurt hij een proefdruk naar Berlijn, waar Van Ostayen het nakijkt, al dan niet zijn fiat geeft, correcties aanduidt, enz. De hele handel weer naar Antwerpen, voor een tweede, soms zelfs een derde heen-en-weer. Voor sommige woorden of zinnen moet Oscar zelf een houtsnede maken, omdat er geen drukkerijkarakters voor bestaan. En hij versleet een aantal drukkers vooraleer hij terecht komt bij F. Casie, in de Scheldestraat, in Antwerpen.

Dat wordt dan zoiets:

 

 

Vreemd genoeg zijn de brieven van Van Ostayen niet weergevonden. Maar die van Jespers wel. En Boyens geeft ze integraal weer in haar boek.  Zo weet men hoe moeizaam de hele operatie is geweest, en wat engelengeduld Oscar Jespers heeft moeten hebben om de klus te klaren. Overigens: dat hij soms zijn geduld heeft verloren blijkt duidelijk uit sommige brieven.

 

En Van Ostayen was geen gemakkelijk iemand. En diplomatie was niet zijn sterkste kant. Hij had al eens een vernietigend artikel gepleegd over Joris Jespers, nochtans een van zijn beste vrienden.  Uiteindelijk, en veel later dan gepland, verschijnt in 1921 “Bezette Stad” bij Uitgeverij het Signaal:

 

 

Maar het boek van José Boyens is nog op een andere manier erg boeiend.

Jespers’ brieven zijn vaak lang, en gaan soms zeer in detail over de moeilijkheden die hij ondervindt, de mensen die hij gezien of gesproken heeft, zijn persoonlijke mening over deze of gene. Hij verwijst naar andere tijdschriften of schrijvers, schilders, beeldhouwers. Van al die referenties heeft Boyens uitgebreid opzoekingen gedaan, en haar bevindingen opgenomen in nota’s bij de brieven van Jespers. Zo krijgt men een beeld van de kunstwereld in België, Frankrijk en Duitsland, met talloze foto’s en illustraties.

Voor mij was het een ideaal Coronaboek. Ik las elke ochtend bij het ontbijt een brief van Jespers met de nota’s van Boyens. En zo ontdekte ik dat onmiddellijk na de oorlog al, de kunstwereld in Vlaanderen een enorme dynamiek kende en heel vlug grote hoogtes zou kennen.

 

Het werk is ook gemakkelijk te vinden. Voor wie wat wil te weten komen over “Bezette Stad” is het zeker een aanrader. Maar ook voor wie geïnteresseerd is in de kunst van het interbellum, wat de strekkingen waren, wie de grote namen waren. Of voor wie, gewoon, van mooie boeken houdt.