Nieuwe gewestpresident Noord-Nederland Dato Steenhuis: "Het gewest sterker maken"

Voordat Dato Steenhuis gewestpresident Noord-Nederland werd, had hij binnen de Orde geen enkele andere functie vervuld. Wel had hij zijn sporen verdiend in de wetenschap en vooral als officier van justitie en procureur-generaal. Zijn juridische kennis heeft hij onlangs nog kunnen inzetten door het meeschrijven aan een nieuwe versie van de statuten en het huishoudelijk reglement van de Orde. Als gewestpresident wil hij de rol van het gewest vergroten en daardoor het gewest sterker maken.
 

Hoe lang bent u al lid en welke functies en/of verantwoordelijkheden heeft u binnen de Orde van den Prince sindsdien zoal gehad? Sinds wanneer bent u gewestpresident?

De afdeling Groningen organiseerde in juni 2011 de gewestdag Holland en Groningen. Ik was door Arend-Jan Julius, de toenmalige voorzitter, gevraagd om als voormalig procureur-generaal een toespraak te houden over het onderwerp 'Tolerantie en de rechtsstaat'. Die lezing was kennelijk niet al te slecht, want enige tijd later werd ik, door diezelfde voorzitter, gevraagd om lid te worden. Dat zal dus eind 2011 of begin 2012 zijn geweest. In 2021 ben ik, als opvolger van Arend-Jan Julius gekozen tot gewestpresident.
 

Waarom bent u toentertijd lid geworden?

Ik ben lid geworden omdat de mensen die ik had ontmoet me bevielen en omdat ik geïnteresseerd was in de verhouding tussen Vlaanderen en Nederland.
 

Wat doet of deed u naast de Orde van den Prince?

Tot mijn benoeming als gewestpresident heb ik geen enkele formele positie of functie binnen de Orde vervuld. Wel verzorg ik sinds ongeveer twee jaar op iedere afdelingsvergadering gedurende twintig minuten een muziekbijdrage, de ene keer met muziek uit Nederland de andere keer met muziek uit Vlaanderen of de toenmalige Zuidelijke Nederlanden.

Na mijn afstuderen in 1969 heb ik uiteenlopende functies vervuld. Zo ben ik een tijd parttime leraar geweest aan diverse middelbare scholen en medewerker bij het Criminologisch Instituut van de Universiteit van Groningen. Daar ben ik in 1972 ook gepromoveerd met een proefschrift over het effect van straffen bij dronken rijders.

In 1975 ben ik benoemd tot hoofd van het Wetenschappelijk Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Justitie. In 1982 werd ik officier van justitie in Den Haag, in 1983 advocaat-generaal bij het gerechtshof te Leeuwarden. Zeven jaar later werd ik Directeur Wetenschapsbeleid bij het Ministerie van Justitie en in 1992 werd ik benoemd tot procureur-generaal bij het eerder genoemde gerechtshof. De vijf Nederlandse PG's werden in 1996 'verenigd' in het College van Procureurs-Generaal en daarvan ben ik tot mijn pensionering in 2006 lid geweest. Een gemengde wetenschappelijke en juridische loopbaan derhalve.
 

Waarom wilde u gewestpresident worden?

Ik wilde geen gewestpresident worden maar mijn voorganger Arend-Jan Julius kon vanwege persoonlijke omstandigheden de functie niet langer vervullen en vroeg mij of ik hem niet wilde opvolgen. Na enig nadenken heb ik daarin toegestemd en ben ik op de gebruikelijke manier verkozen.
 

Wat is het belangrijkste dat u nu gaat oppakken?

Ik ben door president Godelieve Laureys gevraagd om samen met een andere jurist/gewestpresident de statuten en het huishoudelijk reglement te herschrijven. De eerste versie is nu afgerond en gaat nu, zoals dat heet, het formele traject in onder leiding van vicepresident Ruud Hagenouw.

Verder vind ik dat de positie van het gewest wel wat sterker zou kunnen worden door via het gewest de contacten tussen de afdelingen te intensiveren en door het gewest een grotere rol toe te kennen bij het verstrekken van projectsubsidies. Er is nu een soort natuurlijke reflex om dat allemaal via het secretariaat in Antwerpen te laten lopen. Dat hoeft niet voor kleinere projecten. Het gewest heeft zelf een budget en als dat ontoereikend is, moet dat maar een beetje worden opgehoogd. Het gaat tenslotte zelden om aanzienlijke bedragen. Verder zou het gewest, los van de gewestdag, activiteiten kunnen organiseren die de spankracht van een afdeling te boeven gaan.
 

Hoe denkt u dat u na uw afscheid herinnerd zal worden?

Ik heb geen idee. Ik denk als enigszins dwars, want zo heette de bundel die ik van mijn collega-PG's kreeg bij mijn afscheid.
 

Waar doet een afdelingsvoorzitter u tijdens een etentje geen plezier mee?

Slechte wijn bij een (hopelijk) goede maaltijd. Bij een etentje hoort een mooie wijn. Daar is men in België beter in dan in Nederland.
 

Wat weet (haast) niemand binnen de Orde van den Prince over u?
Dat ik ooit in een F-16 heb gevlogen.

 

Noot van de redactie: Waarschijnlijk omdat de gewestpresidentswisseling in Noord-Nederland zo'n anderhalf jaar geleden nogal onverwacht gebeurde, heeft de redactie dit gemist en hebben we toen de uittredende gewestpresident Arend-Jan Julius en de aantredende gewestpresident Dato Steenhuis niet geïnterviewd in PrincEzine. Beter laat dan nooit. In de vorige en in deze PrincEzine laten we de beide heren alsnog aan het woord.