Lezing Spinoza door Peter Jurgens

Terugblik

Spinoza, schepper van een rationeel wereldbeeld. Onder de titel Het fenomeen Spinoza – van verkettering tot verering hield Peter Jurgens namens een nieuwe organisatie, de Stichting Spinoza Den Haag, die belangstelling wil wekken voor het gedachtegoed van Spinoza op woensdag 6 december een lezing voor onze OvdP afdeling. Daarmee werd een oude traditie opnieuw leven ingeblazen. Spinoza geldt immers als de grootste filosoof die niet alleen Nederland maar ook Den Haag heeft voortgebracht. Dat inzicht begon halverwege de negentiende eeuw steeds meer door te breken. Van verkettering kwam het internationaal tot verering. Zowel in 1927 als in 1977 – toen het driehonderd jaar geleden was dat Spinoza op de leeftijd van slechts 44 jaar aan tuberculose in Den Haag overleed - kwamen voor het eerst geleerden uit tal van landen in het huis aan de Paviljoensgracht samen om eer te bewijzen aan zijn persoon en werk. Volgens onze gastspreker gaat zijn organisatie daar in 2027 opnieuw werk van maken.

Een gelukkige omstandigheid om dergelijke festiviteiten extra glans te geven is natuurlijk dat het fraaie pand waar Spinoza de laatste zeven jaar van zijn leven heeft gewoond en waar hij het werk van zijn leven, Ethica, heeft voltooid, nog steeds in vrijwel oorspronkelijke staat in Den Haag aanwezig is. Een bijna al even beroemd man, de Haagse schilder van Jan van Goyen die we kennen van dat prachtige panorama dat hij schilderde van de zeventiende-eeuwse hofstad, liet het huis in 1646 bouwen. Spinoza was een van de velen die daar tijdelijk verbleven. Met het oog op de herdenking van 1977 werd het huis geheel in oude staat gerestaureerd en voorzien van een kleine bibliotheek waarmee men zijn werk kan bestuderen.

Maar voordat er sprake was van verering, was er dus in brede kring sprake van verkettering zoals onze gastspreker terecht betoogde. Hoewel de Republiek bekend stond als een vrijplaats voor andersdenkenden, - Spinoza en zijn verwanten waren als verdrukte Sefardische joden afkomstig uit Portugal daar zelf een sprekend voorbeeld van - kon het nagelaten werk van Spinoza op grond van het revolutionaire karakter ervan slechts op anonieme wijze verspreid worden. Dat was een van de sluipwegen die de Hollandse drukkers bewandelden om opvattingen die als godslasterlijk werden beschouwd toch aan de man te brengen, want er was immers altijd vraag naar. Waarin school nu dit revolutionaire karakter? Eeuwenlang gekoesterde opvattingen over geloof en samenleving waren vooral als gevolg van de doorbraak van de Reformatie al sinds de zestiende eeuw aan het schuiven geraakt, niet alleen op godsdienstig terrein, maar ook door experimenteel onderzoek inzake de geheimen van de natuur. In de plaats van een doelgerichte orde die beschreven was door de klassieke filosofen uit de Oudheid was er in toenemende mate sprake van wat de ideeënhistoricus E. J. Dijksterhuis de mechanisering van het wereldbeeld heeft genoemd. De ons omringende natuur, maar ook de mens, wordt geheel beheerst door krachten die op wiskundige wijze kunnen worden becijferd. De Fransman René Descartes – ook al een man die zich veiliger in Holland thuis voelde dan in Frankrijk – was Spinoza daarin voorgegaan. Spinoza had er uitvoerig kennis van genomen, maar ging die mechanisering nu ook toepassen op het zielenleven van de mens. Er bestond volgens Spinoza een volledig parallellisme tussen de lichamelijke en geestelijke wereld. Deze natuur en de daaruit vloeiende potentie waarvan elk wezen deel uitmaakt, vergeleek hij met God, Deus sive natura, zoals hij schreef in het Latijn, de internationale taal waarin de geleerden van die tijd hun inzichten uitwisselden. God noemde hij ook wel de substantie, de zelfstandige kracht die alles in beweging brengt. In definitieve vorm werkte hij zijn opvattingen daarover uit in de Ethica. Op het eerste gezicht leek het een volstrekt rationele benadering. Toch was er volgens Spinoza voor de mens ook een mystieke benadering mogelijk wanneer de mens volgens de wetten van de natuur leefde. Het was dus niet juist hem voor atheïst te verslijten zoals vele theologen in de zeventiende eeuw deden omdat hij de Bijbelse versie van het ontstaan van de wereld loochende. Op grond daarvan had de joodse gemeenschap hem in de ban gedaan en hem verstoten uit hun gemeenschap.

Toen in de loop der tijd de waardering voor zijn inzichten groeide, raakten zijn aanhangers dan ook aanvankelijk verdeeld tussen rationalisten en mystieke volgelingen. Dat zijn hoofdwerk voor de gemiddelde leek niet gemakkelijk te begrijpen was, zoals onze gastspreker menigmaal duidelijk maakte, zal daar zeker aan bijgedragen hebben. Spinoza formuleerde zijn opvattingen in de vorm van axioma’s die hij dan steeds nader en gedetailleerder uitwerkte. De schrijver, maar ook de lezer, dient over veel denkkracht te beschikken om de sprongen tussen de axioma’s te kunnen vatten. Uiteindelijk gaat het er Spinoza om voor de mens het ware geluk te vinden. Zoals hij zelf stelde, bereikt de mens dit door God te kennen en hem lief te hebben met een intellectuele liefde. De Middeleeuwse mystici lijken dan niet ver weg te zijn, maar met dit belangrijke verschil dat alle onnatuurlijk verlopende zaken zoals wonderen als irrationeel worden afgewezen.

Het hoeft overigens niet te verbazen dat latere critici tekorten aan zijn systeem hebben opgemerkt. De wijsgerige theoloog Hubbeling, een van de beste kenners van Spinoza’s gedachtegoed, stelt dat de wereld bij Spinoza louter statisch is. Die blijkt echter juist volop in beweging te zijn. Bovendien, om kennis van de natuur op te doen, is redeneren (ratio) alleen niet voldoende, ook nauwgezette waarneming/ervaring – ook wel empirie genoemd – is wezenlijk om onze wereld te kunnen begrijpen.

Spinoza schreef ook over de politiek, en wel in het Godgeleerd-staatkundig Vertoog (Tractatus theologico-politicus) en in de Politieke Verhandeling. Hij bepleitte een scheiding tussen politiek en godsdienst. Ook was hij een groot verdediger van de democratie. Bij gebrek daaraan was hij ook met het toenmalige regentenbestuur onder leiding van Johan de Witt – een soort oligarchie – tevreden. Net als in elk ander domein moesten ook in de politiek natuurlijke krachten in het spel gerespecteerd worden. Van juridische legitimaties van macht, zoals wij die vandaag volstrekt normaal vinden, is bij hem dan ook geen sprake. Dat doet begrijpelijkerwijs soms de wenkbrauwen fronsen bij huidige politieke denkers.

Wie overigens denkt dat men over Spinoza inmiddels wel is uitgedacht, vergist zich. De Rotterdamse onderzoeker W. N. A. Klever heeft enkele jaren geleden met kracht van argumenten betoogd dat Spinoza zijn politieke ideeën voor een deel ontleend moet hebben aan de ex-jezuïet en vrijdenker Franciscus van den Enden. Deze had een eigen school in Amsterdam opgericht waar Spinoza een van zijn leerlingen was. Van den Enden leerde hem voortreffelijk Latijn en liet hem kennis maken met Descartes’ ideeën waarover Spinoza vervolgens zelf een boek schreef. In de school van Van den Enden leerde Spinoza ook de mensen kennen die hem in de rest van zijn leven ondersteunden. Dat waren voor het merendeel tolerant gezinde Doopsgezinden. Zij zorgden na zijn dood voor de uitgave van zijn werk.

Tenslotte valt nog een laatste belangrijke activiteit van Spinoza te vermelden. Als joodse jongen leerde hij het Hebreeuws. Hij kon dus het Oude Testament in de grondtaal lezen en bestuderen. Hij stond daarmee aan het begin van de moderne Bijbelkritiek. Hij zag de inconsistenties in de tekst, maar, aldus Spinoza, het ging de bijbelschrijvers niet op de eerste plaats om de waarheid, maar om mensen een manier van leven voor te houden. Die interpretatie strookte volledig met Spinoza’s eigen opvattingen en uiterst sobere levenswijze.

Paul van Velthoven

Bij het schrijven van dit stukje maakte ik mede gebruik van de Briefwisseling van Spinoza uitgegeven door de Wereldbibliotheek (1977). Spinoza correspondeerde zijn leven lang met mensen van hoog tot laag in glasheldere brieven. Mede dank zij de voortreffelijke inleiding van prof. H. Hubbeling is dit boek mijns inziens wel de beste manier om Spinoza en zijn wereld naderbij te komen. Een tweede te raadplegen boek over Spinoza en het Holland van de zeventiende eeuw is de uiterst boeiende biografie over Spinoza van Teun de Vries, drager van de P.C. Hooftprijs (De Prom 1991). De leraar van Spinoza, Franciscus van den Enden en diens opvattingen’ Vrije Politijke Stellingen’ genaamd, leren we kennen in de mooie studie die dr. W. Klever aan hem wijdde, eveneens uitgegeven door de Wereldbibliotheek (1992). In 1977 maar ook daarna schreef ik als redacteur van dagblad Het Binnenhof een aantal malen over Spinoza.

Een activiteit georganiseerd door: 

De afdeling Den Haag werd opgericht in 1977 en behoort tot het gewest Holland dat volgende afdelingen groepeert:

Kort

Wanneer: 
woensdag, 6 december, 2023 - 19:00
Spreker: 
Peter Jurgens