2de boekenrubriek

wandel- en leestijd in coronatijden. Foto genomen in Poperinge, Keibilken

Juli Zeh is van huis uit juriste met volkenrecht als specialisme. Zeh ontving voor haar werk een groot aantal prijzen, waaronder de Deutscher Bücherpreis, de Hölderlin-Förderpreis, de Per Olov Enquist prijs en de Ernst Toller-Preis.

Meer over Juli Zeh

Genre: Roman

Geboren: 1974

Duitsland

Website: http://www.juli-zeh.de/

 

Overzicht

Adelaars en engelen - Adler und Engel

Corpus delicti - Corpus Delecti

Lege harten - Leere Herzen

Nieuwjaar - Neujahr

Nultijd - Nullzeit

Ons soort mensen - Unterleuten

Speeldrift - Spieltrieb

Vrije val - Schilf

Non-Fictie

Aanslag op de vrijheid - Angriff auf die Freiheit

Briefroman - Treideln

De stilte is een geluid - Die Stille ist ein Geräusch

In de vorige korte bespreking van ‘Nieuwjaar’ alludeerde ik al op het boek ‘Speeldrift'. Hierbij vinden jullie een uitgebreide bespreking die ik van het internet plukte op een Nederlandse site. Het geeft perfect weer hoe ik het zelf ervaarde en hoe ik het zou verwoorden mocht ik het kunnen, quid non. Geniet van de tekst en mocht je tijd vinden, ook van het boek zelf dat 452 bladzijden telt, maar zoals Koen het zou zeggen, ieder bladzijde de investering waard, een eyeopener. Het dateert al van 2004 en is voor 8.5 luttele euro’s te koop op het internet, ons tijdelijk enige soelaas.

 

Begin van een amoreel tijdperk

Vier jaar geleden richtte een Duitse scholier een bloedbad aan op zijn oude school. Op een Nederlandse school vermoordde een scholier zijn docent. Zijn de jongeren van nu hun morele kompas kwijt? In de roman 'Speeldrift' beschrijft de Duitse schrijfster en juriste Juli Zeh deze generatie als de eerste die de moraal ver voorbij is. Wat kunnen we van hen verwachten. En is er  toch nog íets dat hen raakt?

Beatrice de Graaf18 februari 2006, 0:00

Op 26 april 2002 schoot de twee jaar daarvoor geschorste scholier Robert Steinhüuser in Erfurt 16 medeleerlingen en leraren dood. Ada, de hoofdpersoon uit de roman 'Speeldrift', snapt alle opwinding daarover niet. De Duitse regering had beter een feest kunnen organiseren om te vieren dat zulke bloedbaden zich niet vaker voordoen. De 15-jarige gymnasiaste kan moeilijkgeloven dat scholieren niet veel eerder op het idee zijn gekomen hun frustraties op anderen te koelen. Wat hield al die andere leerlingen tegen?

Ada en haar medescholier Alev, die er net zo over denkt als zij, hebben alle geloof in goed en kwaad verloren, zoveel is duidelijk. Toch worden ze in de geruchtmakende roman van Juli Zeh niet neergezet als gevoelloze monsters, maar als pubers die hun moreel kader kwijt zijn. Hun geschiedenisleraar noemt hen ouderwetse nihilisten. Maar dat is eigenlijk te veel eer. “De nihilisten geloofden tenminste nog dat er iets was waaraan ze niet konden geloven“, vindt Alev. Met andere woorden: zij konden het 'iets' nog onder woorden brengen. Voor Ada en Alev is er alleen een 'niets'. Ze zijn de achterkleinkinderen van de nihilisten. Hun eigen ouders misten al een moreel kompas. Ze maken deel uit van een generatie die, naar de woorden van Nietzsche, jenseits von Gut und Böse is aangekomen.

Ada komt uit een gebroken gezin. Haar moeder is een hysterische, sentimentele vrouw. Ze is hertrouwd met een brigadegeneraal, maar is, vlak voordat het verhaal begint, door hem in de steek gelaten. De generaal is niet Ada’s biologische vader, maar zijn militaire precisie en koelbloedigheid hebben haar wel beïnvloed. Knap of elegant is Ada niet, met haar gedrongen postuur. Maar ze heeft hersens als een motorzaag en is een razendsnelle marathonloopster. Ze is van haar vorige school gestuurd omdat ze een opdringerige klasgenoot met een boksbeugelneer heeft geslagen, en bezoekt nu het chique Ernst-Bloch-gymnasium dat gespecialiseerd is in moeilijk gevallen.

Alev is voor een kwart Frans, een kwart Duits, en half Egyptisch. Hij is opgegroeid in Duitsland, Oostenrijk, Irak, Amerika en Bosnië-Herzegovina. Zijn vader, diplomaat, is nooit thuis. Alev voelt zich daardoor dubbel heimatloos, en is ook nog eens impotent. Materiële verlangens zijn hem volledig vreemd.Net als Ada is hij krachtig gebouwd, al is hij klein van stuk. Zijn gezicht heeft iets duivels: “Hij had een beetje spleetogen, waarvan de hoeken net als bij een sfinx naar de slapen bogen Zijn wenkbrauwen vormden brede, zwarte, zijwaarts oplopende strepen, de nagels van zijn rechterhand waren lang en hij gebruikte een vijl om ze te verzorgen.“

Alev is het brein achter de gebeurtenissen die gaan plaatsvinden, Ada zijn rechterhand. Allebei haten ze domheid.

De schepper van deze twee kwade geniën, de pas 30-jarige Juli Zeh, wordt inmiddels beschouwd als een van de interessantste Duitse schrijvers van dit moment. Ze debuteerde in 2002 met 'Adler en Engel' en haar werk werd meermalen bekroond. Maar behalve schrijfster is Juli Zeh ook juriste. En het zijn haarervaringen bij de rechtbank in Leipzig, die haar op het spoor van deze roman zette. De gewetenloze jongeren in de nieuwe Oost-Duitse deelstaten zetten haar aan het denken. Wat betekent de morele desoriëntatie van pubers in de praktijk? En hoe is het mogelijk dat een maatschappij zonder richtinggevende waarden überhaupt nog functioneert? Waarom vindt een drama als dat in Erfurt niet veel vaker plaats? Wat maakt eigenlijk dat jongere als Ada en Alev, hoe gevoelloos ook, níet aan het moorden slaan?

Dat wordt onderzocht in 'Speeldrift': de roman heeft dan ook veel weg van een gedachtenexperiment. Een experiment met een interessant uitgangspunt. Want Zeh gelooft dat élke maatschappij, ook een zonder 'normen en waarden', toch regels hanteert voor het menselijk samenleven. Alleen noemen we dat geenwaarden meer, maar 'spelregels'. Als er geen God meer is, en geen metafysisch verankerd gebod, is het spelen met deze regels, de 'speeldrift' de enige overgebleven condition humaine.

Het begrip speeldrift of speldrift is geen vondst van Zeh, het stamt uit de ontwikkelingspsychologie. Het omschrijft een fase in de ontwikkeling van mensen (en soms ook dieren) waarin nieuwe gedragsvormen worden ontdekt en aangeleerd. Zo proberen kinderen bijvoorbeeld rollenspelen uit en testen daarmee de reactie van hun omgeving. Maar de term speeldrift verwijst ook naar de wiskundige speltheorie, die in de economie vaak wordt toegepast. De theorie helpt het gedrag van mensen in conflictsituaties te berekenen: elke mogelijke handeling heeft bepaalde consequenties, en zo is te bepalen welke handeling de meeste 'winst' oplevert.

Beide theorieën zijn van toepassing op Ada en Alev. Al spelend leren zij hoe ze hun omgeving kunnen controleren. En calculerend zijn ze ook. Alev raadpleegt zelfs een studieboek over speltheorie. Ze willen het spel zo perfect mogelijk spelen.

“Als ik in de jaren negentig geleefd zou hebben“, zegt Ada,“zou ik anorexia hebben en aan de drugs verslaafd zijn.“ Maar hoe kun je je in de 21ste eeuw nog verzetten? Hoe doorbreek je de verveling? Door te spelen met de reacties van anderen.

Het spelbord is de chique school - die Zeh overigens in Bonn situeert, blijkbaar om te laten zien dat het Oosten niet het monopolie heeft op morele kilte. De andere leerlingen en docentenzijn hun pionnen. Ada verleidt de Poolse leraar Duits, Alev filmt de copulatie, en vervolgens chanteren ze hun docent en proberen zijn reacties te voorspellen.

Die school is een slimme vondst van Zeh, zij het niet zo'n hele originele. Een school is een overzichtelijke biotoop, een klein universum van samengebalde ambities en frustraties. Andere auteurs maakten daar al dankbaar gebruik van. -dön von Horváthliet in 1937 in 'Jugend ohne Gott' al zien hoe leraren gekweld kunnen worden door een generatie zonder eerbied, een Zeitalterder Fische. En onze eigen Bordewijk stelde de school voor als een totalitaire maatschappij.

Opvallend verschil is wel dat Zeh ons niet wil waarschuwen voor de opkomst van het fascisme, zoals Von Horváth, of voor totalitaire praktijken. Zeh is de moraal voorbij en probeert nuchter de drijfveren van een nieuwe generatie in kaart te brengen. Ze heeft een nieuwe versie van Robert Musils ZöglingTörless geschreven - het boek waarin de Oostenrijkse schrijver het einde van een periode (van de Habsburgse dubbelmonarchie) en het begin van de nieuwe tijd aankondigde.

Dat het oude voorbij is, wrijft Zeh ons heel plastisch in.halverwege de roman springt Ada's lievelingsdocent, de geschiedenisleraar Höfi, van het dak en ontneemt haar daarmee haar laatste oriëntatie.

Ada en Alev zijn dus de prototypen van een nieuwe soort mens. Ze missen een geweten: ze denken uitsluitend in termen van efficiëntie en pragmatisme. Ze handelen logisch en bedenken zelf hun uitgangspunten. Dat weten ze zelf ook heel goed. Ze zijn geniaal en irritant tegelijk. Maar ze hebben in deze roman uiteindelijk niet het laatste woord.

Het laatste woord heeft een jurist, die zo te zien de ideeën van Juli Zeh zelf verwoordt, en die de handeling aan het begin en aan het eind van het boek van commentaar voorziet. De komst van de jurist viel overigens te verwachten, want zonder de ontknoping weg te willen geven, is het spel behoorlijk uit de hand gelopen. Alev heeft de regie verloren en eindigt in het ziekenhuis. Ada blijkt toch last te hebben van gevoelens, die verdacht veel op verliefdheid lijken. En de Poolse leraar is een rasechte idealist, die zijn optimisme niet kan opgeven. Dat het gymnasium genoemd is naar Ernst Bloch, schrijver van 'Das Prinzip Hoffnung', is kennelijk geen cynische auteursgrap.

Toch biedt Juli Zehs gedachtenexperiment geen gemakkelijke uitweg. De vraag blijft of de toekomstige wereld inderdaad volgens volstrekt inhoudsloze spelregels zal blijven draaien. De rechter die over de scholieren moet oordelen, staat voor een groot probleem. Zij ziet het recht als een laatste overblijfsel van een waardensysteem dat allang opgelost is.

Niettemin moet er ook in tijden van morele verwarring en terrorisme (het verhaal noemt de oorlog in Irak en eindigt bij de aanslagen in Madrid) nog gewoon recht worden gesproken. De rechter lost dit op door de spelers naar hun eigen spelregels te beoordelen. Daaruit volgt dat Alev, de verliezer van het spel,ook juridisch aan het kortste eind trekt. De logica van het spel wint het dus van de ethiek.

Een kille conclusie? Niet helemaal, want Zeh laat ook doorschemeren dat het welhaast onverschillige oordeel van de rechter in hoger beroep opgeheven zal worden. Nog is 'het tijdperk van de vissen' niet aangebroken. Erfurt en het terrorisme zijn niet alleen symptomen van desoriëntatie, maar vooral van onze frustratie over het verlies van zin en richting. Emoties zijn nog mogelijk. Verliefdheid kan nog toeslaan.

Zeh's analyse van een nieuw tijdperk biedt genoeg stof tot nadenken. Maar als roman doet het geheel soms wat kunstmatig aan.Welke puber van vijftien begrijpt de speltheorie, citeert Nietzsche, Derrida, Macchiavelli en Dostojevski uit het hoofd? Ada en Alev zijn dragers van Zeh's argumenten, als personages van vlees en bloed overtuigen ze niet altijd. Bovendien doen haarbeschrijvingen soms wat archaïsch en barok aan.

Toch is 'Speeldrift' een fascinerende poging een kantelend tijdsgewricht in kaart te brengen. Het tijdperk van Aquarius zal volgens Zeh geen spirituele opleving laten zien, maar ons confronteren met onze losgeslagen speeldrift.

 

Jean Verstraete

behoort tot het gewest West-Vlaanderen dat volgende afdelingen omvat: