'Hertaalde' gedichtenbundel Maurice Carême groots gepresenteerd
Wie was Maurice Carême, de Waals-Brabantse dichter die haast iedereen kent in de francofonie en haast niemand in Vlaanderen en, ruimer, in de hele neerlandofonie? Deze vraag stond centraal op de presentatie van de 'hertaalde' gedichtenbundel De zomer ligt zoals een vrouw – L’été couché comme une femme, die eind oktober gepresenteerd werd op een speciale bijeenkomst van de afdeling Waals-Brabant. Net als de vraag waarom Carêmes werk, dat verschenen is in veertig talen, nooit eerder op grotere schaal in het Nederlands werd vertaald?
De presentatie van de bundel met 66 gedichten zou eigenlijk plaatsvinden in maart 2020, maar corona gooide op het allerlaatste moment roet in het eten. Dit werd eind oktober meer dan goed gemaakt. Ruim honderd genodigden, Princeleden (waaronder president Godelieve Laureys) en anderen (waaronder schepen van cultuur van de stad Leuven Denise Vandevoort), maakten gedurende een zondagmiddag kennis met de gedichten van Maurice Carême. De Mariakapel te Heverlee werd - dankzij de toestemming van de protestantse gemeenschap die er haar erediensten houdt – voor de boekvoorstelling herschapen in een waar cultureel oord.
Verwelkomd
De aanwezigen werden verwelkomd door Willy Martin, een van de twee 'hertalers' (zijn verwelkomingstekst staat onderaan dit artikel). Willy Martin is emeritus hoogleraar lexicologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en lid van de afdeling Waals-Brabant. Momenteel is hij tevens hoofdredacteur van het culturele tijdschrift Noord & Zuid, uitgegeven door de Orde van den Prince. De andere auteur van de vertalingen/hertalingen, Isabelle Bambust, 'koorddanst tussen taal en recht' (zo wordt het vermeld in het boek). Zij promoveerde in 2017 als doctor in de rechten op haar proefschrift De Europese Gerechtelijke Taalbescherming, maar ze is ook dichteres, zangeres en ze bespeelt instrumenten.
Keuze van de gedichten
Over de keuze van de gedichten vermeldden de twee auteurs: "Ze werden gekozen met ons hart. In de vertalingen probeerden we ze te her-dichten en er zo Nederlandse gedichten van te maken, wat voor elk van ons iets anders oplevert." Sommige gedichten van Maurice Carême werden in de voorgestelde bundel niet één-, maar tweemaal hertaald: Isabelle Bambust en Willy Martin vertaalden en bewerkten allebei dezelfde zes gedichten.
In zijn welkomstwoord ging Willy Martin in op de persoon en het werk van Maurice Carême (Waver 1899 - Anderlecht 1978), een van de meest bekende en bekroonde Franstalige dichters van de vorige eeuw. Zijn werk is in meer dan veertig talen vertaald. Met de nieuwe bundel worden voor het eerst op grotere schaal gedichten van hem in het Nederlands vertaald.
Geest van Carême
In het muzikale en poëtische programma van de boekpresentatie waren het woord en de geest van Carême gans aanwezig. Gedichten werden voorgelezen in het Frans door Angelica Van Itterbeek, gevolgd door de vertaling(en) in het Nederlands (van Isabelle Bambust en/of Willy Martin) door Annie Van Avermaet. Angeline van Doveren en Christoph Goedvriend brachten elk een adembenemend muzikaal intermezzo op respectievelijk gitaar en orgel. Angeline van Doveren bracht muziek van de componist, gitarist en dirigent Leo Brouwer uit Cuba. Christoph Goedvriend bracht in een verrassend modern-klassiek stuk een improvisatie op 'Cimetière militaire', een gedicht van Maurice Carême dat Isabelle Bambust in 2019 op muziek zette.
'Cher Maurice'
Isabelle Bambust en Willy Martin gaven met het voorlezen van gedichten in hun vertaling en met hun commentaar het beste van zichzelf. Anne Meerbergen ging zowaar met 'Cher Maurice' op stap met de dichter in de stad en bracht menig toehoorder in vervoering. We hoorden één of meer strofen uit de gedichten L’été couché comme une femme - De zomer ligt zoals een vrouw (Carême als romanticus), À la campagne - Op de buiten (relativerend), Les canards - De eenden (spelen met klank), La mer n’est à personne - Van niemand is de zee (naast het land (Brabant) ook de zee), L’or - Blink (moraliserend ten aanzien van volwassenen), Steden/Villes, À Ispahan en L’automne & L’oiseau.
Isabelle Bambust
Eerste exemplaar
Het eerste exemplaar van de bundel was bij de oorspronkelijk geplande boekpresentatie bestemd voor Jeanine Burny, voorzitster van de Fondation Maurice Carême en jarenlang muze van de dichter. Mevrouw Burny overleed, spijtig genoeg, op 95-jarige leeftijd, in november 2020. In het ziekenhuis refereerde ze nog naar een gedicht van Carême:
Hé oui ! je le sais bien !
Je n’emporterai rien,
Pas même l’ombre d’un nuage.
Mais qu’elle est belle, dans ma main,
Cette fraise sauvage !
Het exemplaar bestemd voor mevrouw Burny werd overhandigd aan François-Xavier Lavenne, directeur van de Fondation. Hij nam de bundel zichtbaar ontroerd in ontvangst.
La musicalité des vers
François-Xavier Lavenne liet overigens enkel dagen na de voorstelling aan de auteurs Isabelle Bambust en Willy Martin weten: "Vos traductions rendent remarquablement la musicalité des vers de Maurice Carême, ses jeux de mots, son humour, sa nostalgie. Ma seule tristesse est que Jeannine n'ait pas pu assister à ce moment. Vous avez réalisé l'un de ses rêves et aussi un rêve de Maurice Carême. J'espère que nous pourrons organiser un bel événement à Bruxelles pour mettre en valeur l'anthologie."
NT&C-project
De boekvoorstelling is het eerste evenement in een reeks die de afdeling Waals-Brabant samen met het Graafschap Namen organiseert rond de poëzie van Maurice Carême in het kader van het NT&C-project 'Poëzie kent geen grenzen / Poésie au delà des frontières'.
Na de boekvoorstelling volgde een receptie aangeboden door uitgeverij P. Er was gelegenheid tot aankoop van de bundel tegen voorintekeningsprijs (20 euro). In korte tijd meldde zich een lange rij om een exemplaar te laten signeren door de hertalers-auteurs. De boekvoorstelling werd afgesloten met een diner in restaurant de Abdijmolen in de abdij van het Park. Meer dan dertig leden en gasten namen deel. De afdelingsvoorzitter sprak de genodigden kort toe. Tot slot nam ook president Godelieve Laureys de gelegenheid te baat om haar visie op de werking van de Orde toe te lichten.
Xavier Lesage
Secretaris Waals-Brabant
De zomer ligt zoals een vrouw – L’été couché comme une femme - 66 gedichten van Maurice Carême, hertaald door Isabelle Bambust en Willy Martin, met tekeningen van Anne van Herreweghen.
Leuven, uitgeverij P, 2020, ISBN 978-94-93138-16-2, 21,50 euro
Willy Martin (links) na de geslaagde boekpresentatie.
Welkomstwood van Willy Martin
Beste poëzieliefhebbers, goede vrienden en vriendinnen, leden van de Orde van den Prince, Mevrouw de President van de Orde van den Prince, Mevrouw de schepen van cultuur van Leuven, Monsieur le Président de la Fondation Maurice Carême, dames en heren,
U weet het nog wel, al is het 589 dagen geleden. Op 14 maart 2020 was alles gereed om u te verwelkomen op de boekpresentatie rond de gedichten van Maurice Carême en hun hertaling. Maar de dag ervoor kwam corona, de ongenode gast. Het land en het sociale leven gingen op slot, en met name de culturele evenementen werden uit ons leven gebannen. Maar nu, eindelijk, bijna 600 dagen later dan oorspronkelijk gepland, mag ik u welkom heten, hier in Vlaams-Brabant rond het werk van Maurice Carême, een Waals-Brabander.
Welkom op deze boekpresentatie die in feite een onderdeel is van het project 'Poëzie kent geen grenzen / Poésie au-delà des frontières', een project van twee afdelingen, Waals-Brabant en Graafschap Namen, van de Orde van den Prince, een Vlaams-Nederlands taal- en cultureel genootschap, met de bedoeling een brug te slaan tussen de Nederlandstalige en Franstalige gemeenschap in ons land en dat door middel van poëzie. Ik wil dan ook graag onze Franstalige vrienden van de Fondation Maurice Carême uit Brussel van harte welkom heten: Chers amis de la Fondation Maurice Carême, soyez aussi les bien venus ici à Louvain à l’occasion de la présentation du livre De zomer ligt zoals een vrouw / L’éte couché comme une femme, une sélection de 66 poèmes de Carême en ré-traduction neérlandaise par Isabelle Bambust et moi-même.
Nogmaals iedereen hartelijk welkom. U bent, dames en heren, zonder het zelf te beseffen allicht, het levende bewijs. Het bewijs van het feit dat poëzie geen grenzen kent, niet stopt bij een grens, geen taalgrens, geen rijksgrens (ik verwijs naar de vele vrienden uit Nederland die we hier mogen begroeten), niet stopt daar waar het land ophoudt en de zee begint, maar verder gaat, de Lage Landen met die van overzee verbindt, want, kijk, zonet zaten we samen te luisteren naar de prachtige, verstilde gitaarmuziek van een overzee-er, van de componist, gitarist en dirigent, Leo Brouwer uit Cuba, ons gebracht door Angeline van Doveren, uit Eindhoven, filosofe, musicologe, musicienne en als dichteres bekend onder de naam Kine Brettschreider. Maar goed vanmiddag bent u dus gekomen om te luisteren en hopelijk ook te genieten van de gedichten van Maurice Carême en hun hertalingen door Isabelle Bambust en mezelf. Maar wie was die Maurice Carême nu eigenlijk, die dichter die haast iedereen kent in de francofonie, en haast niemand bij ons in Vlaanderen en, ruimer, in de hele neerlandofonie. Op die vraag willen we vanmiddag graag een antwoord geven.
Maurice Carême wordt in 1899 in Wavre (Waals-Brabant) geboren in een gezin van heel bescheiden komaf: vader werkt als huisschilder, moeder baat een klein dorpswinkeltje uit. Zijn jeugd brengt hij door op het Waals-Brabantse platteland, maar uitstekende leerling als hij is, kan hij met een beurs, 'hogere studies', zoals dat toentertijd heette, beginnen. Dat houdt in dat hij voor onderwijzer gaat studeren aan de Ecole normale de Tirlemont, en dat hij aldus in Tienen zijn onderwijzersdiploma behaalt in 1918. 25 jaar lang zal hij in Anderlecht lesgeven om dan, vanaf 1943, zich volledig aan het dichterschap te wijden en voornamelijk van zijn pen te leven. Hij heeft dan ook een enorme productie nagelaten: tachtig dichtbundels, enkele romans, verhalen, essays, vertalingen, enzovoorts.
Ondertussen heeft hij zich tijdens het interbellum een stevige reputatie opgebouwd met bundels als Mère (waarvoor hij de driejaarlijkse poëzieprijs van België kreeg) en het merkwaardig surrealistische Réflets d’Hélice. Later volgen nog ettelijke andere bundels als La lanterne magique, Brabant, Pomme de Reinette, Complaintes en A cloche-pied. Hij krijgt nationale en internationale onderscheidingen, zijn gedichten worden getoonzet door bekende componisten als Darius Milhaud, Jean Absil, Carl Orff, Francis Poulenc en Louis De Meester. Bekende Vlaamse en Franstalige kunstenaars illustreren zijn werk: Henri-Victor Wolvens, Hubert Malfait en Felix De Boeck om er maar enkelen te noemen. Allen lijken ze gegrepen door zijn verfrissende kijk op les choses: de grote en kleine dingen des levens die hij op een schijnbaar eenvoudige, herkenbare en toch vernieuwende wijze weet te ver-dichten.
Maurice Carême is een naam die onlosmakelijk bij Waals-Brabant hoort, bij Brussel én bij Parijs. In Brussel wordt er een laan naar hem genoemd, een school, een prachtig, klein maar fijn museum (La maison blanche, de woning die hij als een typisch Brabants landhuis in 1933 liet bouwen en thans een van de weinige Belgische schrijvershuizen is die volledig intact is gebleven en prachtig 'gedecoreerd' met schilderijen van zijn vrienden Jules Lismonde, Henri-Victor Wolvens, Félix De Boeck, Paul Delvaux en Roger Somville. In Wavre is er een zeer mooi mausoleum te zijner ere opgericht en in Parijs is er een promenade langs de Seine naar hem genoemd.
Hoe komt het dan, vraagt u zich af, hoe komt het dan dat iemand met een dergelijke nationale én internationale faam, met meer dan 150 webpagina’s op het internet, iemand wiens werk in meer dan veertig talen vertaald is, Russisch, Japans, Roemeens, tot Pashto toe, iemand die volgens het Dictionnaire amoureux de la Belgique van Jean-Baptiste Baronian een van de littérateurs belges les plus connus, les plus lus et les plus populaires à travers le monde is, hoe komt het dan dat een dergelijk auteur niet of nauwelijks in Vlaanderen bekend is en zijn werk nooit op grote schaal in het Nederlands werd vertaald?
Mijns inziens heeft de relatieve onbekendheid van Carême in Vlaanderen en omstreken in eerste instantie met de taalbarrière te maken: Vlamingen mogen dan wel voor een stuk dezelfde cultuur delen met hun Franstalige landgenoten, ze zijn van hen gescheiden door de taal. En een tweede misschien minder voor de hand liggende reden heeft met het imago en de perceptie van Carême te maken. Net zoals bij ons Gezelle is Carême een 'schoolboekendichter': hij behoort tot het standaardcurriculum van de Franstalige scholier, die net zoals wij indertijd met Het Kruisken, Heete pootjes of Boerke Naas, opgegroeid is met Carême’s Mon perroquet of Le chat et le soleil. Wat hem onder meer het imago bezorgde van poète pour les enfants.
Een onterecht en onvolledig beeld. Juist dat beeld willen we met onze her-talingen, onze her-dichtingen bijstellen. We willen laten horen en zien dat Carême in zijn sterkste gedichten een van de meest vooraanstaande Frans-Belgische dichters van de 20e eeuw is: toegankelijk maar niet oppervlakkig, muzikaal maar betekenisvol, af en toe mysterieus maar nooit hermetisch, d’une clarté profonde én tot slot, tevens een bemiddelaar tussen Franstalige en Nederlandstalige literatuur.
In 1978 op 13 januari, ruim 43 jaar geleden dus, overleed Maurice, poète tout simplement, dichter zonder meer, simpelweg. Maar een groot dichter gaat eigenlijk nooit weg, hij blijft. In het beste van zijn werk is hij houdbaar, ont-houdbaar. Ik hoop van harte dat onze her-talingen, onze her-dichtingen, en dit evenement errond, tot die onthoudbaarheid zullen bijdragen.
Willy Martin