Uittredend gewestpresident West-Vlaanderen Jan Breyne: "De Orde is meer dan ooit nodig"

Hij bracht rust door vergaderingen niet 'tot de eeuwigheid' te laten aanslepen. Hij genoot toen een afdeling die aan het verdwijnen was, weer opkrabbelde en zelfs de gewestdag organiseerde. En hij heeft vrienden voor het leven gemaakt. Kortom, Jan Breyne heeft zich niet verveeld in de precies drie jaar dat hij zich als gewestpresident van West-Vlaanderen nuttig maakte. "Toegeven aan defaitisme of meeheulen met de onverdraagzamen is capituleren en onze idealen verloochenen."
Wanneer werd u gewestpresident en sinds wanneer bent u dat niet meer?
Ik werd gewestpresident op 1 september 2020, in volle coronatijd. Dit had tot gevolg dat we geen groepsfoto van onze eerste gewestvergadering op de website durfden te plaatsen, kwestie van geen kritiek te krijgen… Het was een rare tijd. Ik heb de figuurlijke voorzittershamer op 1 september 2023 doorgegeven aan mijn vriend en opvolger Réginald Pembele.
Heeft u uw belangrijkste doelstellingen kunnen bereiken?
Als je bescheiden bent in je doelstellingen, lukt dat wel. Ik heb nooit de ambitie gehad om in drie jaar de wereld te veranderen, maar ik denk toch een steen te hebben verlegd in de rivier. Een van mijn ambities was om binnen de gewestraad een gemoedelijke en vriendschappelijke sfeer te creëren, waar iedereen zich vrij voelde om zijn mening te uiten. Dat is wonderwel gelukt.
Ook inspraak vond ik een aandachtspunt. Ik heb een enquête georganiseerd om te weten wat onze (vooral jongere) leden van de Prince verwachtten. Al was de respons niet overweldigend, we hebben er toch heel wat van geleerd.
We hebben, voor het eerst in onze geschiedenis een grensoverschrijdend NT&C-project (een samenwerking tussen de gewesten Oost- en Zeeuws-Vlaanderen en West-Vlaanderen) op poten gezet.
Er was een afdeling die zieltogend was. Ook dit probleem is op een menselijke manier opgelost. Ik heb in elke afdeling nieuwe leden mogen introduceren, en dat is toch een blijk van de levenskracht van de Prince binnen West-Vlaanderen.
Waarop kijkt u met de meeste voldoening terug en waarom?
We hebben vorig jaar een mooie NT&C-publicatie op de markt gebracht onder de titel Spiegeltje aan de wand…. Dat is een ludieke karakterschets geworden van de Vlaamse eigenheid. Het werd uitgegeven ter gelegenheid van de gewestdag 2022. Iedere keer dat ik het ter hand neem, moet ik nog glimlachen omwille van de verrassende invalshoeken en de fijne schetsen, soms lange epistels, soms korte pennentrekjes. Vooral het feit dat bijna alle afdelingen een inbreng hebben geleverd, is een reden voor voldoening. Het was een fijne afwisseling in de grauwe coronatijd.
Wat was het meest ontroerende dat u als gewestpresident hebt meegemaakt?
Ongetwijfeld de gewestdagen in Ieper en Torhout. Vooral de Torhoutse gewestdag was voor mij een emotioneel gebeuren. De organiserende afdeling Houtland was enkele jaren door stormweer gegaan en dreigde te verdwijnen. Dat ze de rug hebben gerecht, dan nog een erg mooie gewestdag hebben georganiseerd en nu opnieuw een levenskrachtige afdeling zijn geworden, ja, dat is voor mij een ontroerend gebeuren.
Wat had achteraf beter gekund of anders gemoeten?
Natuurlijk zijn er dingen, die beter hadden gekund. De enquête had professioneler gekund, maar daar zijn meer tijd en meer financiële middelen voor nodig. En er zijn altijd nog zaken, die anders aangepakt hadden moeten worden. Daarin moeten we altijd bescheiden blijven.
Wat hebben de leden van uw bestuur, de afdelingsbesturen en/of de leden van uw gewest over u ontdekt de afgelopen jaren?
Dat ze steeds bij mij terecht konden als ze met een vraag of een probleem zaten. En ook dat ik steeds te vinden was voor een kwinkslag of een ludieke tussenkomst, al was het maar om de sfeer in een vergadering wat te ‘ontspannen’.
Wat heeft u zelf geleerd tijdens uw gewestpresidentschap?
Dat dit een erg mooie en uitdagende job is. Je leert veel mensen kennen, zowel in het gewest zelf als in het Presidium, waar alle gewestpresidenten bijeenkomen met het Dagelijks Bestuur. Ik heb geleerd dat de vriendschappen, die in deze drie jaren werden opgebouwd, best wel eens heel wat langer zullen duren dan de periode als gewestpresident. Ik heb ook geleerd dat een losse en minder academische sfeer in de vergaderingen zeker niet ten koste gaat van de efficiëntie of de kwaliteit van de beslissingen. En dat het belangrijk is dat een vergadering tijdig wordt afgerond en niet 'tot de eeuwigheid' aansleept. Dit laatste brengt rust en een zekere tevredenheid bij de deelnemers.
Hoe diep is het zwarte gat nu en hoe gaat u dat opvullen?
Er is geen zwart gat: er is nog leven na en naast de Prince. Ik blijf betrokken binnen een aantal organisaties, zoals het In Flanders Fields Museum in mijn stad Ieper en een aantal vredesorganisaties. Ik blijf veel lezen én schrijven. Er zijn de kleinkinderen, waar al mijn aandacht en liefde naartoe gaan. En er zal meer tijd gaan naar het genieten in vriendschap. Ik zal mij de eerste jaren zeker niet vervelen… als de gezondheid het toelaat.
Is er nog iets dat u uw gewest of de Orde als geheel wilt meegeven?
Ik heb het al verschillende malen gezegd: een genootschap als de Orde is vandaag meer dan ooit nodig. We leven in een maatschappij, waar (groeps- en individueel) egoïsme steeds meer groeien, waar onverdraagzaamheid en grof taalgebruik veld winnen, waar mensen die een beroep doen op onze gastvrijheid steeds minder welkom zijn en waar op een paar duizend kilometer van hier twee oorlogen woeden… Toegeven aan defaitisme of meeheulen met de onverdraagzamen is capituleren en onze idealen verloochenen. De Orde van den Prince kan tegen deze tendensen weerwerk bieden. Ik besef maar al te goed dat wij bescheiden moeten zijn, maar als we onze stem van vriendschap en verdraagzaamheid blijvend laten horen, is de Orde meer dan waard om nog lang te blijven bestaan.
Terug naar de PrincEzine (op de website)? Klik hier.