Gehoorgevend aan uw oproep op Gedichtendag…

Op Gedichtendag, 28 januari, riep onze president Godelieve Laureys alle leden via mail op om tijdens de Poëzieweek (met als thema 'SAMEN') als een kleine attentie een gedicht toe te sturen aan een Princevriend. "Kies iets vrolijks of iets droefs, iets van een beroemde dichter of van eigen makelij. Het doet er niet toe. Maak gewoon elkaar blij. Woorden verbinden, gedichten doen ons stilstaan en luisteren naar elkaar." Er werd gehoor gegeven aan haar oproep…
 

Zelf gaf Godelieve Laureys in haar mail het goede voorbeeld:
 

Getorpedeerd verlangen

In de haven nam hij haar verlangen mee naar zee
Vanop zee wuift hij naar de kade
Op de kade zwaait ze haar zakdoek in de ijle verte
Hun verre blikken ontmoeten elkaar en dan de hemel
Uit de hemel valt een granaatregen op het schip
Op het dek raast het vuur, licht de angst in zijn ogen
Door haar tranen vaart een brandend schip
Dooft het vuur, sterft de liefde onder water
Op het water drijft een schoen naar een ander continent.

EB 2005
 

De mail aan alle leden werd om technische redenen verstuurd door Erwin De Clerck, die de nieuwe website van de Orde van den Prince gebouwd heeft. Hij berichtte aan de president dat de mail met de oproep verzonden was – en natuurlijk deed hij dat in dichtvorm:
 

Het e-mailbericht heb ik alvast verzonden.
Hopelijk heeft het jullie mailbox gevonden.
Het rijmen kan nu echt beginnen.
Laten we hopen met heldere zinnen.
En wordt de Covid-dictatuur
Deze keer een bron van Princelijke literatuur...

 

Enorm succes

Veel leden gaven gehoor aan de oproep en stuurden gedichten aan een enkele Princevriend, of een aantal Princevrienden, aan de gehele eigen afdeling – al dan niet met het secretariaat in cc. Het betrof gedichten van bekende en minder bekende dichters, maar er was ook veel eigen werk. We hebben natuurlijk alleen maar zicht op wat er binnenkwam op het secretariaat en/of bij de redactie van PrincEzine. Daarbuiten is er ongetwijfeld nog veel meer uitgewisseld tussen Princevrienden onderling.

De afdeling Limburg I stuurde een heel boekje: Versjes. Compilatie. De bundel bevat naast eigen werk, ook werk van dichters buiten de eigen kring. Van het eigen werk nemen we hieronder enkele gedichten op. Voor de bundel verwijzen we verder graag naar de afdelingspagina van Limburg I.

James Marchand (afdeling Zuid-Oost-Vlaanderen) stuurde ook een bundel: Winterbloemen, gedichten en teksten her en der, van verschillende auteurs, door hemzelf bijeengesprokkeld in de loop der jaren.

Patrick Nijs, secretaris NT&C van de afdeling Tienen, nam de moeite om zijn afdeling iedere dag van de Poëzieweek een uitgebreid document door te mailen met gedichten, inclusief toelichting en biografische gegevens van de behandelde dichters. We kunnen helemaal achter zijn 'opzet' staan: "Ik wil elke dag een gedicht sturen dat vooral veel hoop uitstraalt en moed geeft om verder te blijven geloven in onszelf, onze dierbaren en andere lotgenoten. Géén veellagige, moeilijk te doorgronden opeenstapeling van woorden. Geen analyse ter verduidelijking. Misschien wel eens een omkadering als toetje. Het is de bedoeling om meegevoerd te worden door een letterstroom die soms wiegt en deint, op andere momenten wast en krult. Maar altijd gaat het erom ervaringen van anderen in je op te nemen en ervan te genieten."

Het is onmogelijk om hier iedereen te noemen die een gedicht heeft ingestuurd. De bijdragen kwamen uit Nederland, Vlaanderen en de rest van de wereld, via Helena Liebenberg (afdeling Kaap de Goede Hoop), Christophe Ommeganck (afdeling Luxemburg en gewestpresident Buitenland) en Loura Zijdel-Eelkema (afdeling Manhattan). Nederland en het gewest Buitenland stuurden vooral werk van bekende dichters in. Vlaanderen zette veelal in op gedichten van leden van de Orde van den Prince.

Voor onderstaande bloemlezing kozen we vooral eigen werk van Princevrienden, maar we namen toch ook enkele toppers uit de dichtkunst op. De volgorde van de gedichten is alfabetisch op afdeling.

 

Aloïs J.C.M. Van den Bossche (afdeling Antwerpen-Middelheim) liet zich inspireren door het thema van de Poëzieweek:
 

SAMEN

Lege harten aan het raam met onderaan
"We zorgen voor mekaar"
Is dit wel waar?

Ik zie niemand, de straat is bijna leeg
Ik winkel heel alleen, en wandel soms met twee.
Maar samen, zelfs in groep, nu even niet,
"We zijn slechts naast mekaar".

Geen warme hand, geen babbel op de straat,
Geen viering of geen feest
Zijn er in maanden nog geweest
Alleen, alleen, slechts samen in de geest.

Zouden we samen…? Is gevaarlijk
Als 't voor méér dan stappen gaat
Of als we samen toch iets doen
Dan héél ver uit mekaar.

Eén en één is nu terug twee, geen koppel of geen paar
Tenzij dit zo al was voor het coronajaar.
Zullen we samen video zien? Of FaceTime met een glas?
We volgen allen Webinar, niet samen in de klas.

Ik wens dat het weer samen wordt, gezellig bij mekaar!
Kijk uit naar volgend jaar, minder aandacht voor de les
dichter bij elkaar.

Was het maar waar!
Houd moed, het moet, 't komt ooit wel goed!

A. Van den Bossche
28 januari 2021 – Gedichtendag

 

Marc Vanryckeghem (Antwerpen – 't Wit Lavendel) blikt vooruit op een coronavrije toekomst:
 

Zoete, zoute, bittere vrijheid

Gaan waar je wil, staan waar je wil
praten en knuffelen met wie je wil

binnen het gesloten van die kleine bubbel
mijmerend over een gemist concert of uitgesteld familie feest

en het kleinkind wordt onzichtbaar een peuter
die met rode vingerverf een blad besmeurt

bezig met naar stabiliteit zoekende nieuwsberichten
dagen, weken en maanden glijden voorbij

in de verte zien we een lichtprikkel
soms dichter, dan weer zeer ver

de Piper staat fris

Marc Vanryckeghem
28 januari 2021

 

Jan Engels (afdeling Antwerpen-Plantiniana) verraste zijn afdeling met onvermoed literair talent:
 

Dageraad!

Zwijg, weemoed, zwijg voortaan! Ik luister niet naar 't eeuwig zuchten van uw klagend lied. De winter wijkt! De bloeitijd is nabij: door lentelucht zwelt geur van jonge mei. Hoor! vogels slaan alreeds hun trillers aan; rilling van jeugd is over 't land gegaan. De lente stapt in gouden zegestoet door 't zonnige land en door mijn blij gemoed. Zwijg, weemoed, zwijg voortaan, ik luister niet naar 't eeuwig zuchten van uw klagend lied! Nu wil ik, boven wee van aardse nacht, mee naar het hoogland, waar de morgen lacht. Vooruit! En stout naar milder dageraad, jong bloed in ’t hart en zon op 't fier gelaat!

J.E.

 

Hans Nieuwdorp (eveneens afdeling Antwerpen-Plantiniana) is een groot liefhebber van sonnetten en schreef er eentje voor de gelegenheid:
 

In poëzie hou ik ontzettend van sonnetten
waarover heeft daarbij niet veel belang
want de kwatrijnen zijn als een gezang
maar luist'ren ook naar hun heel eigen wetten.

Wanneer je goed op de muziek wilt letten
Hoor je de vaste vleugelslag en zekere gang
van vluchten vogels die heel statig lang-
zaam de lucht doorkruisen en het ritme zetten.

Zij reizen naar terzinen en hun tijd
van aankomst voel je zachtaan komen
met een geruststelling die telkens weer verblijdt.

Dan komt het wonder waar de schoonheid in gedijt
Zoals een zwaan die, mooier dan in dromen,
komt neerstrijken in rust en majesteit.

Hans
26-1-21

 

Dirk van Bogaert (afd. Antwerpen-’t Wit Lavendel) schreef een gedicht naar aanleiding van het overlijden van een goede vriend, denkend aan degene die achterblijft.
 

Brief aan de vrouw van een vriend

Elk afscheid is er
één teveel

Ik zag uw zachte handen niet
Die op zijn sterke armen rustten,
ik zag uw lieve ogen niet
toen zijn lippen d'uwe kusten

Ik zie u vandaag niet
Maar hoor wel uw verdriet

En het was niet zijn eigen wil
om nu al te vertrekken
hij wilde met u wand'len, stil,
u elke ochtend wekken.

Hij wilde nog zo graag met u
vluchten naar de zon van morgen,
zijn liefd'en vriendschap die is nu
in uw herinnering geborgen.

Zijn voetstap gist'ren nog in 't gras:
't zal nooit meer zijn zoals het was.

Pomerio
(=Dirk van Bogaert)

 

Ruud Hagenouw (afdeling Heerlen) bracht een gedicht aan van Rutger Kopland (pseudoniem van Rutger Hoogland), dat op sublieme wijze het 'samen' verwoordt:
 

Onder de appelboom

Ik kwam thuis, het was
een uur of acht en zeldzaam
zacht voor de tijd van het jaar,
de tuinbank stond klaar
onder de appelboom

ik ging zitten en ik zat
te kijken hoe de buurman
in zijn tuin nog aan het spitten
was, de nacht kwam uit de aarde
een blauwer wordend licht hing
in de appelboom

toen werd het langzaam weer te mooi
om waar te zijn, de dingen
van de dag verdwenen voor de geur
van hooi, er lag weer speelgoed
in het gras en verweg in het huis
lachten de kinderen in het bad
tot waar ik zat, tot
onder de appelboom

en later hoorde ik de vleugels
van ganzen in de hemel
hoorde ik hoe stil en leeg
het aan het worden was

gelukkig kwam er iemand naast mij
zitten, om precies te zijn jij
was het die naast mij kwam
onder de appelboom, zeldzaam
zacht en dichtbij
voor onze leeftijd.

 

Helena Liebenberg (afdeling Kaap de Goede Hoop) stuurde 'uit die hart' haar gedicht:
 

kaartemaker

'n nuwe kaart is reeds deur U wyse hand
geteken vir ons uitgestrekte droewe land

weigebied, saailand en lappe-lappe grond
oral in U aardse tuin vir voedsel sielsgesond

die kaarteboek met fyn bladgoud en pêrels beklee
bevat vergete woorde deur tyd lynreg afgetree

van lewe, liefde, vryheid en 'n plek in die son
vir almal wat put uit U heilige lewensbron

ter heling, balans, harmonie en vrede
deur U as maker van ons nuwe hede

Helena Liebenberg
16 Augustus 2018

 

Rik Van Daele (afdeling Land van Waas en Dendermonde I) koos voor een gedicht uit de wereldliteratuur, met als commentaar: "Inhoud en auteur behoeven geen extra toelichting."
 

Verzoek om stilte

En laat me met rust
doe het maar zonder me

Ik doe mijn ogen dicht

Vijf dingen enkel wil ik
want daar wortel ik in

eerst eindeloze liefde

twee is het najaar zien
ik kan niet leven zonder
bladeren dwarrelend
tot de aarde weergekeerd

drie is de felle winter
de regen die ik liefhad
de streling van een houtvuur
binnen de kou van wouden

het vierde is volle zomer
weelde als watermeloen

het vijfde zijn je ogen
mijn beminde
ik wil niet slapen zonder
je ogen en niet leven
zonder dat jij me aankijkt
daar geef ik lente voor
dat jij me aan blijft zien

Al wat ik wil is dit
vrienden – haast niets – haast alles

nu kunnen jullie gaan

ik heb zoveel geleefd
dat jullie me toch éénmaal
bewust moeten vergeten
en vlakken van de lei
want mijn hart was onstuitbaar

maar nu ik stilte vraag
denk niet dat ik ga sterven
het is juist andersom
want ik blijk te gaan leven

het is nu eenmaal zo
ik ben hier en ik blijf

Pablo Neruda

 

Gerard Defoort (afdeling Leuven-Arenberg) gaf bij zijn gedicht als commentaar: "Ik denk beroerde tijden zijn van alle tijden!!!"
 

Acht decennia

Mei negentien veertig.
Bommen op een huis.
Gejuich van het gespuis daarboven
zaait dood en gruis in bommenkloven.
Vier kinderen overleven de bommenregen.
Zij? Zij werd tachtig jaar doodgezwegen.
Tachtig woelige jaren werden doorwaad.

Mei twintig twintig.
Twee heren en twee vrouwen
staan met bloemen zwijgend voor het graf
van de vrouw, die hen het leven gaf.

Gerard Defoort

 

Marc Hertens (afdeling Limburg I en pro-gewestpresident Limburg) houdt van kort en bondig. Hij maakte voor de gelegenheid een haiku:
 

Dag, gedichtendag
Poëzie vult hart en ziel
Samen genieten

 

Philippe Rotsaert (afdeling Limburg I) schreef over 'samen' in Niet alleen:
 

Niet alleen

Het kluizenaarsleven verneveld,
eindelijk
na lange ophokplicht
goed opgevolgd in eenzaamheid
gedwongen isolement,
een lang jaar lang.

Aanraking van geliefden,
handdruk, knuffel en
zelfs een frisse zoen
behoren nu tot
het herwonnen leven.
Niet meer alleen,
dankbaar samen
in post-coronatijd.

Zo rijk is dit geluk als
zandkorrels op het strand
dicht bij elkaar huizen
in verbondenheid en
genieten van elkaars aanwezigheid.

De hamamelis
– mollige toverhazelaar –
bloeit zoet geurend
voor allen samen.

Philippe H. Rotsaert

 

Jos Wilmots (afdeling Limburg I) diepte een gedichtje van hem op uit zijn Taalknutselboek uit 2005 dat eindigt met 'samen'. Het mocht maar hoefde niet echt serieus zijn, suggereerde Godelieve Laureys in haar oproep. Het zijne is dat inderdaad niet helemaal.
 

Winter

De winter lurkt een hoestbonbon,
een beetje suf en luitjes;
hij kwakkelt voort, terwijl de zon
schijnt op zijn boerenfluitjes.

Nog moet vrij vroeg het licht al aan;
de schaatsers blijven kniezen
dat ondanks open lucht en maan
het niet echt door wil vriezen.

Maar wie er ooit op heeft gelet,
zal 't zeker mee beamen:
dit rilseizoen maakt het in bed
toch lekker warm zo samen.

jos wilmots

 

Christophe Ommeganck (afdeling Luxemburg) stuurde een kort gedichtje in over 'samen', met als commentaar: "Toegeschreven aan verschillende personen, waarschijnlijk van Michel van der Plas." Inderdaad, begin jaren vijftig stelde Michel van der Plas de Prisma-pocket Ongerijmde rijmen samen, een keuze uit humoristische gedichten. Hij wilde die zo veelzijdig mogelijk maken en nam zelf een paar zeldzame versvormen voor zijn rekening, zonder zijn naam daaraan te verbinden. Ook bewerkte hij een Duits tekstje van Friedrich Torberg, dat hij vrolijk signeerde als Godfried Bomans, die een goede vriend van hem was.
 

[Spleen]

Ik zit mij voor het vensterglas
onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was,
dan kon ik samen spelen.

 

Minzaam incasseerde Bomans de faam die dat gedichtje hem opleverde, maar tegen Van der Plas zinspeelde hij nooit op de zaak. Het ondergeschoven auteurschap bleef dus in stand, ook na het overlijden van Bomans in 1971. Vandaar dat hij in 1978 luidkeels van plagiaat kon worden beschuldigd, toen iemand het oorspronkelijke Duitse tekstje van Friedrich Torberg opgegraven had… (Torberg droeg het op aan twee foxterriërs, Tommy en Molly). Die Duitse oerversie willen we u evenmin onthouden:
 

ich möchte alles, was ich fühl, nicht fühlen
und ganz allein sein … Nein, nicht ganz allein:
ich möchte gern zwei kleine Hunde sein
und miteinander spielen.

Friedrich Torberg

 

Herman Candries (afdeling Mechelen) haalde een gedicht van hem uit december 1999 boven, daarbij verwijzend naar zijn spreekbeurt voor afdeling Mechelen over De Zwijger:
 

Zolang
Die ene steen in de rivier
De lange lange loop verlegt

Zolang
De keuze van een woord
Een komma slechts
Een tekst herwerkt
Tot een akkoord

Zolang
Men spreken blijft
Is er geen stilte voor de storm

’t is al de moeite waard
Te werken waar men staat
Een hand te reiken
Aan wie eerlijk waagt

’t is al
de moeite waard

hc
sprekend over De Zwijger
voor de afdeling Mechelen
16-12-1999

 

De dichtregels 'Wij sterven wanneer wij / achter glas niets anders meer zien / dan de wolken, de wolken, de wolken' van Patrick Conrad (uit de bundel En de bomen, 2020) inspireerden Patrick Nijs (afdeling Tienen) tot het volgende gedicht, opgedragen aan zijn 'zorg-engel':
 

Zuurstof

Maar het kan ook anders
voelen doodgaan en niet sterven
de bomen zijn populieren
en reiken naar de wolken
wringen hun stam ertussen
om zich vredig te vestigen
Wat later als de grauwende
lucht in lagen pastel verdwijnt
schieten knoppen open tot loten
ze hongeren als puppy’s in hun nest
wuiven elkaar iedere lentedag toe
en ritselen alsof het zomer was
Het bos is inderdaad gestorven
in een geruststellende kilte
doordrongen met vlagen vocht
in een hitte die bedwelmt
Zuurstof zuivert het nieuwe leven
tussen de spelende twijgen in
hoort men opgelucht fluisteren
we zijn opnieuw geboren

Patrick Nijs
Gedichtendag 
28.01.21

 

Samenstelling: Marianne van Scherpenzeel, lid redactie PrincEzine