Gedicht van de maand: een Princelid dicht over Anton van Wilderode

Het gedicht van deze maand is geschreven door Princelid Patrick Nijs van de afdeling Tienen. Geboeid door de kracht van het woord begon Patrick op latere leeftijd met het schrijven van poëzie. Kenmerkend in zijn gedichten zijn, volgens ere-stadsdichter Gui Nijs en lid van dezelfde afdeling, de poëtische kracht, de authenticiteit, het verzorgde en rijke taalgebruik en de verrassende beelden. Oordeelt u zelf of dat allemaal van toepassing is op zijn gedicht over Anton van Wilderode…
 

Anton

Ik zou in taal gretig willen
uitmunten want jij hebt mij
twee jaar kort met zachte hand
in de wieg van de poëzie gelegd

Wuivende sluiers vol terzinen
en goudrijpe hooikwatrijnen
waarin je gelovig woonde en
heimwee in genade doopte

Een jonge en vitale vijftiger
met dubbelfluit aan de mond
markante kop kaal glimmend
in mijn verbaasde avondspiegel

In de zee van je kinderjaren
lispelen canada’s in gebed
roerloos en vroom de kruinen
indommelend over kantige akkers

Tegen roestige stammen aan
wortels die getrouw omsingelen
verbonden met je Wase aarde
elke sigarentrek ademen ze in

Ik wil je zien in het land van amen
achter heesters en tussen varens
je zeilgespannen linnen hemel
boven glinsteringen vuurwater

Ik lees je en herlees je hees
in pastel kleur je mijn verzen
je zaait korenbloemen papavers
in mijn tuin van eden

Wandel met me naar het Moerhof
wijs de weelderige knotwilgen aan
laat Reinaert er levenslang vertoeven
en zegen me onder je moerbeibomen

Patrick Nijs

 

Poetica dolentes regit

Als het waar is dat poëzie niet nuttig, maar wel onmisbaar is en de stuwende, vaak onbewuste, kracht in het leven van velen blijft, dan kan het de weemoedigen bij de hand nemen en onvergetelijke gedichten laten geboren worden.

Anton van Wilderode (1918-1998) is daarvan een schoolvoorbeeld. Priester, dichter, gelegenheidsschrijver voor de Vlaamse Nationale Zangfeesten en IJzerbedevaarten, vertaler van vooral Vergilius en Horatius én poësisleraar aan het Sint-Jozef-Klein-Seminarie te Sint- Niklaas, waar ik hem twee jaar lang mocht bewonderen.

Toen me, ter herdenking van zijn geboorte honderd jaar geleden, werd gevraagd een gedicht te schrijven, was ik enerzijds vereerd, maar anderzijds voelde ik me kleiner worden bij de gedachte een waardige ode op papier te toveren voor iemand die onder andere de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Poëzie in 1980 overhandigd kreeg voor zijn bundel Dorp zonder ouders.

In de epiloog van de bundel Tweegelui omschrijft Rudolf van de Perre Antons poëzie als volgt: "Hij heeft ook definitief onderdak gevonden in de wortelstok van de taal, omdat hij, de 'eigen aarde' inademend, de teelaarde heeft gevonden voor een wereld die, in en door de taal, werd en wordt ontgrensd en verruimd."

Een schamele poging heb ik ondernomen om zijn Waasland te evoceren met mistige weilanden, afgeknotte wilgen, akkers bewaakt door statige populieren, woekerende bermen, bramen, varens en mos. In de laatste strofe gaat hij in op mijn uitnodiging om me rond te leiden in zijn ondertussen sterk veranderde habitat van Van den vos Reynaerde en me te inspireren onder zijn schaduwrijke en geliefkoosde moerbeibomen.

Dit is een gelegenheidsgedicht dat, mutatis mutandis, in 32 verzen probeert een synthese te verwezenlijken van zijn hunkering naar het paradijs der kinderjaren, zijn religieuze aanvaarding van de vergankelijkheid en het geloof in het transcendente. Kenmerkende woorden als heimwee, genade, dubbelfluit, heilig, adem, hemel, de tuin van Eden en het Moerhof mochten dus niet ontbreken.

De acht strofen zijn – uitzonderlijk – makkelijker te lezen dan bovenstaande omkadering. Hopelijk kan de eenvoud ervan bekoren.

Patrick Nijs
Secretaris Cultuur afdeling Tienen

 


Het kortverhaal Ruiker van Patrick Nijs werd onlangs
in de Plantentuin in Meise bekroond in de wedstrijd Natura Inspiratus.

 

Patrick Nijs

Van Patrick Nijs verschenen de bundels Achter je laten (2011), Tweezaam (2012) en Zij (2017) in eigen beheer. Uit zijn Sturm-und-Drangperiode dateren: Die innerliche Ruhe (1974) en Herfstbladerbed (1975). Een nieuwe publicatie wordt volgend jaar verwacht. Onlangs viel zijn kortverhaal Ruiker in de prijzen bij de wedstrijd Natura Inspiratus. Tot zijn pensionering doceerde Patrick enthousiast Nederlands en Engels.

 

Voor het novembergedicht is genomineerd: Colette Demil van de afdeling Zuid-Oost-Vlaanderen.