Brussel: hoofdstad of stadstaat?

 

De positie van Brussel is een heet hangijzer als het gaat om verdere federalisering of zelfs de splitsing van België. Het is niet alleen de hoofdstad van België, maar ook van Vlaanderen. Aan de andere kant wonen er veel meer Franstaligen dan Nederlandstaligen. Brussel is op dit moment een van de drie gewesten in België, naast Vlaanderen en Wallonië. Maar er is ook de Fédération Wallonie-Bruxelles. En dan is Brussel ook nog eens de hoofdstad van de Europese Unie en spreken steeds meer inwoners vooral Engels. Hoe nu verder? Daarover sprak vicegouverneur van het Administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad Jozef Ostyn vorige maand bij zijn eigen afdeling Leuven.
 

België kent drie gewesten en drie taalgemeenschappen. De gewesten Vlaanderen, Wallonië en Brussel gaan over de niet-persoonsgebonden onderwerpen. Denk aan wegen, ruimtelijke ordening, landbouw en milieu. De drie Nederlandstalige, Franstalige en Duitstalige gemeenschappen gaan over de persoonsgebonden materie, zoals onderwijs en cultuur. De Nederlandstalige gemeenschap en het Vlaamse gewest zijn gefuseerd tot Vlaanderen. Vlaanderen (eigenlijk de Nederlandstalige gemeenschap) gaat ook over de persoonsgebonden zaken van de Nederlandstalige inwoners van het tweetalige gewest Brussel. De Franstalige gemeenschap (die dus niet gefuseerd is met het Waalse gewest) gaat over de persoonsgebonden zaken van de Franstalige inwoners van Brussel. Om het plaatje compleet te maken: in de Oostkantons gaat het Waalse gewest over de wegen en de Duitstalige gemeenschapsregering over het onderwijs.
 

Nieuw federaal model

In zijn inleiding schetste Jozef Ostyn, die eerder werkte op verschillende Vlaamse en Brusselse kabinetten (beleidsmedewerkers die direct vallen onder een minister of staatssecretaris), de evolutie van Brussel naar een tweetalig Hoofdstedelijk Gewest. Daarna ging hij in op de vraag die sommige, vooral Brusselse, politici en burgers zich stellen: moet het huidig systeem in Brussel vervangen worden door een nieuw federaal model en moet Brussel daarin een zuivere territoriale entiteit worden die ook gaat over persoonsgebonden zaken als onderwijs, zowel Nederlandstalig als Franstalig? Het zou leiden tot meer vereenvoudiging, transparantie en een meer coherent beleid, aldus de voorstanders. Wie kan daar nu tegen zijn?

 

 

Stadstaat Brussel 

Jozef Ostyn gelooft niet in een 'stadstaat Brussel' en gaf in zijn lezing zijn overwegingen en argumenten. Hij benadrukte daarbij dat hij tijdens de lezing in eigen naam sprak, niet in zijn functie als vice-gouverneur. Brussel is, zo schetste hij, van een zeer Belgische politieke en economische hoofdstad geëvolueerd naar een internationaal en multicultureel stadsgewest, een Europese en internationale hoofdstad. De EU zit er, net als de NAVO, veel ngo’s, lobbyisten en diplomaten. Het genereert een kwart van de economische activiteit en een vijfde van de tewerkstelling in België. Die internationalisering is het gevolg van migratiestromen sinds 1989. Met de stadsvlucht van de Brusselaar naar Vlaanderen en Wallonië en een netto instroom uit het buitenland (zowel EU als niet-EU) is 75% van de Brusselse bevolking nu van buitenlandse afkomst. De internationale rol en de gewijzigde taalverhoudingen inzake talenkennis en thuistaal hebben de stad dermate veranderd dat volgens velen een nieuw organisatiemodel noodzakelijk is.
 

Geen internationaal eiland

Maar, stelde Jozef Ostyn, Brussel is geen internationaal eiland. Haar Europese en internationale rol steunt op een Belgisch draagvlak. Opeenvolgende Belgische regeringen hebben zich ingespannen om van Brussel een internationale hoofdstad te maken, gesteund door financieringsstromen die de kosten van die internationale rol hielpen dragen. De internationalisering maakt de hoofdstad daarom echter niet minder Belgisch, aldus Jozef. Brussel kan een internationale hoofdstad zijn omdat Brussel de hoofdstad van België is.
 

Taalkennis 

Ook de achteruitgang van de tweetaligheid in Brussel zou een argument zijn om over te stappen naar een nieuw bestuursmodel voor Brussel. Op het vlak van de taalkennis is het Engels in opgang. Wat de thuistaal betreft daalt het Nederlands. De verhoudingen zijn op dit moment: Franstaligen 52,2%, Nederlandstaligen 5,6%, en gemengd Franstalig/Nederlandstalig 10,7%. Dertig procent is dus ofwel homogeen anderstalig of leeft in taalgemengde gezinnen. Brussel is een stad van taalkundige minderheden geworden, met veelal het Engels als lingua franca.
 

Vlaamse scholennetwerk

Tweetaligheid achteruit, de kennis van het Nederlands achteruit. Is dat dan een reden om over te stappen naar een ander model? Die achteruitgang is relatief, stelde Jozef Ostyn. Het Vlaamse scholennetwerk in Brussel, ooit veroordeeld om zachtjes uit te doven, is door de grote instroom van Franstalige en anderstalige leerlingen overeind gebleven. Terzijde, hun ouders vinden het blijkbaar belangrijk dat hun kinderen ook Nederlands leren… Dit voorbeeld zet de achteruitgang van de tweetaligheid in een ander perspectief. De achteruitgang van de tweetaligheid is een Belgisch probleem en een probleem van de Franstalige Gemeenschap.
 

Complexiteit 

Het andere argument waarmee gepleit wordt voor een Brusselse stadstaat is de complexiteit van onze staatsstructuur. Gemeenschappen hebben geen eigen inkomsten en worden gefinancierd door de federale overheid. Zullen alle Brusselse gemeenschapsvoorzieningen dan tweetalig kunnen blijven? Dat blijft een groot vraagteken. De ervaringen met de toepassing van de taalwetgeving in Brussel boezemt weinig vertrouwen in.
 

Budget

Ook het sociaal-economisch draagvlak van de Brusselse stadstaat is een probleem. De implicaties van het overnemen van de gemeenschapsbevoegdheden zouden verstrekkend zijn voor het budget, dat op dit ogenblik al een tekort van 1,1 miljard euro heeft. De schuldenlast bedraagt nu reeds 150% van het BBP en zal verder stijgen tot 200%. Met de aankomende vergrijzingsgolf wordt nieuw beleid uitstippelen nog moeilijker, stelde Jozef Ostyn. Hij wees ook op de mismatch op de arbeidsmarkt. Er is een groot tekort aan hooggeschoolden in Brussel en een hoog aanbod van laaggeschoolden. 
 

Uitgaven

In elk federaal model is er concurrentie tussen de gefedereerde entiteiten. Die manifesteren zich in Brussel onder meer in verschillen in uitgaven tussen Vlaanderen en de Franstalige gemeenschap. De Franstalige gemeenschap trok zich terug uit Brussel, terwijl Vlaanderen juist meer investeerde, onder meer ook omdat Brussel geografisch als een eiland in Vlaanderen ligt. Een asymmetrisch model kan niet in een stadstaat, stelde Jozef Ostyn.

 

Foto: Wikipedia / Westermarck

 

Eenvoudig

Van Brussel een stadstaat maken, lijkt eenvoudig en gemakkelijk. Maar de rol van de Nederlandstalige en Franstalige gemeenschappen in Brussel opdoeken, is geen goed idee, concludeerde Jozef Ostyn. Moet alles dan bij het oude blijven? De overheveling van bevoegdheden zal verder doorgaan, verwachtte Jozef Ostyn. Verdere federalisering en/of herfederalisering zal de structuur van Brussel verder doen evolueren. We moeten kijken naar asymmetrische oplossingen, waarbij Wallonië zich minder engageert en Vlaanderen zijn rol kan blijven opnemen.
 

Vragenronde

Tijdens de vragenronde kwam een veelheid aan onderwerpen aan bod: het sexy imago van Brussel bij jongeren, de gewestbevoegdheden, de waarschijnlijke uitslag van een referendum in Brussel over de keuze voor een stadstaat versus het huidige hoofdstedelijk gewest, de roep om vereenvoudiging van de instellingen en de financiering van die instellingen, de discussie tussen regionalisten en communautaristen, de 'olievlek' (van Franstaligen die in Vlaanderen gaan wonen maar daar niet integreren of zelfs maar Nederlands leren) of de 'periphérie de Bruxelles' en de vraag of een Brusselse identiteit een hersenschim is. Er wordt ook gesproken over het gebrek aan respect voor het Nederlands bij veel Franstaligen in de Vlaamse rand, de afwezigheid van hiërarchie tussen de verschillende beleidsniveaus in België, de fiscale mankementen, culturele dispariteit en het verschil tussen een Griekse polis en een Brusselse stadstaat.
 

Bevraging

Moderator Luc De Vos eindigde met een bevraging van de leden: kiezen we voor een stadstaat of voor het huidige asymmetrische model? De leden bleken goed te hebben geluisterd naar de spreker en volgden de voorkeur van Jozef Ostyn. Het asymmetrische model kreeg duidelijk heel veel opstekende handen.

 

Foto boven het artikel: Matthias Ripp / Visualhunt