Nieuwe gewestpresident Oost-Nederland Theo Kralt: "Cultuur, identiteit en geschiedenis zijn belangrijk"

 

Trouwe lezers van PrincEzine zullen zijn naam al eerder zijn tegengekomen. In de afgelopen jaren publiceerde Theo Kralt verschillende boeken en onlangs ontving hij de Utrechtse Stadspenning. Vlak na zijn installatie in 2015 richtte hij de afdeling Utrecht op. Als kersvers gewestpresident wil hij zich gaan richten op het ondersteunen van afdelingen om tot daadwerkelijke verjonging te komen. Ondertussen heeft hij ook nog tijd gevonden om een boek te schrijven over zijn grootvader, een invloedrijk bloembollenkweker in de Duin- en Bollenstreek. Waarover later dit jaar vast meer in PrincEzine.
 

 

Hoe lang bent u al lid en welke functies en/of verantwoordelijkheden heeft u binnen de Orde van den Prince sindsdien zoal gehad?

Nadat ik enige tijd had meegedraaid met de afdeling ’t Sticht (Amersfoort) ben ik op 26 mei 2015 als lid geïnstalleerd door Jan Weierink, die destijds gewestpresident was. Wim van Heugten was toen president. Hij was van mening dat het voor de Orde belangrijk was dat er in de stad Utrecht, met haar grote en oude universiteit, een afdeling van de Orde van den Prince zou worden opgericht. Na mijn installatie heb ik in mijn netwerk mensen benaderd die in het Utrechtse culturele en maatschappelijke veld actief zijn of actief geweest zijn, en hen gevraagd om lid te worden van de Orde. Dat is gelukt. Op 26 oktober 2015 hebben wij de afdeling Utrecht opgericht.

Albert de Bruijn trad vanaf het begin op als actieve secretaris. Vanuit het gewest Oost-Nederland hebben eerst Jan Weierink en daarna Jeanette van Nigtevegt-de Graaff ons als gewestpresident geholpen. Twee leden van de afdeling Arnhem, René Nijhof en René van Gruting, hebben de eerste jaren met ons meegedraaid om ervoor te zorgen dat alles conform de regels en statuten van de Orde verliep. Het was een dynamische periode. Wij hebben veel geïnvesteerd in een aantrekkelijk programma, onder andere door schrijvers, wetenschappers en mensen die op cultureel, bestuurlijk en geschiedkundig gebied een rol spelen, uit te nodigen een inleiding te houden.

In december 2016 installeerde Jeanette van Nigtevegt, mijn voorganger als gewestpresident, bij mij thuis niet minder dan vijf nieuwe leden. We hebben deze avond met eten en goede wijn wat aangekleed. Het was een groot feest. Op 21 april 2018 organiseerde de afdeling Utrecht de gewestdag Oost-Nederland, waar president Godelieve Laureys een van de sprekers was.

Na vier jaar heb ik het voorzitterschap van de afdeling Utrecht overgedragen aan Marinel Gerritsen. Zij zit sinds enkele jaren in het Dagelijks Bestuur. Albert de Bruijn is thans voorzitter van de afdeling, die nu twintig leden telt. Met aanhang ruim dertig mensen.

Op 28 november 2022 werd tijdens de gewestraad in Apeldoorn het gewestpresidentschap aan mij overgedragen, op 1 januari 2023 ben ik in functie getreden en op 21 januari 2023 woonde ik mijn eerste Presidiumvergadering met het Dagelijks Bestuur en de andere gewestpresidenten bij.
 

Waarom bent u toentertijd lid geworden?

De Orde van den Prince is een belangrijk netwerk en een ontmoetingsplaats op cultureel gebied. Cultuur, identiteit en geschiedenis zijn belangrijk. In mijn leven nemen cultuur en geschiedenis een grote plaats in. Ik heb in Leiden en daarna aan de London School of Economics (LSE) gestudeerd en vervolgens zowel in een werkomgeving gewerkt waarin de Duitse taal het belangrijkste was, als enkele malen in een Engels en Frans taalgebied. De Nederlandse en Vlaamse cultuur en het Nederlandse taalgebied zijn in Europa en de wereld belangrijk, maar ook niet groot. Er zijn voortdurend twee interacties, de eerste tussen de Nederlandse en Vlaamse cultuur en de tweede tussen het relatief kleine Nederlandse taalgebied en andere talen en culturen. Dat maakt het ook zo interessant. Maatschappelijke ontwikkelingen gaan snel. Sommige ontwikkelingen werken niet noodzakelijkerwijze evenwichtig uit en kunnen doorslaan. De overheid kan zoekende zijn.

Het is naar mijn mening belangrijk dat de Orde over bepaalde onderwerpen standpunten inneemt. Dat kan zowel via 'de binnenweg', als dat meer effectief is, maar ook - mits goed voorbereid - naar buiten toe. De huidige president en het Dagelijks Bestuur hebben de betrekkingen met instituten zoals de Nederlandse Taalunie en andere belangrijke organisaties op dit gebied aangehaald en daarmee ook de positie van de Orde van den Prince versterkt.
 


 

Wat doet of deed u naast de Orde van den Prince?

Na mijn studie ben ik begonnen als rijksambtenaar bij het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC). Ik schreef toespraken voor de minister en was vanuit het bureau Secretaris-Generaal belast met MMA (Monumenten, Musea en Archieven). Daarna ben ik werkzaam geweest als secretaris buitenland van een politieke partij en voor een fonds voor internationale solidariteit. Vervolgens heb ik voor particuliere en internationale organisaties gewerkt. Tijdens mijn werk voor het ministerie was ik eveneens hoofd van het Projectbureau Europese Zaken. Ook daarna heb ik verschillende malen intensief te maken gehad met de EU en haar voorgangers.

Sinds 2017 werk ik als zelfstandig adviseur voor een consultancy firma in Den Haag. Van hieruit heb ik mij vooral beziggehouden met projecten op het gebied van de herontwikkeling van gebouwen die hun functie hadden verloren. Ook heb ik gewerkt voor een grote woningcorporatie. Nu werk ik voor gemeenten op het gebied van monumentaal erfgoed.

Daarnaast heb ik verschillende functies vervuld in besturen of raden van toezicht op cultureel, muzikaal en maatschappelijk gebied. In de laatste jaren ben ik ook voorzitter geweest van stichtingen die de restauratie van de Domkerk in Utrecht en de Tombe van Nellesteijn op de Donderberg in Leersum tot doel hadden.

In mijn vrije tijd heb ik een vijftal boeken geschreven over Wielbergen en de familie Brantsen, een landhuis in De Liemers, de Utrechtse rijksmonumentale kerken, de schilder Jean Baptiste Discart (dat aangevuld ook in het Engels werd gepubliceerd) en een over een huis aan de Prinsengracht in Amsterdam. Het is heel spannend om middels onderzoek dingen uit het verleden op een rij te zetten, uit de vergetelheid te halen, weer in het heden te plaatsen en onder de aandacht te brengen.  
 

Jeanette van Nigtevegt-de Graaff, Lucas Viruly (voorzitter Geschiedenis Tafel KIGC), Theo Kralt en Jacob Remijnse, secretaris/penningmeester van de Stichting schilder Jean Baptiste Discart.

 

Waarom wilde u gewestpresident worden?

Jeanette van Nigtevegt vroeg mij in februari 2023 of ik gewestpresident wilde worden. Daar heb ik wel even over na moeten denken. Ik voelde me prima als gewoon lid van de Orde en heb verschillende andere dingen te doen. Maar, zoals gezegd, de Orde is een belangrijk netwerk op het gebied van cultuur. Als gewestpresident kan ik mijn steentje bijdragen aan het in stand- en bij de tijd houden van de Orde. En hopelijk ook iets doen aan het verder ontwikkelen van het genootschap.
 

Wat is het belangrijkste dat u nu gaat oppakken?

In de eerste plaats natuurlijk helpen om de bestaande banden en kanalen te onderhouden. Om actueel en relevant te zijn moet de Orde zich midden in de maatschappij plaatsen en leden hebben die zich met de Orde willen verbinden en zich ervoor willen inzetten. De afdelingen zijn zich hier goed van bewust. Het is best een inspanning om mensen die zelf werken en waarvan de partner werkt te motiveren om hiernaast ook andere taken op zich te nemen.

Om niet te verouderen moet de Orde meer jongere nieuwe leden krijgen (al ken ik ook mensen van negentig die zeer alert en vitaal zijn). Ook voor hen moeten we vanuit de inhoud een aantrekkelijke organisatie en netwerk zijn. Ik hoop de afdelingen van het gewest Oost-Nederland daarin te kunnen ondersteunen. 
 

Hoe denkt u dat u na uw afscheid herinnerd zal worden?

Dat is volgens mij niet zo belangrijk. Het gaat erom dat je je in de periode dat je actief bent samen met anderen inzet om een goede bijdrage te leveren, waar ook anderen iets aan hebben. Belangrijk is wel dat de leden zich in het totale beeld van de Orde herkennen en zich als gezant van de Orde opstellen en blijven ontwikkelen.
 

Waar doet een afdelingsvoorzitter u tijdens een etentje geen plezier mee?

Is het niet beter deze vraag om te draaien? Ik hoop op een vruchtbare gedachtewisseling over de verdere ontwikkeling van de Orde van den Prince en ook van de afdelingen.
 

Wat weet (haast) niemand binnen de Orde van den Prince over u?

Dat ik dit jaar een boekje over mijn grootvader Teunis Kralt (1888-1972) hoop te publiceren. Hij heeft in de Duin- en Bollenstreek tussen Wassenaar en Heemstede een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de cultuur van bolbloemgewassen in de periode van ongeveer 1920-1955. Een groot deel van het (bedrijfs)archief is bewaard gebleven en berust nu in het Regionaal Archief Leiden. Ik vond het niet eenvoudig iets af te ronden wat toch wel erg in de buurt van jezelf komt. Het Historisch Genootschap Oud Rijnsburg was echter erg enthousiast. We gaan het zien. 

 

Fotobijschriften:

Foto boven het artikel: Installatie van het nieuwe lid Frank van Ommeren (links) in 2016 met toenmalig gewestpresident Jeanette van Nigtevegt-de Graaff en toenmalig Utrechts afdelingsvoorzitter Theo Kralt.

Foto: Albert de Bruijn