Veroorzaakte klimaatverandering de pest in de Middeleeuwen?

In de afdeling Antwerpen-Metropool ging het eind september de hele avond over bacteriën, virussen, schimmels en parasieten, de ziekten die zij kunnen veroorzaken en de gevolgen daarvan voor mens en maatschappij. Spreker was chirurg Bob Van Hee, lid van de afdeling Antwerpen-Middelheim. Van schedelboringen in de prehistorie, via Hippocratus en Galenus, ging het naar de pest in de Middeleeuwen. Met op de achtergrond de vraag of infectieziekten worden veroorzaakt door klimaatverandering.
 

Infectieziekten zijn ziekten die worden veroorzaakt door bacteriën, virussen, schimmels of parasieten. Dit worden ook wel micro-organismen genoemd. Er zijn veel onschuldige infectieziekten waar je niet erg ziek van wordt en die vanzelf weer overgaan. Andere infectieziekten kunnen wel gevaarlijk zijn.
 

Eencellige micro-organismen

Bacteriën zijn eencellige micro-organismen zonder kern. Er zijn vele soorten bacteriën. Ze komen overal voor, ook in het menselijk lichaam, bijvoorbeeld in de darmen. Ze zijn heel klein en kunnen alleen onder de microscoop worden gezien. Onder de juiste omstandigheden kunnen bacteriën zich heel snel vermeerderen, en sommige bacteriesoorten kunnen zelfs overleven onder extreme omstandigheden, zoals in vulkanen of de diepzee. Bacteriën zijn belangrijk voor onze stofwisseling en afweer.
 

Microbiota

De onschadelijke bacteriën worden tezamen ook wel de 'microbiota' genoemd. Maar er zijn ook bacteriën die ziektes, zoals huidinfecties, diarree, luchtweginfecties en hersenvliesontsteking kunnen veroorzaken. Ze doen dit door stoffen aan te maken waardoor ze beter aan gastheercellen hechten, de gastheercel kunnen binnendringen of de immuunrespons van de gastheer onderdrukken. Ook kunnen ze bepaalde toxines uitscheiden. Tegen ziektes die door bacteriën worden veroorzaakt, kunnen meestal antibiotica worden gebruikt, hoewel bacteriën daar ook resistent (ongevoelig) voor kunnen worden.

 

 

Virussen

Virussen zijn infectieuze micro-deeltjes, die allerlei ziektes kunnen veroorzaken. Hun vermenigvuldiging is afhankelijk van een levende gastheercel. Als een virus in een cel is binnengedrongen, gebruikt hij de gastheercel om zichzelf te vermenigvuldigen. Nieuwe virusdeeltjes komen vrij en kunnen dan weer nieuwe gastheercellen infecteren. Er zijn vele soorten virussen, die worden ingedeeld in families. Zo zijn er bijvoorbeeld herpes-, corona- en retrovirussen.
 

Ziektes

Sommige virussen veroorzaken relatief milde ziektes, zoals verkoudheid, een koortslip of griep. Maar ook ernstige ziektes zoals HIV, SARS, en hepatitis worden door virussen veroorzaakt. Om virale infecties te behandelen, kan geen antibiotica gebruikt worden. Specifieke antivirale medicijnen kunnen de virussen wel bestrijden. Je kunt ook virusinfecties voorkomen door te vaccineren. Zo worden baby’s meestal gevaccineerd tegen onder andere bof, polio, kinkhoest en hepatitis B. Daardoor zijn ze beschermd tegen deze door virussen geïnduceerde ziektes.
 

Parasiet

Een parasiet is een organisme dat met een ander organisme (de gastheer) samenleeft en de gastheer gebruikt om in leven te blijven en zich te vermenigvuldigen. Parasieten kunnen op, maar ook in, een gastheer leven. Meestal leven de parasiet en de gastheer in 'symbiose'. Dat betekent dat er een evenwichtige relatie is tussen de parasiet en de gastheer, zonder dat de gastheer eraan ten onder gaat. Bij mensen en dieren komen parasieten voor in de vorm van wormen, vlooien, luizen en teken. Een bekende ziekte die door parasieten wordt veroorzaakt is malaria. Bij malaria worden namelijk parasieten door muggen in de bloedbaan van mensen ingespoten.
 

Prehistorie

De homo sapiens evolueerde in de prehistorie van afzonderlijke jagers naar het samenleven in groepen. Zo konden ze samenwerken bij de jacht en zich beter beschermen tegen vijandige elementen. Dit samenleven in groepen had echter wel tot gevolg dat er een voedingsbodem werd gegeven aan de uitbraak van ziektes en onderlinge besmettingen. Deze onderlinge besmettingen kunnen leiden tot regelrechte epidemieën.
 

Klimaat

In de prehistorie veranderde het klimaat periodiek. IJstijden wisselden af met warme periodes. Dit gaf aanleiding tot migraties van deze vroege gemeenschappen. Archeologische vondsten hebben aangetoond dat mensen sinds de prehistorie hebben geprobeerd ziektes en verwondingen te genezen. Al in de Neolitische periode (10.000–7.000 v. Chr.) hebben mensen geëxperimenteerd met chirurgische ingrepen. Er zijn sporen van trepanatie (schedelboring) gevonden op talrijke schedels in Frankrijk, Latijns-Amerika en China.

 

 

Goddelijke invloed

Gesteld kan worden is dat vanaf 10.000–3.000 v. Chr. ziektes werden toebedeeld aan een goddelijke invloed. Het is vanaf 3000 v. Chr. dat er aandacht ging naar een meer rationele verklaring voor diverse ziektebeelden, waarbij menselijke factoren invloed had op bepaalde ziektes. Belangrijk hierbij was de Griekse arts Hippocrates van Kos (ca. 460 v. Chr. - Larissa, 370 v. Chr.) Hij wordt beschouwd als de grondlegger, de 'vader', van de westerse geneeskunde, omdat hij als eerste natuurlijke in plaats van bovennatuurlijke oorzaken voor ziektes zag. Hij was een van de eersten in de westerse wereld die op basis van lichamelijke symptomen een diagnose kon stellen en daarbij een bepaalde therapie voorschreef. Hij haalde dus de geneeskunde in de westerse wereld uit de sfeer van toverij en godsdienst.

 

 

Medische wetenschap

Een van de grote verdiensten van Hippocrates is dat hij de medische wetenschap scheidde van de heersende natuurfilosofische benadering. Hij legde sterke nadruk op hygiëne, zowel voor arts als patiënt, op gezonde eet- en drinkgewoonten, het belang van frisse lucht en een natuurlijk verloop van processen in het lichaam. Hij was ervan overtuigd dat gezondheid bij de mens afhing van de balans tussen lichaamssappen. Een onbalans zou ziekte veroorzaken. Dit wordt de leer der humores genoemd. Het menselijk lichaam zou bestaan uit vier soorten lichaamssappen: slijm, bloed, gele gal en zwarte gal. De fysieke en psychische toestand (het temperament) en ziekteverschijnselen werden verklaard uit het gehalte aan de verschillende sappen.
 

Slijm

Een teveel aan slijm (flegma) zou volgens Hippocrates een flegmatisch of kalm temperament tot gevolg hebben. Een teveel aan bloed een sanguinisch of optimistisch, gepassioneerd temperament. Een teveel aan gele gal een cholerisch of prikkelbaar, opvliegend temperament. En een teveel aan zwarte gal een melancholisch, depressief temperament. Een onbalans moest behandeld worden met een dieet.
 

Claudius Galenus

Later werden deze ideeën, die lange tijd grote invloed op de medische wetenschap zouden houden, overgenomen door de invloedrijke Grieks/Romeinse arts Claudius Galenus. Deze zou de theorie verbinden met die van de vier elementen: het flegmatische verbond hij met water, het sanguine met lucht, het cholerische met vuur en het melancholische met aarde.
 

Pest en pokken

Door de geschriften van Claudius Galenus weten we dat in deze periode de pest en pokken als ziektes reeds bekend waren. De Pest van Justinianus was een pandemie, die het Oost-Romeinse of Byzantijnse Rijk in de jaren 541-543 na Christus trof. De meest algemeen aanvaarde oorzaak van deze pandemie is de builenpest, dezelfde ziekte die 800 jaar later, in de 14e eeuw, de Zwarte Dood veroorzaakte. De sociale en culturele gevolgen van de Pest van Justinianus waren vergelijkbaar met die van de Zwarte Dood. De ziekte trof Centraal- en Zuid-Azië, Noord-Afrika, het gehele Middellandse Zeegebied en Europa tot aan Denemarken en Ierland toe. De Pest van Justinianus zou periodiek tot ongeveer 750 terugkeren door het hele Middellandse Zeegebied.

 

 

Justinianus I

De pest had een grote invloed op de geschiedenis van Europa in het Middellandse Zeegebied en het Midden-Oosten. Moderne historici hebben de ziekte genoemd naar de Oost-Romeinse keizer Justinianus I, die op het moment van de uitbraak aan de macht was en die naar alle waarschijnlijkheid ook persoonlijk door de ziekte werd getroffen. In tegenstelling tot veel van zijn tijdgenoten wist hij echter van de ziekte te herstellen.
 

Yersinia pestis

De (builen)pest van 541–543 werd, net als de Grote Pest van 1347–1352, veroorzaakt door de bacterie Yersinia pestis. Deze bacterie nestelt zich in vlooien en luizen en verspreidt zich via, zo werd lang gedacht, ratten. Er wordt geschat dat de pest van Justinianus in totaal 100 miljoen mensen over de hele wereld het leven heeft gekost.
 

Klimaatveranderingen

Het valt op dat in deze periode door klimaatveranderingen de oogsten heel slecht waren. Hierdoor trad niet alleen algemene verzwakking op, maar ontstond ook migratie, waardoor ziektes zich gemakkelijk konden verspreiden. Na 770 verdwijnt de pest van Justinianus, wat tevens samenvalt met een betere klimatologische wending, die leidt tot betere oogsten en een hogere levensstandaard. Tevens zien we dat er zich een machts- en kenniscentrum ontwikkelt in het Midden-Oosten. De behandeling van ziektes bleef echter gestoeld op de leer van Galenus, waarbij de basis van de behandeling bestond uit het terug in balans brengen van de vier lichaamssappen door onder andere aderlatingen en purgeermiddelen.
 

14e eeuw

In de 14e eeuw zien we weeral slechte oogsten en overstromingen, zoals de Magdalenavloed in 1342, die aanleiding geven tot armoede, ondervoeding en slechte levensomstandigheden. Hierdoor breekt in 1346 een pestepidemie uit. Via de diverse handelsroutes en soldaten verspreidt deze pest (longpest en builenpest) zich wereldwijd. Wereldwijd wordt het aantal doden op 75 miljoen geschat, waarvan tussen de 20 en 50 miljoen in Europa. De uitbraak van de Zwarte Dood in de 14e eeuw had een dramatisch effect op de Europese bevolking en ontwrichtte de maatschappij.

 

 

Straf van God

Velen dachten dat de pest een straf van God was. Omdat niemand wist waar de Zwarte Dood vandaan kwam, kregen minderheden de schuld. Zij zouden waterbronnen vergiftigd hebben of op een andere manier besmetting veroorzaken. Deze gedachte leidde tot de vervolging van Joden, bedelaars en mensen met lepra. De uitzonderlijke situatie leidde ook tot rondtrekkende zingende groepen zelfkwellers, de zogenoemde flagellanten. De dagelijkse strijd om het bestaan zorgde voor een morbide stemming in grote delen van Europa, waar mensen kozen voor een 'leven bij de dag'. Dit wordt geïllustreerd in Boccaccio's Decamerone uit 1353.

 

 

Kansen

De pestepidemie veroorzaakte niet alleen ellende, maar ook nieuwe mogelijkheden. De overlevenden kregen extra kansen en zo vormde de crisis de motor voor sociale promotie. De overgebleven ambtenaren konden door onderbemanning een hoger loon bedingen. De adel zag zich gedwongen om concessies aan de boeren te doen. Familievermogens groeiden vlugger door onverwachte erfenissen. Leken namen het heft in handen, wat leidde tot de emancipatie van de volkstaal tegenover het Latijn. Ook werden, gedwongen door het verlies van menselijke arbeidskrachten, de eerste stappen in de richting van mechanisatie gezet.
 

Medische raden

Aan diverse universiteiten werden medische raden opgericht die zich bogen over de oorzaak van de ziekte. Dit leidde tot de befaamde 'pesttraktaten', die spijtig genoeg geen medische oplossingen boden, maar terugvielen op de gekende christelijke leerbeginselen van de goddelijke straf.
 

Microscoop

Er kwamen stilaan wel andere medische ontwikkelingen. Antoni van Leeuwenhoek ontdekte een goede methode voor het produceren van sterk vergrotende lenzen van glas en bracht daarmee de enkelvoudige microscoop op een beduidend hoger plan. Toch was ook zijn microscoop niet veel meer dan een zeer klein lensje in een houder. Deze houder diende vlak bij het oog gehouden te worden. De microscoop was echter wel aanleiding tot het bestuderen van kleine organismes waaronder bacteriën.

 

 

Werkelijke oorzaak

In de negentiende eeuw werd de werkelijke oorzaak van de pest ontdekt. Sindsdien neemt men aan dat de pest werd veroorzaakt door de pestbacterie Yersinia pestis uit Azië, die in de veertiende eeuw via vlooien de Europese rattenpopulatie besmette. Omdat er in Europa een rattenplaag heerste, greep de ziekte snel om zich heen en eiste de Zwarte Dood miljoenen levens.

 

 

Twijfel

Recent onderzoek trekt dit verhaal echter in twijfel. De pest bleef volgens deze onderzoeken niet in Europa hangen door de Europese ratten, maar kwam telkens opnieuw overwaaien vanuit Azië. De vochtige lentes en hete zomers zouden voor een overschot aan gerbils hebben gezorgd. Het waren deze woestijnratten die de pestbacterie droegen. De vlooien die de bacterie droegen, zouden van Azië naar Europa hebben gereisd via mensen op handelsschepen. In 2018 wees nieuw onderzoek overigens uit dat de pestbacterie niet via ratten verspreid werd, maar van mens tot mens.
 

Diagnostiek

Wat te doen als iemand besmet is met een infectieziekte? De diagnostiek van een infectieziekte is een klassiek onderdeel van de interne geneeskunde en de medische microbiologie. De internist gebruikt daarbij anamnese, lichamelijk onderzoek en laboratoriumonderzoek. In het medisch microbiologisch laboratorium kan de laboratoriumdiagnose worden gesteld. Gevoegd bij de klinische waarschijnlijkheidsdiagnose (ook wel werkdiagnose genoemd) kan die tot de einddiagnose voeren.
 

Bacteriële infectieziektes

Tot slot gaf Bob Van Hee nog een overzicht van infectieziektes en hun oorzaak. Bacteriële infectieziektes zijn onder andere pest, cholera, sommige vormen van meningitis en longontsteking, steenpuisten, blaasontsteking, krentenbaard, wondroos, ziekte van Weil, gonorroe, syfilis, difterie, tetanus, kinkhoest, tuberculose en veteranenziekte. Virale infectieziektes onder andere zijn hiv, pokken, waterpokken, mazelen, bof, rodehond, SARS, influenza, verkoudheid, hepatitis, herpes, knokkelkoorts en Covid-19. Bekende door een parasiet veroorzaakte ziektes zijn malaria, slaapziekte en kala-azar.
 

Walter Van Oerle
Antwerpen-Metropool
 

Foto boven het artikel: NIAID, visualhunt.com