Tien vragen over de nieuwe Van Dale

De nieuwe Van Dale is net uitgekomen. Hoe komt zo'n woordenboek tot stand? Hoe wordt beslist of nieuwe woorden erin opgenomen worden? Waarom is deze editie 'Vlaamser' en 'inclusiever' dan de vorige? Tien vragen aan de Vlaamse hoofdredacteur Ruud Hendrickx, tevens taalraadsman van de VRT en president van het gewest Brabant-Oost. "Op den duur ontwikkel je een zesde zintuig voor nieuwe woorden én voor nieuwe betekenissen van bestaande woorden."
 

 

Waarom zouden we de nieuwe Van Dale moeten kopen?

Elke papieren editie is een momentopname in de geschiedenis van het Nederlands. Ze weerspiegelt de tijdgeest van het moment, over welke thema’s de maatschappij praat en schrijft, en laat zien hoe de maatschappij verandert.

Deze editie is een jubileumeditie. In 1872 verscheen voor het eerst de naam 'Van Dale' op de kaft van het woordenboek, als eerbetoon aan Johan Hendrik van Dale, die de eerste editie uit 1864 had bewerkt. 150 jaar later bevat de nieuwe editie 150 verhalen waarin te zien is hoe de taal in anderhalve eeuw veranderd is. Het papieren woordenboek is meer dan ooit ook een boek om in te lezen.

 

 

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de vorige editie?

De vorige editie is in 2015 verschenen. Deze editie bevat ongeveer 10.000 woorden die in de vorige editie nog niet stonden. Maar bovenal hebben we duizenden collocaties toegevoegd, zodat het woordenboek meer dan ooit gebruikt kan worden als een hulp bij het schrijven van teksten en niet alleen als een hulp bij het begrijpen.

Wanneer worden 'nieuwe woorden' opgenomen?

In de papieren editie worden woorden, uitdrukkingen en zegswijzen opgenomen die tot de zogenaamde 'bezonken woordenschat' behoren. Ze hebben bewezen dat ze een vaste plek in de Nederlandse taal hebben ingenomen, doordat ze geregeld en gedurende langere tijd in het Nederlands gebruikt zijn. Het woordenboek beschrijft dus niet de waan van de dag, maar ingeburgerde taalelementen.

De Dikke is ook een algemeen woordenboek en dus geen vaktaalwoordenboek. Volgens mijn collega Ton den Boon moet het woordenboek de betekenis verklaren van elk woord dat de gemiddelde taalgebruiker in zijn dagelijkse leven kan lezen en horen.

Nieuwe woorden komen uit alle domeinen van het leven: cryptomunt, deelstep, druktebarometer, e-auto, ecowoning, fabeltjesfuik, hulpverleningszone, influencer, knuffelcontact, nuluitstoot, reddingsstrook, trumpisme…

Hoe wordt vastgesteld welke woorden geschrapt kunnen worden?

In deze editie zijn vrijwel geen woorden geschrapt. Er zijn wel een paar trefwoorden aangepast. Zo stond 'hagedisvissen' er als meervoud in, nu staat er 'hagedisvis', in het enkelvoud. Er staan nog meer trefwoorden uit de dierenwereld in het meervoud. Die meervouden omzetten in het enkelvoud is een werk in uitvoering.

Hoe komen 'nieuwe woorden' bij de redactie terecht?

De belangrijkste bron voor nieuwe woorden zijn uitgebreide tekstbestanden van Nederlandstalige kranten, tijdschriften en sociale media. Met de computer kan eenvoudig worden nagegaan welke woorden in die bronnen ontbreken in de Dikke. De hoofdredactie bekijkt vervolgens of die ontbrekende woorden moeten worden toegevoegd.

De hoofdredacteuren zelf houden natuurlijk hun oren en ogen open. Op den duur ontwikkel je een zesde zintuig voor nieuwe woorden én voor nieuwe betekenissen van bestaande woorden. Van Dale kan ook nog altijd rekenen op een aantal trouwe informanten: gebruikers van het woordenboek die ontbrekende en nieuwe woorden en betekenissen signaleren.

Hoe 'woke' is deze nieuwe editie en hoe gaat de redactie om met straattaal/jongerentaal?

Ik hou niet van het woord 'woke' als het over de Dikke gaat, omdat voor velen het een geladen en zelfs negatieve term geworden is. We noemen deze editie de meest inclusieve tot nu toe. Daarmee bedoelen we dat deze editie zoveel mogelijk het woordenboek van alle Nederlandstaligen moet zijn.

Nederlands wordt niet alleen in Europa gesproken, maar ook in de rest van de wereld. We hebben er daarom voor gezorgd dat de Dikke minder door een Europese bril naar de wereld kijkt. In de definities is bijvoorbeeld een aanduiding als 'bij ons' gepreciseerd. Waar is 'bij ons' precies?

Ook de etymologische informatie is in die zin bijgewerkt. We zouden het heel veel vreemd vinden dat we vermelden dat een woord uit 'een Europese taal' overgenomen is. We verwachten terecht dat gepreciseerd wordt welke taal dat is. Daarom hebben we bijvoorbeeld 'een Afrikaanse taal' zoveel mogelijk vervangen door de naam van de ontlenende taal, als we dat tenminste hebben kunnen achterhalen.

De Dikke is als spiegel van zijn tijd niet blind voor de gevoeligheden van vandaag. Bij 'neger' staat bijvoorbeeld nu dat dat woord een "met kolonialisme geassocieerde en daarom door een groeiend aantal mensen als onwenselijk ervaren term" is en we hebben bij persoonsaanduidende woorden het symbool 'm/v' vervangen door 'm/v/x'.

Waarom heet dit standaard woordenboek de 'Van Dale'?

De eerste editie van 'de Van Dale', uit 1864, heette helemaal niet zo, maar 'Groot Woordenboek der Nederlandsche Taal'. Ze was bezorgd door de twee neven Isaac en Nathan Calisch. Die eerste editie is bewerkt en uitgebreid door Johan Hendrik van Dale uit Sluis, maar hij is overleden voor het werk af was. Hij was bij de y gekomen. Het woordenboek is voltooid door zijn leerling, Jan Manhave.

In die tijd was het gebruikelijk dat dikke boeken in afleveringen verschenen. In 1874, bij het verschijnen van de laatste aflevering van de tweede editie van het woordenboek, verscheen de naam J.H. van Dale voor het eerst op de titelpagina. Het was een eerbetoon aan de grote bezieler van het woordenboek, die twee jaar eerder gestorven was.

Pas rond 1920 kwam de naam 'dikke Van Dale' in zwang. Het was dan ook een vrij lijvig boek, dat niet veel dunner dan de bijbel was.

 

 

Wat was jouw rol bij het tot stand komen van deze editie?

Sinds 2009 ben ik de Vlaamse hoofdredacteur van de Dikke Van Dale, naast mijn Nederlandse collega Ton den Boon. Mijn opdracht was en is het woordenboek 'Vlaamser' te maken. Als Vlaming heb ik een betere kijk op het Nederlands zoals het in Vlaanderen gesproken wordt en voel ik de nuances ook beter aan dan een Nederlander. Hetzelfde geldt overigens ook omgekeerd. Daarom zijn er twee hoofdredacteuren, eentje uit elk van de grote delen van het Nederlandse taalgebied.

De hoofdredacteuren nemen nieuwe woorden op en beschrijven ze. We kunnen rekenen op de bureauredactie bij de uitgever, die ons werk kritisch bekijkt en suggesties voor verbeteringen en aanvullingen doet. Voor specifieke taaldomeinen doen we een beroep op vakmensen. Zo hebben we voor de vorige editie de juridische terminologie door een specialist laten nakijken.

Ik was ook betrokken bij de vorige editie, de vijftiende. Voor die editie heb ik vooral het Belgisch-Nederlandse taalmateriaal bewerkt en aangevuld.

Is dit de laatste papieren versie?

Ik weet niet of deze editie de laatste op papier is. Die beslissing komt de uitgever toe. De gebruiker van de papieren editie verschilt namelijk aanzienlijk van die van de digitale editie. De digitale editie wordt vooral in de zakelijke wereld en door taalprofessionals gebruikt. Ze is in de eerste plaats een werkinstrument, waarin snel informatie opgezocht kan worden. De papieren editie is in de eerste plaats een cultuurproduct. Ze wordt gebruikt door mensen die graag in boeken bladeren en gecharmeerd zijn door de etymologische informatie en de aforistische citaten van bekende mensen.

Waar hebben jullie bij de totstandkoming van deze editie het hardst om moeten lachen?

Ik heb vooral hard gelachen toen we ons afvroegen of een 'seut' alleen maar een v, of ook een m en een x kan zijn.

 

Foto's: Willemijn van Harskamp Voorbeeld Fotografie en Van Dale Uitgevers.