Uittredend gewestpresident Oost-Nederland Jeanette van Nigtevegt-de Graaff: "Er gebeurt zo veel"

 

Ruim zes jaar geleden, toen het eerste Dagelijks Bestuur van president Godelieve Laureys volop inzette op vernieuwing en verjonging, werd Jeanette van Nigtevegt-de Graaff gewestpresident Oost-Nederland. In 'haar' gewest is het beleidsplan goed geland, precies zoals de nieuwe gewestpresident het wilde. Ze herstructureerde vervolgens de vergaderingen van de gewestraad, organiseerde een Algemene Ledendag en zag haar digitale vaardigheden enorm toenemen, zoals bij wel meer Ordeleden. En de toekomst? "De afdelingen moeten zorgen voor meer én actieve leden."
 

Wanneer werd u gewestpresident Oost-Nederland en sinds wanneer bent u dat niet meer?

Ik was gewestpresident van 1 november 2016 tot 1 januari 2023.
 

Heeft u uw belangrijkste doelstellingen kunnen bereiken?

Toen ik aantrad was het Beleidsplan Het gaat niet alleen maar over nu, maar vooral ook over straks net gelanceerd. Wij hebben destijds in de gewestraad hier veel aandacht aan besteed en door de inzet van de voorzitters is het plan toen ook echt in onze afdelingen 'geland'. En dat was ook mijn streven.

Verder wilde ik vooral ook werken aan verbinding tussen de afdelingen van ons gewest onderling. Door corona zijn afdelingen hun Zoombijeenkomsten open gaan stellen voor de andere afdelingen en dan gebeurde het zomaar dat er van elke afdeling van het gewest leden ingelogd waren. Inmiddels is het heel gebruikelijk geworden dat afdelingen die geografisch dicht bij elkaar liggen één of meer keren per jaar een gezamenlijke bijeenkomst organiseren en dat een afdeling eens alle leden van het gewest uitnodigt.

Ook van belang voor de verbinding is dat sinds een paar jaar elke voorzitter vóór de bijeenkomst van de gewestraad een 'format' invult met daarin rubrieken voor 'activiteiten van de afgelopen periode', 'NT&C-activiteiten', 'ledenwerving' en (heel belangrijk) 'bekommernissen'. Elke voorzitter weet daardoor dus van te voren al wat er bij de andere afdelingen speelt en kan op de vergadering gericht vragen stellen, advies vragen en advies geven.
 

Waarop kijkt u met de meeste voldoening terug en waarom?

Dat is toch wel de door ons georganiseerde Algemene Ledendag (nu: Dag van den Prince) in 2018 in Ede met als motto 'Taal voor allemaal'. De opkomst had beter gekund, maar door dit congres zijn taalverwerving en zeker laaggeletterdheid onderwerpen geworden waarmee veel afdelingen actief aan de slag zijn gegaan. Hard nodig in deze tijd, waarin de leesvaardigheid achteruit aan het hollen is.
 

Wat was het meest ontroerende dat u als gewestpresident hebt meegemaakt?

Op het moment zelf waren de presentaties van de Taalambassadeurs op de Algemene Ledendag in Ede het meest ontroerend. Twee mannen van middelbare leeftijd vertelden met welke onzekerheden zij in hun leven te maken hadden voordat zij op latere leeftijd leerden lezen en schrijven. En ook hoe dat daarna hun leven positief had beïnvloed.

Vooral in retrospectief was ook de installatie van Jan Roos (91) heel ontroerend. Hij was destijds sinds kort weduwnaar van Mies, die vanaf de oprichting van de afdeling Apeldoorn actief lid was geweest. Jan werd bij zijn installatie uitgebreid en heel persoonlijk toegesproken door zijn peters. Hij bedankte de afdeling voor wat de Orde Mies en hem had gebracht en voor de goede opvang na haar overlijden. Hij overleed enkele weken later.
 

Wat had achteraf beter gekund of anders gemoeten?

Een langere voorbereidingstijd voor de Algemene Ledendag in 2018 was prettiger geweest. Aan de andere kant, dan waren we misschien twee jaar druk bezig geweest met z'n allen. Nu maar negen maanden.
 

Wat hebben de leden van uw bestuur, de afdelingsbesturen en/of de leden van uw gewest over u ontdekt de afgelopen jaren?

Afspraak is afspraak, maar improviseren is altijd mogelijk.
 

Wat heeft u zelf geleerd tijdens uw gewestpresidentschap?

Ik heb nu ruim zes jaar van heel nabij kunnen zien hoezeer de afdelingen - ook in coronatijd - hun uiterste best doen om interessante en Orde-gerichte bijeenkomsten, excursies en NT&C-projecten te organiseren. Er gebeurt zo veel! Ik ben daar buitengewoon van onder de indruk geraakt.

Verder zijn mijn digitale vaardigheden tijdens mijn gewestpresidentschap met sprongen vooruit gegaan. Wie had er zes jaar geleden ooit van Zoomen gehoord? Nu heeft ons gewest een vaak gebruikt eigen Zoomabonnement en treedt onze gewestsecretaris vaak als 'host' op.
 

Hoe diep is het zwarte gat nu en hoe gaat u dat opvullen?

Dat zwarte gat heeft niet eens de kans gekregen om zich te manifesteren, want mijn nieuwe agenda loopt alweer aardig vol. Ik heb inmiddels weer meer taken op mij genomen bij de Historische Kring Huissen, zit in de reüniecommissie van mijn oude studentenclub en mag als lid van mijn afdeling meehelpen met het organiseren van de gewestdag in Arnhem op 15 april. Mijn afdeling was bang dat ik anders onthoudingsverschijnselen zou krijgen…

De nauwe contacten met het Dagelijks Bestuur en de andere leden van het Presidium zal ik missen.
Ook het contact met Caroline en Sonja van het secretariaat in Antwerpen was altijd warm en persoonlijk.
 

Is er nog iets dat u uw gewest of de Orde als geheel wilt meegeven?

Het Dagelijks Bestuur heeft ruim zeven jaar geleden veel in werking gezet, waardoor de Orde veel meer toekomstbestendig is geworden, maar het zijn nog steeds de afdelingen die de Orde moeten maken. Laten de afdelingen daartoe vooral zorgen voor meer en - zeker zo belangrijk - actieve leden. Dan komen er ook mooie initiatieven zoals de Prince-Academie en de vele NT&C-projecten!

 

Foto boven het artikel: Herman van de Vijver