De taalachterstand en onderwijskansen van Shendrik op Curaçao

Shendrik is tien jaar en hij woont op Curaçao. Een gewone leerling, Papiamentstalig. Hij ging naar school toen hij vier was en leerde er de wereld ontdekken. Maar… als Shendrik tien jaar is, is hij zijn interesse en enthousiasme kwijt. Waardoor werd dit veroorzaakt? Helpt het als hij (meer) les krijgt in het Nederlands in plaats van het Papiaments? Onderwijsadviseur en trainer Juana Kibbelaar sprak erover bij de afdeling Curaçao.

Het grootste probleem van Shendrik is dat hij een behoorlijke achterstand in de leesvaardigheid van Nederlandstalig materiaal heeft opgelopen, stelde Juana Kibbelaar aan het begin van haar betoog. Dat is de reden dat hij minder kennis kan nemen van voor hem interessante dingen. In het onderwijs gaat het om het construeren van kennis en het communiceren over kennis. Op tienjarige leeftijd zou Shendrik alles moeten kunnen lezen waarin hij interesse heeft, bijvoorbeeld over ruimtevaart. Een boek als We gaan naar de maan van Mireille Geus is daarvoor prima geschikt. Maar Shendrik kan dit boek niet lezen, want dat leesniveau heeft hij niet. Op tienjarige leeftijd kan hij wel een boek lezen dat is bedoeld voor een zevenjarige, zoals Op reis naar de maan van Jozua Douglas. Dat is dan inhoudelijk weer te kinderachtig voor hem. Op deze manier leert Shendrik minder dan zijn leeftijdsgenoten en leidt het Curaçaose onderwijs tot desinteresse bij leerlingen.

Papiaments

Papiaments als thuistaal en moedertaal is zeer belangrijk, zo beaamde Juana Kibbelaar. De taal maakt een emancipatoire ontwikkeling door. Vroeger verguisde de kolonisator de Papiamentse taal. Het zou een barbaarse taal zijn, "onverdraaglijk gekakel voor het fijnere oor van den Europeaan", en "eene hoogst armoedige taal". Gelukkig wordt de taal inmiddels als volwaardige, gelijkwaardige, mooie en rijke taal gezien die waardering verdient en krijgt. De door Izaline Calister gewonnen Edison en de in Amsterdam opgevoerde opera Katibu di shon getuigen daarvan. Deze emancipatoire ontwikkeling moet doorgaan. Het onderwijs in Curaçao blijft daaraan bijdragen.

Emancipatie

Juana Kibbelaar benadrukte dat naast deze emancipatie van het Papiaments ook de emancipatie van individuele mensen erg belangrijk is. Kinderen als Shendrik moeten de mogelijkheid hebben om veel kennis op te doen. Ze moeten niet alleen hun schooldiploma halen, maar ze moeten ook de vrijheid hebben om zich te ontwikkelen en zich te informeren over onderwerpen die zij zelf kiezen, zonder daarin afhankelijk te zijn van iemand anders. Daarom is goed kunnen lezen juist zo belangrijk. Want kennisuitbreiding gebeurt vooral door lezen. Onderzoek wijst uit dat kinderen die veel en gevarieerd lezen, het in allerlei opzichten veel beter doen dan kinderen die weinig lezen. We dienen kinderen op Curaçao dus de gelegenheid te geven om veel en gevarieerd te lezen, aldus de spreekster.

Boektitels

Andere taalgemeenschappen dan de Papiamentse, zoals de Nederlandse taalgemeenschap met 24 miljoen lezers, hebben enorm veel boektitels, en dus voldoende aanbod voor iedereen om te lezen wat hij/zij wil en om dat voldoende gevarieerd te kunnen doen. Dat geldt natuurlijk ook voor de Engelstalige en de Spaanstalige gemeenschap. De Papiamentstalige gemeenschap telt 250.000 sprekers. Door haar kleinschaligheid zijn er veel minder leesbronnen/kennisbronnen beschikbaar dan in een grote taalgemeenschap. Door dat beperkte Papiamentstalige aanbod kan lang niet elk kind lezen wat hij/zij wil. Dat belemmert de kennisuitbreiding van kinderen op Curaçao.

Rupsje Nooitgenoeg

Hoe krijgen Papiamentstalige kinderen dezelfde toegang tot kennis als kinderen van grotere taalgemeenschappen? Het antwoord van Juana: door ze van jongs af aan eenzelfde mate van leesvaardigheid bij te brengen in een taal die wel veel kennisbronnen ter beschikking heeft. Dus door ervoor te zorgen dat Shendrik net zo goed informatie uit teksten kan halen als die andere kinderen. Als voorbeeld noemde Juana het prentenboekje Rupsje Nooitgenoeg van Eric Carle. Dat is een kennisbron: peuters leren door het boek over de natuur, de ontwikkeling van rups tot vlinder. Shendrik moet dus zo snel mogelijk - van kleins af aan - tot al die kennisbronnen toegang krijgen, anders begint de achterstand al heel snel.

Vreemde taal

Juana benadrukte dat de ontwikkeling van vaardigheid in een vreemde taal níét ten koste gaat van de moedertaal. De moedertaal, het Papiaments, blijft belangrijk. Wie een tweede of een vreemde taal leert, heeft de kennisbasis van de moedertaal nodig. En vice versa. In de sportwereld is het normaal dat je heel veel traint om een hoog niveau te bereiken, denk bijvoorbeeld aan de Curaçaose sprinter Shurendy Martina die driemaal Europees kampioen werd. Ook taal leer je door oefenen. Maar Shendrik besteedde toen hij vier jaar was op school slechts een half uur per dag aan Nederlands. De rest van de dag was alles Papiaments. Het is logisch dat Shendrik op die manier zijn Nederlands niet voldoende oefende en dat hij zes jaar later het onderwijs dat voor zijn leeftijd is bedoeld niet aankan.

Eigen taal

Hoe belangrijk het ook is dat we onze eigen taal en cultuur beschermen, we hebben toch ook de verantwoordelijkheid dat Shendrik op tienjarige leeftijd goed moet zijn opgeleid en tot lezer is gemaakt. Dus de kernvraag is: hoe richten we het onderwijs zo in, dat Shendrik enerzijds respect krijgt voor zijn moedertaal en dat er aandacht is voor het Papiaments, maar dat Shenrik anderzijds ook snel genoeg leert wat hij moet leren? Met die open vraag eindigde Juana Kibbelaar haar presentatie. Daarmee wist ze natuurlijk meteen de discussie op gang te brengen. Gevraagd werd welke oplossing zij zelf ziet. Juana gaf aan dat de oplossing die gekozen wordt, erg afhankelijk is van voorwaarden en omstandigheden. Op de vraag of het beter zou zijn om Engels te kiezen als onderwijstaal in plaats van Nederlands, was haar eerlijke antwoord dat, de huidige omstandigheden in acht genomen, een overstap naar het Engels misschien eerder een probleem erbij creëert in plaats van dat er iets opgelost wordt.

Aandacht

Afdelingslid Sidney Joubert vermeldde dat er op Curaçao FO-scholen (Funderend Onderwijs, basisscholen) zijn die meer aandacht geven aan het Nederlands dan andere scholen. Maar alle FO-scholen geven de eerste twee jaar onderwijs in het Papiaments en daarmee creëren we al achterstand, reageerde Juana. Opgemerkt werd verder dat het Papiamentstalig onderwijs is ingevoerd terwijl men er nog niet klaar voor was, bijvoorbeeld qua samenstelling van methodes. De tijd was te krap en updates van het ontwikkelde materiaal zijn achterwege gebleven. Marion Thomasia, in het dagelijks leven rector van een havo/vwo-school op Curaçao, gaf aan dat het niveau Nederlands van haar brugklasleerlingen echt onder het niveau ligt dat van hen mag worden verwacht. De leerlingen hebben daar merkbaar last van. Dat is heel erg jammer en pijnlijk voor de leerlingen en men zou dit graag oplossen. De havo/vwo-scholen doen wat ze kunnen, maar het curriculum biedt weinig tot geen ruimte voor extra lessen Nederlands. Juana gaf daarop aan dat de leerlingen in het Funderend Onderwijs vaak al te veel achterstand hebben opgelopen om deze in het Voortgezet Onderwijs nog te kunnen inhalen.
Wat kunnen we doen? Het zou mooi zijn als we een consistente visie met consistent langetermijnbeleid zouden kunnen bewerkstelligen. Laten we in elk geval de discussie voeren over wat er moet gebeuren. En dat dit complex is, weten we allemaal…