Hoe ieder kind kan leren lezen en spellen

Taalontwikkeling bij 'nieuwe Nederlanders' en laaggeletterden stonden begin deze maand op het programma in Heerlen. Spreker was professor Erik Moonen, taaldocent aan de Universiteit Hasselt. Op zijn website www.alfabetcode.be omschrijft hij zijn missie als volgt: "Een flink deel van mijn tijd besteed ik aan het uitvissen van wat er fout gaat in het leesonderwijs, uitleggen waarom het fout is en uitwerken hoe het foutloos kan."

 

 

In zijn boek Dwaalspoor dyslexie, hoe elk kind een vlotte lezer wordt uit 2012 beschreef professor Moonen hoe het leesonderwijs beter kan. In het boek Exit dyslexie, zeker leren lezen met de Alfabetcode heeft hij dat nog een keer gedaan: beter, helderder en dieper. Al die tijd heeft hij scholen, ouders en hulpverleners verder geholpen die in de Alfabetcode een kans zagen om problemen met lezen op te lossen of te voorkomen. Deze methode gaat uit van het bewust koppelen van klanken aan tekens. Het langstlopende Alfabetcode-experiment is de TintelTuin, een jonge freinetschool in het Vlaams-Brabantse Zoutleeuw die sinds de oprichting kinderen met de Alfabetcode leert schrijven en lezen. Balans: alle kinderen die er in het zesde leerjaar (groep acht) zitten, zijn vlotte lezers en goede spellers. In september 2013 zijn een vijftal andere Vlaamse scholen met de Alfabetcode aan de slag te gaan. Op al die scholen is het wennen, vooral omdat de Alfabetcode eerder een methodiek dan een kant en klare methode is, maar de ervaringen liggen allemaal in dezelfde lijn: kinderen vinden het heerlijk om perfecte letters te kunnen schrijven, ze spellen beter dan vroeger, ze lezen vlotter en vooral ook veel liever. Ook de kinderen die voordien ernstige problemen hadden.

 

 

WAT HEB JIJ OP SCHOOL GELEERD?
Leuke wetenswaardigheden
over mens en maatschappij.
Hoe er auto dient gereden.
Zoekopdrachtjes allerlei.
‘t Werd mij nijver onderwezen
en ik ken het door en door.
Gaarne had ik leren lezen,
maar daar was geen tijd meer voor.

Stijn de Paepe (huisdichter van de Vlaamse krant De Morgen)

Verdubbeld

Uitgangspunt van Erik Moonens zeer bewogen betoog is het gegeven dat in de afgelopen twintig jaar het aantal laaggeletterde leerlingen op Nederlandse scholen verdubbeld is. In Vlaanderen is het beeld niet veel anders. Dat betekent dat ongeveer één leerling op vier niet leesvaardig genoeg is om deel te kunnen nemen aan het maatschappelijke leven: voor hen dreigt marginalisering en uitsluiting. De verklaringen voor die dramatische ontwikkeling worden meestal bij die leerlingen en hun omgeving gezocht. Een enkele keer gaat de discussie over het leesonderwijs dat ze hebben gekregen: hoeveel kinderen zaten er in hun groep, was er wel tijd genoeg, kregen ze wel directe instructie? Maar nooit over de vraag of dat leesonderwijs correct en helder was. Toch is dat de vraag die we net wél moeten stellen.

Commerciële methodes

Van de commerciële methodes die PABO-studenten in hun opleiding leren kennen en uitvoeren, leren kinderen namelijk nogal wat warrige en zelfs foute dingen. Laaggeletterdheid voorkomen en bestrijden, lukt echter alleen met onderwijs dat helder en correct is. En met leerkrachten die begrijpen hoe de alfabetische code waarmee het Nederlands wordt geschreven in elkaar zit. Alleen zulke leerkrachten maken een kans om elke leerling in hun klas te leren lezen. En dat zou het doel moeten zijn. Lezen is namelijk geen schoolvak, het is een mensenrecht en elk kind kan het leren.

Leren schrijven

Een belangrijke component van een heldere methode om het lezen te leren is het leren schrijven. Erik Moonen wees daarvoor op het werk dat de op de vergadering aanwezige Astrid Scholten en Ben Hamerling van de Stichting Schriftontwikkeling in dezen verrichten. Ben Hamerling kreeg de gelegenheid hun methode te adstrueren met een aantal voorbeelden.

 

 

Er volgde een korte gedachtewisseling waarin onder meer geopperd wordt: als 80% van de leerlingen met de gangbare methodes afdoende lezen en schrijven leert, dan kan niet enkel de methode verantwoordelijk gesteld kan worden voor de 20% laaggeletterde leerlingen. Professor Moonen ziet dat een groot deel van de leerlingen het ondanks de gebreken van het leesonderwijs wel redt, maar zijn punt is dat de zorg moet uitgaan naar het deel dat het op deze wijze niet haalt terwijl er niets aan hun capaciteiten mankeert.