Nieuw DB-lid NT&C Marinel Gerritsen: "De toenmalige president vroeg waarom ik geen lid was…"

Ze deed als hoogleraar Interculturele Communicatie onderzoek naar cultuurverschillen tussen Nederland en Vlaanderen en sprak op verschillende bijeenkomsten van de Orde. Tijdens een diner vroeg de toenmalige president aan Marinel Gerritsen waarom ze geen lid was. Omdat er geen afdeling was in Utrecht, was het antwoord. Niet veel later was die afdeling er wel, met Marinel Gerritsen als voorzitter. Eind mei werd ze portefeuillehouder Nederlandse Taal en Cultuur (NT&C) in het Dagelijks Bestuur. Ze hoopt op vergaderingen die niet alleen efficiënt zijn, maar ook gezellig.
 

Hoe lang bent u al lid en welke functies en/of verantwoordelijkheden heeft u binnen de Orde van den Prince sindsdien gehad?

Ik ben in september 2018 geïnstalleerd als lid van de afdeling Utrecht, maar woonde de bijeenkomsten al bij vanaf december 2017. Ik kende de Orde al veel en veel langer, onder andere doordat ik bij verschillende afdelingen (onder andere Knokke, Tilburg, Antwerpen-Plantiniana en op een Algemene Ledendag in Tilburg) lezingen had gehouden over verschillen en overeenkomsten tussen de Nederlandse en Vlaamse cultuur. Ik was graag eerder lid geworden, maar de afdeling Utrecht is pas in 2016 opgericht. Ik verbeeld mij dat ik daar zelfs een zeker aandeel in heb gehad.

Op een diner van een Nijmeegse vriend zat ik toevallig (?) naast de toenmalige president Wim van Heugten, die in 2016 werd opgevolgd door Godelieve Laureys. Al snel raakten wij in gesprek over de verschillen en overeenkomsten tussen Vlaanderen en Nederland. Hoewel onze opvattingen daarover niet geheel overeenkwamen, vond Wim Van Heugten mij blijkbaar toch een geschikte kandidaat voor het Ordelidmaatschap, want aan het einde van de maaltijd vroeg hij mij waarom ik geen lid was. Op mijn antwoord dat dat nogal moeilijk was omdat de stad Utrecht geen afdeling had, antwoordde hij "Dat is waar ook, dat is niet goed." Of hij daarna spoorslags aan de slag is gegaan een Utrechtse afdeling op te richten, weet ik niet, maar het zou best kunnen, want in februari 2016 werd de afdeling Utrecht geïnstalleerd.

Vlak na mijn installering werd mij gevraagd of ik voorzitter van de afdeling wilde worden. Vanaf 1 januari 2019 heb ik die functie vervuld en op 1 september 2021 draag ik de voorzittershamer over.

Wat doet of deed u naast de Orde van de Prince?

Mijn professionele carrière is nogal lang, ik heb 41 pensioenjaren! Na mijn eindexamen Gymnasium B heb ik twee tussenjaren genomen: één jaar werkte ik in het kader van de jumelage tussen Haarlem, Angers (Frankrijk) en Osnabrück (Duitsland) in Angers. Het jaar daarop was ik reisleidster in Noord-Italië. Daarna ging ik Nederlandse Taal- en Letterkunde studeren aan de Rijksuniversiteit Leiden. Hoewel ik die studie koos voor de literatuur, week ik al gauw uit naar Nederlandse taalkunde. In drie maanden 200 boeken lezen en analyseren doodde alle liefde voor literatuur. Gelukkig is die liefde op latere leeftijd wel weer tot leven gekomen. Tijdens de studie in Leiden deed ik enkele bijvakken bij Algemene Taalwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en was daar ook een jaar kandidaat-assistent.

Vanaf 1975 werkte ik bij wat nu het Meertens Instituut heet, een instituut dat onder andere bekend is van Het Bureau van Voskuil. En ja, ik kom in dat boek voor. Om u zoeken te besparen: ik heb model gestaan voor Engelien Jansen en ik vind dat Voskuil mij goed beschrijft. Op het Meertens Instituut heb ik mij vooral bezig gehouden met taalvariatie en taalverandering in het Nederlands. In 1987 ben ik gepromoveerd in Leiden op Syntaktische verandering in kontrolezinnen; een sociolinguïstische studie van het Brugs van de 13e tot 17e eeuw. Naast mijn werk op het Meertens Instituut gaf ik historische taalkunde op een MO-B opleiding.

In 1990 ben ik overgestapt naar wat nu de Radboud Universiteit Nijmegen heet en daar werd ik in 2000 Hoogleraar Interculturele Communicatie. Mijn onderwijs en onderzoek concentreert zich op twee gebieden: cultuurverschillen in communicatie en hoe daarmee om te gaan en het gebruik van Engels als internationale taal. Voor het eerste onderzoeksgebied heb ik onder andere onderzoek gedaan naar de verschillen en overeenkomsten in cultuur tussen Nederland en Vlaanderen.
Sinds 2014 ben ik met emeritaat, maar ik doe nog van alles op wetenschappelijk gebied: ik publiceer artikelen, begeleid promovendi, zit in jury’s en coach jonge vrouwen in de wetenschap. (Meer informatie op: www.marinelgerritsen.eu.)

Naast mijn professionele leven heb ik gelukkig nog wat tijd voor hobby’s als fietsen, tuinieren, koken en reizen, de drie zonen die ik samen met mijn man, Frank Jansen, heb, en al die lieve personen die je er gratis bij krijgt: drie schoondochters en vijf kleinkinderen.

Waarom bent u toentertijd lid geworden?

Dat is waarschijnlijk al duidelijk geworden uit het bovenstaand: mijn belangstelling voor de Nederlandse taal en cultuur in Vlaanderen en Nederland. Bovendien heb ik mij altijd meteen thuis gevoeld bij Ordeleden, van welke afdeling ook.

Waarom wilde u bestuurslid worden?

Om eerlijk te zijn, wilde ik helemaal geen bestuurslid worden. Ik vond het wel zo prettig om na vele jaren bestuurlijke activiteiten - vaak ver van huis - eens rustig in de buurt van Utrecht naar een lezing te luisteren, te dineren, daarbij een interessante conversatie te voeren en verder geen verplichtingen te hebben. Maar ja, ik werd gevraagd. Eerst om voorzitter van de afdeling Utrecht te worden en later om de portefeuille NT&C in het Dagelijks Bestuur te bekleden. Ik heb heel, heel lang geaarzeld om de opdracht te aanvaarden. Uiteindelijk heb ik de functie aanvaard omdat ik dacht dat ik voldoende expertise in huis had om die redelijk te vervullen en omdat het me goed leek dat er meer personen uit het noorden van het Nederlandse taalgebied in het bestuur kwamen.

Ik kon nu pas aantreden omdat het vorige jaar al zo druk was met ander werk dat een bestuursfunctie van een halve dag per week er echt niet meer bij kon. Bovendien wilde ik mijn eigen afdeling niet al na één jaar weer in de steek laten. Officieel heb ik per 29 mei de portefeuille NT&C overgenomen van Herman Bosmans (die in het Dagelijks Bestuur verantwoordelijk blijft voor PrincEzine, Noord & Zuid en de klankbordgroepen, redactie).

Wat is het belangrijkste dat u gaat oppakken?

Ik zie het als mijn belangrijkste taak de NT&C-gewestcoördinatoren en de NT&C-afdelingscoördinatoren te stimuleren en te helpen interne en externe NT&C-activiteiten op te zetten en gebruik te maken van de subsidiemogelijkheden die er zijn. Daarbij wil ik benadrukken dat binnen de zeven NT&C-speerpunten in het Beleidsplan 2020-2023 ruimte is voor een gamma aan verschillende activiteiten. In sommige afdelingen leeft de gedachte dat de Orde alleen maar geïnteresseerd is in laaggeletterdheid en Nederlands als tweede taal, maar dat is absoluut niet waar, zoals ook blijkt uit de speerpunten. Verder streef ik naar een transparant, efficiënt en effectief beleid. Dat zal soms resulteren in een wat directe 'Hollandse' communicatie, maar ik vertrouw erop dat de Amicitia et Tolerantia groot genoeg is om met dit Vlaams-Nederlandse cultuurverschil om te gaan.

Hoe denkt u dat u na uw afscheid herinnerd zal worden?

Een betrouwbare vrouw zonder dubbele agenda die haar taken efficiënt uitvoert en streeft naar transparantie. Als men er dan ook nog aan zou toevoegen dat de vergaderingen die zij voorzit altijd gezellig zijn, zou ik helemaal blij zijn.

Waar doet een afdelingsvoorzitter of NT&C-coördinator u tijdens een etentje geen plezier mee?

Helaas lust ik alles (dat is misschien wel mijn probleem!). Er is dus geen voedsel waar men mij geen plezier mee kan doen. Waarmee dan wel? Ik raak niet zo snel geïrriteerd, maar als iemand zich erg als alfamannetje of -vrouwtje gedraagt kan ik mij daar flink aan ergeren.

Wat weet (haast) niemand binnen de Orde van den Prince over u?

Dat ik het vervelendste halfuurtje van de dag, ochtendgymnastiek, dragelijk maak door mijn oefeningen te doen op een door mij zelf samengestelde Spotify-lijst van Vlaamse en Nederlandse liederen.

 

Als voorzitter van de jury  van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde
reikte Marinel Gerritsen in 2019 de Academische jaarprijzen uit.