Willem Gijsels voorzitter ANV: "Er zijn zeker mogelijkheden voor nauwere samenwerking"

Hij is gewestpresident Holland in de Orde, maar toch vond Willem Gijsels deze zomer nog de tijd om voorzitter van het ANV te worden. In deze PrincEzine brengen we een uitgebreid interview met deze Vlaming die al de helft van zijn leven in Nederland woont en werkt. "Vlamingen zeggen vaak niet snel wat ze denken en kijken eerder de kat uit de boom. Nederlanders gáán er vaak voor en zijn directer in hun communicatie."

 

Waarom werd je een jaar geleden vicevoorzitter van het ANV?

Ik was al een aantal jaren bekend met het ANV, maar toen geen lid geworden omdat ik met de Orde en andere activiteiten en in mijn gezinsleven met opgroeiende kinderen te weinig tijd kon vrijmaken. Ordelid Johan Draulans, die ook voorzitter in Den Haag en gewestpresident van Holland is geweest, sprak met mij regelmatig over het ANV en moedigde me aan om eveneens lid te worden. Hij vertelde me ooit dat in de beginjaren van de afdeling Den Haag het bijna een 'verplichting' was om ook bij het ANV te gaan.

Nadat ik in het bestuur van de afdeling kwam, ontmoette ik in het Haagse regelmatig stafmedewerker Jenny Bleijenberg van het ANV, evenals Axel Buyse en Filip D’havé, die uit hoofde van hun functies steeds pleitbezorgers waren van de activiteiten van en samenwerking met het ANV. Toen de Vlaming Gui Van Gorp aftrad, vroeg Jenny of ik als Vlaming er niet over wilde nadenken om tot het bestuur van het ANV toe te treden. Het zou niet al te veel tijd in beslag nemen beloofde ze, want ik werk toch al in Den Haag waardoor overleg makkelijk te regelen is. Er zijn ook geen maandelijkse bijeenkomsten en maar een beperkt aantal jaarlijks weerkerende evenementen.

Deze vraag kwam op een moment dat onze kinderen al groter waren en enkel nog de jongste dochter thuiswoont. Ik had bijgevolg wat meer tijd dan tevoren, maar had ook al engagementen opgenomen bij de Vlaamse tafel in sociëteit De Witte, bij een Belgische club op het Europees Octrooibureau waar ik werk, en voor de alumni van KU Leuven in Nederland.

Op dat moment in 2023 was er ook bij de Orde van den Prince veel in beweging. Na zeven jaar zou de bestuursploeg nagegoeg geheel vernieuwd worden, en er waren zeker ook nieuwe uitdagingen. In het kader van de opvolging van Godelieve Laureys werd gevraagd welk tijdsbeslag het presidentschap omvat, waarop de schatting uitkwam op zo’n twintig uur per week. Hoewel ik eerder wel met meerdere leden had overlegd over waar de Orde op dat kruispunt naartoe moest en ik ook positieve signalen kreeg, heb ik me in voorjaar 2023 niet kandidaat gesteld. Het tijdsbeslag was naast een voltijdse job als ingenieur in onderzoek, verlening en oppositie (patentrechtbank van eerste aanleg) van octrooien niet haalbaar.

Maar ik zag en wist dat er zeer capabele leden in het Presidium en de Algemene Raad waren die het stokje konden overnemen. Vicepresident Ruud Hagenouw werd dus verkozen, en hij werkte een hele zomer lang om een verse ploeg op de been te brengen, gesteund door Marinel Gerritsen, die aanbleef voor NT&C. Ook was er een nieuw elan om de nodige zaken aan te pakken, niet het minst de actualisering van statuten en huishoudelijk reglement.

 

Waarom ben je voorzitter van het ANV geworden?

Een eerste jaar inwerken als vicevoorzitter van het ANV bracht me een dieper inzicht in de wat ingewikkelde structuur van het ANV, de nationale en regionale afdelingen en besturen, de fondsen en de activiteiten. Het ledenblad Neerlandia is een absoluut juweel, dat elke keer op punt wordt gezet door hoofdredacteur Peter de Brabandere en zijn redactie. Ik focuste onder voorzitter Jan Lonink en met hulp van Jenny Bleijenberg op een nieuw beleidsplan 2024-2027, waarin de missie, positionering en maatschappelijke relevantie werden bevestigd, de activiteiten en projecten werden herbekeken in het kader van de beschikbare menskracht, en een toekomstvisie werd uitgetekend betreffende structuur van ledenvereniging en fondsenstichting.

Onverwacht en om gezondheidsredenen kwam Jan in het voorjaar met de vraag of ik het voorzitterschap van het ANV van hem wilde overnemen, waarbij hij dan wel als vicevoorzitter zou aanblijven. Een wissel dus. Jan was slechts een jaar eerder voorzitter geworden na het neerleggen van zijn ambt als burgemeester van Terneuzen, maar hij had nog talrijke andere activiteiten en het zou anders teveel worden. Ik had intussen met het beleidsplan, door deelname aan vergaderingen van afdelingen en van de redactie van Neerlandia, en dankzij overleg met Jenny en penningmeester Bart van Raaij een goed beeld gekregen van de werking van het ANV. Toen ook Jenny me verzekerde dat het me niet méér tijd zou kosten dan als vicevoorzitter, heb ik aanvaard. De termijn is vier jaar.

 

Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen de Orde en het ANV?

Puntsgewijs zijn er veel verschillen én parallellen te trekken tussen de Orde en het ANV. Hierbij een bescheiden poging.

  • De Orde is een Vlaams-Nederlands genootschap voor Nederlandse Taal en Cultuur.
  • Het ANV is een Nederlands-Vlaamse vereniging van taal, cultuur en maatschappij.
  • De Orde van den Prince is in 1955 opgericht door Guido Van Gheluwe, advocaat te Kortrijk.
  • Het ANV werd oorspronkelijk opgericht in 1895 door Hippoliet Meert, leraar Nederlands te Brussel. Dat is zestig jaar eerder dan de OvdP, maar de lustrums vallen samen.
  • De vroege ontwikkelingsgeschiedenis van de Orde speelde zich uitsluitend in Vlaanderen af.
  • Het ANV had zowel kerngebieden in Nederland en Vlaanderen maar werd eerder vanuit Nederland bestuurd.
  • De Orde wilde in de periode van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd de Vlaamse politieke, economische en maatschappelijke elite verenigen, en op die manier invloed uitoefenen en een tegengewicht vormen tegen de verfransing in Vlaanderen.
  • Het ANV hield zich sinds de begindagen voornamelijk bezig met het literaire, de Nederlandse taal en het onderwijs, maar bleef zo ver mogelijk weg van het politiek activisme en de taalstrijd in Vlaanderen.
  • De Groot-Nederlandse gedachte is actief in beide verenigingen, maar bij geen van beide een doelstelling op zich.
  • Later is de Orde uitgebreid naar Nederland en het buitenland, maar de grootste 'densiteit' van leden en afdelingen is steeds in Vlaanderen geweest. Er waren ruim 3.000 leden in het begin van deze eeuw en thans nog ongeveer 2750.
  • Het ANV telde ooit 8.000 leden in het begin van vorige eeuw. In de loop der jaren is het ledental fel verminderd tot nu minder dan 1.000, maar wel meer in Vlaanderen dan in Nederland.
  • In aantal leden overstijgt de Orde dus duidelijk het ANV. Het ledenaantal is in beide verenigingen licht dalend, als gevolg van de leeftijdsdistributie en de neergang in het verenigingsleven.
  • Zowel de Orde als het ANV zijn verenigingen naar Nederlands recht, ingeschreven in de Kamer van Koophandel. De Orde is sinds jaren gevestigd in Antwerpen, het ANV in Den Haag. Beide verenigingen hebben een centraal secretariaat van thans één vaste kracht. Sinds kort huist het archief van beide verenigingen bij het ADVN in Antwerpen.
  • De hoeksteen van de Orde zijn de afdelingen, die doorgaans maandelijkse bijeenkomsten hebben.
  • Het ANV telt een beperkt aantal (nationale en regionale) afdelingen die enkele keren per jaar bijeenkomen.
  • De Orde houdt gewestdagen en Dagen van den Prince.
  • Het ANV organiseert regelmatig activiteiten voor alle leden.
  • Beide verenigingen hebben uiteraard een website. Die van de Orde is deels publiek en deels gereserveerd voor leden achter een login met paswoord, waar ook de ledenlijst te vinden is.
  • De website van het ANV is geheel openbaar zonder ledengedeelte.
  • De maandelijkse nieuwsbrief van de Orde heet PrincEzine, en omvat naast bijdragen over taal en cultuur ook nieuws uit afdelingen en gewesten, actualiteiten over de Orde en bijdragen van en over individuele leden.
  • De eveneens maandelijkse ANV-nieuwsbrief gaat niet over leden of afdelingen, maar focust geheel op taal, cultuur en maatschappij.
  • Sinds de coronapandemie is in de Orde de Prince-Academie ontstaan. Zij biedt met online lezingen, een taalcafé (eerder babbelbox genoemd) en een forum, interactieve online activiteiten voor leden aan.
  • Het ANV heeft geen dergelijk platform op haar huidige website.
  • De Orde zal binnenkort voor het eerst de Prijs van den Prince uitreiken, en er zijn ook lokale prijzen die door afdelingen worden ingericht.
  • De belangrijkste prijs voor het ANV is de Visser-Neerlandiaprijs, die al sinds 1955 worden uitgereikt. Daarnaast wordt de Bronzen Uil uitgereikt in samenwerking met het Willemsfonds, en de Taalboekenprijs in samenwerking met het Genootschap Onze Taal en dagblad Trouw.
  • De beide bladen Noord & Zuid (Orde) en Neerlandia (ANV) zijn opgenomen in Folio. Noord &Zuid is meer literair en op een enkel thema gebaseerd, en verschijnt halfjaarlijks. Neerlandia is een kwartaalblad, en brengt telkens een brede kijk op taal, cultuur en maatschappij.
  • De financiering van de Orde komt voornamelijk uit de ledenbijdragen, terwijl het ANV vooral inkomsten geniet uit een aantal fondsen, zoals het fonds van mr. Herman Visser en van Tijmen Knecht.
  • De Orde is een besloten vereniging, pluralistisch en politiek ongebonden onder het devies 'amicitia en tolerantia'.
  • Het ANV is een open vereniging, onafhankelijk maar gebonden aan de doelstellingen van de fondsen voor de middelen die het daaruit geniet.
  • Het werkgebied voor Orde omvat het hele Nederlandse taalgebied, en er zijn ook buitenlandse afdelingen in Zuid-Afrika (Kaapstad en Pretoria), Frans-Vlaanderen, Wallonië, Londen, Keulen, Luxemburg en Curaçao
  • Het ANV is eveneens actief in Nederland en Vlaanderen, en heeft ook een afdeling in Kaapstad.

 

Je bent lid van zowel de Orde als het ANV. Gewestpresident Holland bij 'ons' en voorzitter bij het ANV. Kunnen we nauwere samenwerking verwachten?

Er zijn momenteel geen formele samenwerkingsverbanden tussen de Orde en het ANV, wat niet wil zeggen dat er niet wordt samengewerkt door individuele leden, die vaak van ook beide verenigingen lid zijn. Ook worden bepaalde activiteiten door beide verenigingen gesteund, zoals de Limburgdag en de Pacificatielezing.

Zowel de Orde als het ANV hebben gelijklopende doelstellingen. Ze zitten daarmee 'in elkaars vaarwater' en 'vissen in dezelfde vijver' om het in aquatische termen te stellen. Dat hoeft echter geen concurrentie te betekenen, maar kan en zou juist een verrijking en samenwerking in de hand moeten kunnen werken.

De Orde en het ANV zijn echter in een aantal opzichten ook complementair te noemen. Zo is de nadruk bij de Orde meer op de activiteiten in de afdelingen, met gewestdagen, Princedagen en het blad Noord & Zuid als bijkomende afdelings- en grensoverstijgende extra's. Het ANV is eerder bekend is van de jaarlijkse prijsuitreikingen zoals de Visser-Neerlandiaprijs en het tijdschrift Neerlandia, terwijl ledenactiviteiten minder frequent zijn.

Ook is de Orde meer talrijk in aantal leden, die met hun contributie de belangrijkste inkomstenbron vormen. Het ANV vraagt haar kleiner aantal leden wel een lidmaatschapsbijdrage, maar steunt financieel vooral op middelen gegenereerd uit fondsen. De Orde focust sinds enkele jaren met de Prince-Academie ook meer op interactieve online activiteiten. Het ANV ontplooit momenteel geen dergelijke activiteit.

Er zijn dus zeker mogelijkheden tot concrete of formele nauwere samenwerking, zowel op gelijklopende als op complementaire vlakken. Beide verenigingen kunnen elkaar daarbij versterken en helpen om de doelstellingen te realiseren.

Zoals ik eerder al zei: mijn streven is om zowel in de Orde als in het ANV mee te helpen aan zingevende culturele beleving, aan het bevorderen van samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen, en vooral aan het bij elkaar brengen van mensen rond de Nederlandse taal en de Nederlandse en Vlaamse cultuur en maatschappij.

Er moet dan bij de besturen van zowel de Orde als het ANV een dergelijke wens tot uitdrukking gebracht worden. Er kan in een (mogelijk gezamenlijke) commissie of werkgroep nagedacht worden over vorm, omvang en inhoud ervan. En er is in elk geval een concreet project- of actieplan nodig dat de samenwerkingsmodaliteiten omschrijft. Want goede afspraken maken goede vrienden.

 

 

Je bent Vlaming, hebt (vooral) in Vlaanderen gestudeerd en je werkt al lang in Nederland. Hoe heb je de verhouding Vlaanderen-Nederland zien evolueren sinds je studententijd?

Ik ben nu 56 jaar jong, en ben getogen in Lier. Mijn familie komt uit het Antwerpse en Leuvense, maar daarvoor ook deels uit Oost-Vlaanderen en Noord-Brabant. We gingen soms naar Leiden of Amsterdam, naar de Efteling of Beekse Bergen, wandelen op de hei in hotel Boschoord in Oisterwijk of een karrewiel-pannenkoek eten in restaurant De Zwaan in Rijsbergen.

Ik ging in Nederland werken toen ik 28 jaar was. Dat betekent dat ik tot nu zowat de helft van mijn leven in Vlaanderen en andere helft in Nederland actief ben geweest. Natuurlijk zijn mijn jeugd, studententijd en vroege loopbaan niet gelijk te stellen aan mijn latere carrière en nevenactiviteiten.

Ik voel me een Vlaming in Nederland, apprecieer de Nederlandse en Vlaamse eigenheden en eigenaardigheden, en tracht ook steeds het beste van beide te combineren. Vlamingen zeggen vaak niet snel wat ze denken en kijken eerder de kat uit de boom. Nederlanders gáán er vaak voor en zijn directer in hun communicatie. Ik denk dat ik er na al die jaren ergens tussenin zit, maar kan ook een Vlaams of een Hollands taalregister opentrekken (en ook een Haags of Antwerps als het moet). Ik heb sociale kringen in Vlaanderen en in Nederland opgebouwd, en ik sta met één been hier en één been daar in het sociale leven (waarbij je hier en daar vrij kan omwisselen).

Vlaanderen is sterk veranderd sinds ik in Nederland ging werken. Ook al was de verandering al in volle gang, het was toen ik weg ging nog steeds een redelijk homogeen katholieke en blanke mannenmaatschappij met de CVP (nu CD&V) steevast mee aan de macht. Nederland gold toen als progressief gidsland op vlakken als softdrugs, abortus, homorechten en euthanasie. Het land was meer verscheiden, van het protestantse zwartekousengemeenten tot het vrije Amsterdam waar alles kon en mocht, en alles er tussenin.

België was na de staatshervorming van 1993 ook net een federale staat geworden. Ondanks de ruimere bevoegdheden van de regionale regeringen, werden de woorden Vlaams en Vlaming nog vaak geassocieerd met collaboratie en fascisme, zeker na Zwarte Zondag [de doorbraak van het Vlaams Blok in 1991].

Men zegt wel dat de meest conservatieve mensen van een volk de emigranten zijn, omdat zij niet mee-evolueren met hun land, en halsstarrig vasthouden aan gewoonten en tradities waarmee ze zijn opgegroeid. Nu was voor mij Vlaanderen te dichtbij om de connectie te lossen. Dankzij een Vlaamse vriendenkring van familieleden, universitaire jaargenoten en oud-klasgenoten en sportmakkers heb ik de vinger aan de pols van Vlaanderen gehouden. Ook door gewoon vaak in Vlaanderen te zijn, en nog steeds de Vlaamse krant, radio en televisie te lezen, luisteren en kijken.

Dat is tegenwoordig geen punt meer via het internet, maar in 1996 kon je wel via de kabel naar de VRT kijken maar niet naar de commerciële zender VTM, nog steeds niet trouwens. Je kon ook geen nationale of regionale Vlaamse radio luisteren en de krant lag doorgaans een dag later op de mat. Ik zette toen mijn abonnement op De Standaard om in een digitaal abonnement van toen dat mogelijk was en dat is nog steeds zo. Het was mijn tante Marieke in Heverlee die me in 1992 aanspoorde om met mijn eerste salaris een abonnement op De Standaard te nemen, omdat ik als student steevast op maandag bij haar de weekendkrant gratis mocht ophalen.

Sinds ik in Nederland werk, is er hier veel veranderd. Mijn vrouw Natasja en ik waren gewend om in Antwerpen uit te gaan of na 'de cinema' nog iets te gaan drinken en eten. Ik herinner me dat we verbaasd waren dat in hartje Den Haag de keuken al dicht was om 21 uur. Dat is nu verleden tijd, maar we hebben onze gewoonte omgedraaid en gaan eten voor 'de bioscoop'. Ook is me bijvoorbeeld bijgebleven dat in de stadjes die we toentertijd in Nederland bezochten, de winkelstraten rond vijf uur 's middags een verlaten aanblik vertoonden, zodat we maar naar huis gingen. Je moest op voorhand in de telefoongids opzoeken of bij de VVV navragen waar je kon gaan eten. In Vlaanderen liepen rond die tijd juist de terrasjes en brasseries vol, en je zag wel waar er leven en ambiance was.

Nu is het op dat vlak heel veel beter en internet helpt je verder. Je kan in Nederland inmiddels uitstekend uit eten gaan. Qua grote gastronomie zijn er zijn er ongeveer evenveel Michelinsterren in Nederland als België (maar Nederland is wel een pak groter). Maar je moet nog steeds weten waar je heen gaat, terwijl je in Vlaanderen op goed geluk een brasserie kan binnenstappen en het is goed. Ik hoor nog regelmatig dat Vlamingen echte Bourgondiërs zijn en de gerechten mooier en uitgebreider worden geserveerd. Friet wordt in Nederland zomaar 'Vlaams' genoemd, terwijl er niets Vlaams is aan te dik gesneden en half gebakken patat, of het zijn juist dunne Franse frietjes die niet in ossenvet gebakken zijn.

Professioneel kwam ik begin jaren '90 al in Breda en Rotterdam, en 's middags was er dan een lunch met broodjes kaas of ham, huzarensalade, een kroket en (karne)melk. Wat een verschil met Antwerpen en vooral Brussel, waar na een uitgebreide lunch met aperitief en wijn de gesprekken werden voortgezet in het salon bij de pousse-café, met of zonder sigaar. Voor drie uur 's middags waren we niet terug op het kantoor om het afgesprokene op papier te zetten. Al is dat tegenwoordig ook wel anders geworden.

Nu lijkt het wel alsof in Vlaanderen alles veel beter is dan in Nederland, maar dat is niet zo en die indruk wil ik zeker niet wekken. Men stelt me in Nederland ook regelmatig de vraag waarom ik in 's hemelsnaam van uit het zuiden naar Nederland ben komen wonen, en dat de meesten juist vanuit het noorden in Vlaanderen komen wonen. En Vlaamse vrienden vragen me hoe ik het in Holland zo lang uit kan houden. Mijn kort antwoord is dan dat als het allemaal zo slecht was, ik al lang weer weg zou zijn gegaan. De 'Hofstad aan zee' (Den Haag) is een aangename plek, en naburige randstadsteden Delft, Leiden, Gouda, Rotterdam, Haarlem en Amsterdam zijn elk om andere redenen interessant. Evenzeer zijn andere regio's zoals Friesland, Zeeland, Limburg, Oost-Nederland en de Waddeneilanden heel divers en de moeite waard om te ontdekken.

Ik poog natuurlijk de goeie dingen in Nederland en Vlaanderen te combineren. Zo lust ik graag karnemelk en eet haring aan de staart (maar niet tesamen). En asperges op zijn Vlaams of met ham en geklaarde boter. Mijn biervoorkeur is oorspronkelijk Belgisch maar er zijn tegenwoordig verrassend veel lekkere Nederlandse speciaalbieren van microbrouwerijen, die steeds beter verkocht worden.

Tot hiertoe heb ik het misschien veel over het culinaire gehad. Dat maakt voor mij ook deel uit van cultuur, maar evenzeer op algemeen cultureel, maatschappelijk, politiek en economisch vlak heb ik talloze parallellen en verschillen, evoluties en ontwikkelingen opgemerkt of vastgesteld.

Vlaanderen en Nederland zijn elkaars dichtste buitenland en belangrijke economische handelspartners. De taal speelt daarbij uiteraard een grote rol. In de aangrenzende gebieden bij Zeeuws-Vlaanderen, in de Kempen en in Limburg is er veel grensarbeid (met bijhorend statuut) en grensoverstijgende economische activiteiten. Talloze Nederlanders werken in Brussel en veel Vlamingen doen zaken in Nederland. Velen hebben deels roots aan de andere kant van de grens. De havens van Antwerpen-Zeebrugge en Rotterdam, maar ook die van Gent en Terneuzen-Vlissingen werken intens samen, om op Europese en wereldschaal een grotere speler kunnen zijn. Het Benelux-instrumentarium komt van pas bij juridische of fiscale grensproblemen, waarmee we een soort laboratorium voor verdere Europese integratie vormen.

Ook het culturele en literaire leven steekt de grens vlot over. De Buren en de Brakke Grond spelen daarbij een rol, evenals kranten en uitgeverijen. Het Fyra-debacle en recenter de containerblokkades tijdens de coronapandemie toonden de sterke verwevenheid pijnlijk aan. Daarnaast werken de Nederlandse en Vlaamse regeringen sinds een twintigtal jaar uitstekend samen, houden topontmoetingen en organiseren gezamelijke handelsmissies. Moeilijk liggende dossiers zoals de Hedwigepolder en de IJzeren Rijn worden met de nodige diplomatie aangepakt.

We delen dus niet alleen een historisch verleden, een taal en cultuur. Ik ben er ook van overtuigd dat we een gezamenlijke toekomst hebben in Europa en in de wereld, met 23 miljoen moedertaalsprekers en een rijke cultuur met vele facetten.

Niettemin zijn er ook misvattingen rond onze beide landen. In het buitenland heeft met het over Holland, The Netherlands of die Niederlande, en the Low Countries of les Pays-Bas of los Países Bajos, waarbij telkens een ander en groter gebiedsdeel bedoeld wordt. Het adjectief Dutch wordt verward wordt met Deutschland dat in het Engels Germany heet, en het adjectief Hollandais slaat niet op Holland maar op heel Nederland.

Flanders en Flemish zijn wat minder bekend. Men kent eerder Belgium, of nog meer Brussels. Iemand vroeg me eens of Belgium in Brussels lag. Ten slotte heette de Nederlandsche Leeuw In het Latijn Leo Belgicus en Nieuw-Nederland (het gebied rondom New York en de Hudson) was Nova Belgica.

Maar ook in Vlaanderen en Nederland zijn er misverstanden en allerlei gevoelens. Als een pars pro toto noemt met een Nederlander vaak Hollander, en in het voetbal is er 'belgenolland'. Antwerpenaars hebben een haat-liefdeverhouding met Nederbelgen en bezoekers 'uit het noorden'. Om economische reden zien ze hen graag komen, maar ze zeggen ook: "Als een Nederlander u nog niet heeft bedrogen, dan is hij het vergeten." In Nederland hoor ik dan weer met regelmaat zeggen dat we 'uit het zuiden' komen omdat we 'Belgisch' spreken.

Er wordt ook wel eens gezegd dat Nederlanders en Vlamingen in alles verschillen behalve hun taal. Dat is te vergaand en schromelijk overdreven, maar we zouden meer kunnen en moeten doen om dit tegen te gaan. De media en vooral televisie spelen daarin een grote rol. Voor de opkomst van de commerciële zenders keek men vaak over de grens naar BRT (later VRT) en NOS, al dan niet met ondertiteling. Het uitgebreide zenderlandschap vandaag maakt dat er een overaanbod is, en blijkbaar minder behoefte om ook naar een kanaal over de grens te kijken. Dat is ook duidelijk te zien aan de advertenties die op binnenlands publiek mikken. Het gevolg is echter ook dat er divergentie dreigt, en dat Vlamingen en Nederlanders elkaar juist minder gaan kennen en begrijpen.

Het zou echter veel te ver leiden om al mijn observaties, ideeën en anekdotes hier te vertellen. Ik zou er werkelijk een boek over kunnen schrijven. Aan de andere kant, er verschijnt elk jaar al wel een boek dat een of meerdere aspecten van die bijzonder intrigerende en complexe relatie tussen Nederland en Vlaanderen (en bij uitbreiding België) en hun bewoners onder de aandacht brengt. En als ik dan zo’n boekvoorstelling bijwoon of een recensie lees, dan blijk ik - zonder pretentieus te willen overkomen - het meeste ervan al gehoord of ondervonden te hebben. Iedereen die om welke reden ook Nederland en Vlaanderen een beetje kent, weet wat ik bedoel. Maar toch ben ik ook af en toe nog verrast over iets, en vraag ik me af waarom ik dat na al die jaren nog niet wist.

 

Bij zijn aantreden als vicevoorzitter van het ANV is Willem Gijsels geïnterviewd door het ANV-ledenblad Neerlandia.

 

Terug naar de PrincEzine (op de website)? Klik hier.